Inspraak in lokaal vrijetijdsbeleid
Een stad of gemeente moet haar inwoners betrekken bij het vrijetijdsbeleid. Dit heet inspraak of burgerparticipatie. Zo verplicht het decreet Lokaal Bestuur de steden en gemeenten om een participatiebeleid uit te werken. Daarnaast dienen de lokale besturen het Cultuurpact te respecteren voor specifiek het cultuurbeleid. Het Cultuurpact verplicht de steden en gemeenten om inspraak te organiseren bij de voorbereiding en uitvoering van het cultuurbeleid. Dit moet gebeuren met een gestructureerd erkend adviesorgaan waarin verschillende representatieve strekkingen vertegenwoordigd zijn.
Burgerparticipatie is mensenwerk. Een stad of gemeente kan een goed participatieklimaat scheppen, maar ze heeft daarom nog niet alles qua inspraak in de hand. De lokale vrijetijdsmonitor houdt een vinger aan de pols door steden en gemeenten in de registratietool over inspraak te bevragen.
Diverse inspraakvormen
Burgers hebben het recht om in kader van openbaarheid van bestuur beleidsdocumenten te raadplegen. Zo kunnen zij kennis verwerven om deel te nemen aan lokaal beleid. Dat in adviesorganen of met verschillende beleidsinstrumenten van de gemeenten. De lokale besturen stellen diverse inspraakvormen ter beschikking omdat zij door de Vlaamse Gemeenschap worden aangemoedigd laboratoria te zijn voor burgerparticipatie.
De lokale vrijetijdsmonitor vraagt bij de gemeenten naar twaalf participatieve praktijken: adviesraad, kindergemeenteraad, jeugdparagraaf, peiling of onderzoek met vaste periodiciteit, online of schriftelijke consultatie, thematisch gespreksforum, focusgroep, wijkgesprek, publieke hoorzitting, referendum, of een ambassadeur. Met o.a. die middelen kunnen burgers mee invloed uitoefenen op belangrijke besluiten over hun omgeving.
Evolutie van georganiseerde inspraakvormen
Adviesraden komen sinds het begin van de meting het vaakst structureel voor. Voor alle drie de referentiejaren zegt ongeveer 90% van de gemeenten die aan onze bevraging deelnemen, dat zij een adviesraad houden. 90% van de deelnemende gemeenten voldoet dan bijvoorbeeld aan de verplichting om lokale culturele actoren formeel te betrekken bij het cultuur- en jeugdbeleid. Die verplichtingen zijn vervat in het decreet Lokaal Cultuurbeleid en het decreet Lokaal Jeugdbeleid.
Ad hoc komen thematische gespreksfora vaker voor, bijvoorbeeld voor bepaalde actuele thema’s, al vinden er sinds 2017 aanzienlijk minder gespreksfora plaats: 76% van de gemeenten geeft aan in 2017 ad hoc thematische gespreksfora te organiseren, tegenover 53% in 2023.
Klik in onderstaande tabel op de knoppen met het loep-icoontje. Daarmee orden je de inspraakorganen, het werkjaar, en de manier waarop de inspraak georganiseerd wordt.
We zien dan bijvoorbeeld dat referenda minder gangbaar zijn. Zowel in 2017 als in 2023 geven de lokale besturen aan het minst een referendum te organiseren. Opvallend is echter het dalend aantal gemeenten dat nog de jeugdparagraaf hanteert (-6% ten opzichte van 2017). Daarmee toetst het lokaal bestuur naar de kindvriendelijkheid van haar beslissingen. Kinderen en jongeren lijken daarentegen wel steeds meer te worden betrokken bij het nemen van gemeentelijke beleidsbeslissingen in de vorm van een kindergemeenteraad (+11% ten opzichte van 2021).
Verder merken we weinig verschillen op tussen gemeentelijke indelingen, al zetten de centrumsteden in vergelijking met de rest van de steden en gemeenten minder in op focusgroepen en ambassadeurs. In het buitengebied worden adviesraden structureel, en ook weleens ah hoc georganiseerd.
De volgende grafiek toont de cijfers van 2023 in een gestapelde staafdiagram:
Inspraak per doelgroep
Welke doelgroepen hebben inspraak in het lokaal vrijetijdsbeleid? Sinds werkjaar 2017 bevraagt de lokale vrijetijdsmonitor de lokale vrijetijdsdiensten naar negen gestandaardiseerde doelgroepen: individuen, inwoners van de eigen gemeente, mensen in armoede, mensen met een functiebeperking, mensen met een migratieachtergrond, personen in instellingen, de private sector, scholen, en verenigingen.
De doelgroep 'leerlingen' splits zich vanaf werkjaar 2022 uit over de twee aparte doelgroepen: 'kinderen' en 'jongeren'. Dan sluiten nog twee andere doelgroepen aan: 'inwoners van andere gemeenten' en de groep 'ouders, gezinnen, of families'.
De lokale vrijetijdsmonitor vraagt aan de lokale besturen of zij één of meerdere van de doelgroepen betrekt bij het beleid van één of meerdere beleidsvelden van vrije tijd.
Evolutie van inspraak per doelgroep
Procentueel de grootste stijging aan georganiseerde burgerparticipatie meet zich op bij de eigen inwoners van een stad of gemeente. In 2023 telt deze acht procentpunten meer dan in 2017. De lokale besturen organiseren ten opzichte van 2017 ook meer inspraak voor scholen (+6%). De private sector krijgt als enige doelgroep een klap, maar over het algemeen stijgt de burgerparticipatie op het lokaal niveau.
Filter op groep voor een benchmark per gemeentelijke indeling:
Inspraak door kinderen en jongeren
Tussen 2021 en 2023 worden de doelgroepen jongeren en kinderen sterk vertegenwoordigd. Jongeren krijgen vanuit de gemeente gelijkwaardig inspraak. In 2023 organiseert 66% van de gemeenten zich rond de burgerbetrokkenheid van jongeren. In 2021 is dat 65% van de gemeenten. Het percentage van gemeenten die kinderen inspraak geven, ligt een stukje lager, maar hun aandeel stijgt (van 48% naar 51%).
Aantal genotuleerde adviezen
De cultuur-, jeugd-, sport-, en vrijetijdsraden zijn in het leven geroepen om inspraak van burgers te verzekeren bij de beleidsvoorbereiding, uitwerking en evaluatie van de dienstverlening rond vrije tijd in een stad of gemeente. Het college van burgemeester en schepenen moet kunnen aantonen dat ze aan die raden advies vraagt over allerlei aangelegenheden met betrekking tot het lokaal vrijetijdsbeleid. Concreet gaat het bijvoorbeeld om inspraak bij de opmaak van het gemeentelijk meerjarenplan. De raden kunnen ook op eigen initiatief advies uitbrengen.
Sinds 2017 worden er op een totaal van 2.170 adviezen 114 adviezen minder uitgebracht. Dat zijn er slechts 51 meer dan in het coronajaar 2021. Des te opvallender is het relatief lage aantal als je weet dat lokale besturen over 2023 ook het aantal genotuleerde adviezen van de vrijetijdsraad kunnen registreren. Die adviserende bevoegdheid hanteert geen strikte opdeling voor culturele materies en materies inzake het lokaal jeugd-, beweeg-, en sportbeleid. Gemeenten met een aparte cultuur-, jeugd-, en sportraad kunnen wel steeds apart registreren.
De dalende trend bewijst nog niet dat er lokaal minder ruimte is voor beleidsadvies. In tegendeel. VVSG, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten ziet het lokale participatieveld net verruimen en meer divers worden. Naast de twaalf gestandaardiseerde inspraakvormen waarover de lokale vrijetijdsmonitor rapporteert, komen er tal van (informele) vormen bij, en die zijn minstens even waardevol. Je kan de dalende trend dus net zo goed in een positief licht bekijken. Tussen het lokaal bestuur en het lokaal verenigingsleven is er vaak open dialoog over de vrijetijdswerking. Men is dan, volgens VVSG, minder geneigd om officiële adviezen in te roepen.
Genotuleerde adviezen per gemeentelijke indeling
Gemiddeld gaat het om vier genotuleerde adviezen per gemeente in de eerste twee referentiejaren. 2023 telt een gemiddelde van drie. Dat gemiddelde wordt sterk beïnvloed door de steden. Maar het zijn de overgangsgebieden en het platteland die in de laatste jaren samen met in totaal 1.214 het hoogste aantal adviezen leveren.
De adviesraden volgen veelal het ritme van een lokale beleidscyclus. Een daling in adviezen kan samenhangen met het einde van de legislatuur. Een adviesraad richt zich aan het eind van de legislatuur vaker op alle lokale politieke partijen en niet meer op het huidige bestuur. Ze doet dat met een memorandum bijvoorbeeld.
Evoluties in PDF-formaat
Deel je deze evoluties graag met anderen?
Dat kan met een pdf-bestand. Klik op de knop om het bestand te exporteren.