Externe, intergemeentelijke en interne structurele samenwerkingen
Augustus 2023
Definitie
De indicator gaat na of stedelijke en gemeentelijke diensten binnen de eigen organisatie voor de beleidsdomeinen cultuur, jeugd en sport structureel met verschillende partners samenwerken. Structurele samenwerkingsverbanden leveren de hoofdtaken van een domein op periodieke basis af. Ze komen dus niet occasioneel voor.
Externe structurele samenwerkingen zijn actieve samenwerkingsverbanden tussen het lokaal bestuur en derde partijen. Intergemeentelijke structurele samenwerkingen zijn actieve samenwerkingsverbanden tussen het lokaal bestuur en andere lokale besturen. Interne structurele samenwerkingen zijn actieve samenwerkingsverbanden tussen één of meerdere lokale diensten voor één of meerdere specifieke beleidsdomeinen en de beleidsdomeinen cultuur, jeugd en sport.
Lokale besturen kunnen ervoor kiezen om rond bepaalde beleidsdisciplines een intergemeentelijk samenwerkingsverband aan te gaan. De lokale vrijetijdsmonitor ontsluit de data van 29 beleidsdisciplines: alcohol- of drugpreventie, brede school, buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA), cultuur, cultuurhuizen, deeltijds kunstonderwijs (DKO), erfgoed, gemeentelijke administratieve sancties (GAS), gezondheid, grensoverschrijdend gedrag, integratie, jeugd, jeugdwelzijn en jeugdhulp, jeugdwerkbeleid, kansengroepen, kinderarmoede, kinderen en jongeren met een handicap, kindvriendelijkheid, kleuteropvang met kwaliteitslabel, lokaal overlegplatform (LOP), lokale kwaliteitsgroep, mobiliteit en verkeersveiligheid, onderwijs, openbare bibliotheken, opvoedingsondersteuning, pesten, ruimte en speelweefsel, sport en toerisme.
Lokale besturen kunnen ervoor kiezen om op een bepaald vlak met andere lokale besturen samen te werken. De lokale vrijetijdsmonitor somt dertien vormen op waarvoor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden tot stand kunnen komen: administratie, afstemmen en samenwerken qua aanbod, gezamenlijk personeel, gezamenlijke projecten, gezamenlijke ticketverkoop, infrastructuur, ondersteuning of begeleiding van organisaties, ondersteuning van jong talent in de regio, organisatie van activiteiten, promotie of communicatie, op sporttechnisch vlak, het uitlenen of ter beschikking stellen van materiaal of vervoer en zakelijke expertise.
Lokale besturen kunnen er ook voor kiezen om op een bepaald vlak met externe partijen samen te werken. De lokale vrijetijdsmonitor tien externe partijen op: aanbieder van buitenschoolse opvang of kleuteropvang met kwaliteitslabel, amateurkunstenfederaties, bedrijven, de gezondheidssector, Vlaamse logos, huisartsen of -centra, organisaties sociaal-cultureel volwassenenwerk, particuliere erfgoedinstellingen, particuliere jeugdwerkorganisaties, sportfederaties, welzijnsorganisaties in functie van kansengroepen en welzijnsorganisaties in functie van kinderen en jongeren met een handicap. Kijk hier welke lokale besturen op bepaalde vlakken met externe partijen samenwerken.
Bron
2021, 2017: registratietool van de lokale vrijetijdsmonitor
Leveringsperiode
2021: juni 2022, 2017: juni 2018
Vergelijkbaar in tijd
Referentiejaren 2017 en 2021
Originele vraagstelling
Werkt de gemeente samen met externe organisatoren voor bepaalde vrijetijdsdomeinen? Indien ja, kies waarden om de beleidsdomeinen te selecteren die van toepassing zijn. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Werkt de gemeente samen met andere gemeenten voor bepaalde beleidsdisciplines? Indien ja, kies waarden om de beleidsdisciplines te selecteren die van toepassing zijn. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Kies vervolgens de manieren waarmee wordt samengewerkt. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Werkt de cultuur-, jeugd- of sportdienst structureel samen met andere diensten in de gemeente? Indien ja, kies waarden om de beleidsdomeinen te selecteren die van toepassing zijn. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
Opmerkingen
Het overzicht van beleidsdomeinen, -disciplines, samenwerkingsvormen en externe partijen is niet exhaustief. De lokale vrijetijdsmonitor somt de meest voorkomende beleidsdisciplines en samenwerkingsvormen op om een vergelijking op basis van data mogelijk te maken. We hanteren de beleidsdomeinen die stedelijke of gemeentelijke administraties in naam het vaakst hanteren. Alleen op die manier is een benchmark mogelijk. Het kan dat een afdelingstitel gecombineerde vormen aanneemt. De steden en gemeenten duidden in dat geval in de bevraging van de lokale vrijetijdsmonitor het beleidsdomein aan waarvan de basistaken beantwoordden aan één van de bovenstaande beleidsdomeinen.
In 2017 werd de vraag naar interne samenwerkingen niet gesteld. Daarom is een benchmark op de data over interne structurele samenwerkingsverbanden voor referentiejaar 2017 niet mogelijk.
Responsgraad
Externe samenwerkingen: 227 gemeenten voor 2021 (76%), 191 gemeenten voor 2017 (64%)
Intergemeentelijke samenwerkingen: 245 gemeenten voor 2021 (82%), 102 gemeenten voor 2017 (34%)
Interne samenwerkingen: 251 gemeenten voor 2021 (84%), 215 gemeenten voor 2017 (72%)