Overslaan en naar de inhoud gaan

Ondersteuningsaanbod voor verenigingen

September 2024

 

Definitie

Een stad of gemeente kan lokale cultuur-, jeugd- en sportverenigingen ondersteunen in functie van kwaliteit of een investering. De lokale vrijetijdsmonitor houdt een vinger aan de pols op basis van zeven ondersteuningsvormen:

 

Ondersteuningsvormen

Digitale subsidieprocedure 
Hiermee kunnen verenigingen een subsidie of toelage volledig via digitale weg aanvragen. De gemeente kent de subsidie of toelage toe volgens een subsidiereglement. Subsidiereglementen dragen bij aan de kwalitatieve verbetering van de dienstverlening. De sectorgraad van de gemeente bepaalt een subsidie volgens een beoordeling van de werking die een activiteit organiseert. Die beoordeling is er op basis van een aantal kwaliteitscriteria en specifieke criteria per doelstelling waaraan de vereniging dient te voldoen. De gemeente kan haar beoordeling dan met een puntensysteem omzetten in een bepaald subsidiebedrag. 

Financiële ondersteuning 
Dit zijn projectsubsidies, structurele werkingssubsidies of subsidies in het kader van infrastructuur. Mogelijks sluit de gemeente deze subsidies af door een convenant. Een convenant is een vrijwillige samenwerkingsovereenkomst tussen het lokale bestuur en de belangstellende partijen. Door een convenant af te sluiten engageert het gemeentebestuur zich om proactief te werken aan de integrale toegankelijkheid van haar diensten. De gemeente kan onder financiële ondersteuning ook een korting geven op bepaalde retributies. Een retributie is een billijke vergoeding die individuen aan de gemeente betalen voor een prestatie of dienst. De gemeente kan voor een unieke situatie korting geven, bijvoorbeeld voor het parkeren op de openbare weg. Financiële ondersteuning is er dus op zowel gereglementeerde als op niet-gereglementeerde basis. 

Immateriële ondersteuning 
Dit is inhoudelijke ondersteuning waaronder advies of expertisedeling, juridische dienstverlening, bemiddeling, het toekennen van plaatsen voor publieke wegbewijzering, het verstrekken van informatie over beschikbare accommodatie of de begeleiding van medewerkers. Netwerkondersteuning telt ook mee, zoals het in verbinding stellen van de verschillende partijen ter bevordering van de participatie. Vorming is een aparte categorie en valt dus niet onder immateriële ondersteuning. 

Materiële ondersteuning 
Dit is bijvoorbeeld een gemeentelijke uitleendienst voor audiovisueel (spel)materiaal, gaande van licht- of geluidsinstallaties zoals DJ-sets of walkietalkies, beamers, projectieschermen, videocamera's, dvd-spelers, etc. Dit materiaal kan de gemeente aan verenigingen gratis of tegen een vergoeding voor een bepaalde duur uitlenen. Materiële ondersteuning betreft ook kampondersteuning. Kampen bevorderen het groepsgevoel in een veilige omgeving. Voor de organisatie van een kamp kan de gemeente materiaal en levensmiddelen aanreiken. Ook logistieke begeleiding om de infrastructuur tijdelijk mee in te kleden valt onder materiële ondersteuning. Het gaat dan bijvoorbeeld om tafels en stoelen, dranghekken of podiumelementen. Daarbij hoort technisch materiaal zoals hellingen voor rolstoelgebruikers, of ringleidingen zodat ook slechthorenden met een hoortoestel aan de georganiseerde activiteiten kunnen participeren. 

Infrastructuur 
De gemeente kan aan verenigingen gratis of tegen een voordelig tarief lokalen terreinen of zalen ter beschikking stellen waar vrijetijdsactiviteiten doorgaan. 

Verenigingsondersteuner 
Dit is iemand die vanuit de gemeente wordt aangesteld om voltijds of deeltijds directe ondersteuning aan verenigingen te bieden. De verenigingsondersteuner kan op verschillende vlakken in de sector worden ingezet: inhoudelijk, maatschappelijk of organisatorisch. 

Vorming 
Dit is de organisatie van een specifieke sessie voor de ontwikkeling van een opdrachtgerelateerde competentie: kennis, vaardigheden en attitudes die bijdragen aan de realisatie van een rol of functie, gaande van marketing, promotie, pr, bestuurlijke, administratieve of sectortechnische aspecten. Hiervoor telt specifiek pedagogische vorming of een sectorbrede vzw-vorming mee.  

 

Financiële ondersteuning en subsidiëring

Lokale besturen kunnen culturele verenigingen financieel ondersteunen: projectmatig financiële ondersteuning, structureel financiële ondersteuning of financiële ondersteuning op basis van een convenant of beheersovereenkomst. Projectmatige ondersteuning is er doorgaans in functie van een investering die in tijd afgebakend is. Structurele ondersteuning heeft als kwaliteitsfunctie een permanent karakter. En een convenant is een beheersovereenkomst tussen het lokaal bestuur en de organisatie om diens werking voor lange tijd te ondersteunen.

Jeugdwerkverenigingen kennen specifiek andere financiële ondersteuningsvormen. Kampsubsidies zijn specifiek bedoeld om jeugdwerkverenigingen te ondersteunen bij de organisatie van hun kamp, zoals het financieren van materiaal en levensmiddelen. Korting op retributies is een afslag op billijke vergoedingen aan de gemeente voor een prestatie of een dienst in het individueel belang of in het voordeel van degene die er vrijwillig van gebruikt maakt. Subsidies voor jeugdinfrastructuur is ervoor het bouwen, verbouwen of herstellen van jeugdlokalen. Dat kan gaan van nieuwbouw en het moderniseren van jeugdinfrastructuur, tot bijvoorbeeld het aanpassen van de technische of sanitaire uitrusting van een accommodatie. Subsidies voor kadervorming kan het lokaal bestuur verlenen zodat de jeugdwerkorganisaties hun initiatieven kunnen aanjagen. Er ontstaat dan ruimte voor bemiddeling, maar ook inhoudelijke of juridische ondersteuning. En dan zijn er ook subsidies voor projecten om de participatie van bijzondere doelgroepen te verhogen. Dat zijn kansengroepen van personen die door gemeenschappelijke persoons- of situationele kenmerken feitelijk ongelijke kansen krijgen. Subsidies voor structurele extra inspanningen om kansarmen te laten participeren staan apart, zoals financiële ondersteuning aan individuele jongeren bij het inschrijven op een vorming hieromtrent. Er er zijn subsidies voor structurele extra inspanningen om kinderen en jongeren met een beperking te laten participeren. Een beperking is vooral een participatieprobleem: een samenspel van persoonsgebonden functiestoornissen en de omgeving. Verenigingen kunnen door dergelijke subsidies bijvoorbeeld een kansenpas introduceren of ruimte maken om nauwer samen te werken met zorg-, of onderwijsinstellingen.

Sportverenigingen kunnen beroep maken op subsidiereglementen voor hun algemene werking in functie van de kwaliteit, of subsidiereglementen voor infrastructuur in functie van een investering. Projectmatig financiële ondersteuning kan, maar is er niet noodzakelijk in functie van een investering. 

 

Types van verenigingen

De lokale vrijetijdsmonitor ontsluit de antwoorden van de steden en gemeenten over 28 types van verenigingen om een vergelijking mogelijk te maken:

Sociaal-culturele volwassenenverenigingen vormen een netwerk van afdelingen of groepen die gericht zijn op zingeving en emancipatie met oog voor zowel persoonlijke als maatschappelijke ontplooiing. Ze hebben gemeenschapsvormende, culturele, educatieve of maatschappelijke activeringsfuncties.  Amateurkunstenverenigingen zijn plekken voor mensen die in hun vrije tijd creatief aan de slag gaan. Ze spelen in een toneelgezelschap, schilderen, fotograferen, schrijven of zingen in een koor. Amateurkunst is een kunstvorm in een sociaal-cultureel kader: iedere burger krijgt de kans om zich via kunstbeoefening en -beleving te ontplooien of om zijn of haar potentiële creatieve capaciteiten te ontwikkelen. De amateurkunsten werken op vrijwillige basis en hebben geen beroepsmatige doeleinden. Er zijn ook specifiek amateurkunstenverenigingen voor kinderen en jongeren. Daarnaast kan de gemeente beslissen om erfgoedverenigingen te ondersteunen. Die werken rond lokale familie-, heem-, volks- of taalkunde, duiken in de regionale geschiedenis, spannen zich in voor carnaval of straatfeesten, beschermen monumenten of kunstambachten, etc.

Jeugdwerk bestaat in alle vormen en maten. Er zijn jeugdwerkverenigingen met als doel het organiseren van fuiven, concerten of (muziek)festivals die jongeren de kans geven om organisatorische vaardigheden aan te leren. Er zijn jeugdwerkverenigingen voor kansengroepen en voor kinderen en jongeren met een handicap die activiteiten op maat vragen. De focus ligt op inclusie met aandacht voor het individu, niet de beperking. En er zijn ook jeugdwerkverenigingen voor kortgeschoolde jongeren en voor andere maatschappelijk kwetsbare jeugd. Initiatieven voor kortgeschoolde jongeren bieden begeleiding aan jongvolwassenen die de school zonder diploma verlaten. De initiatieven versterken bijvoorbeeld de link tussen onderwijs en werk, zoals campusacties waar men informatie geeft aan leerlingen over VDAB en de overgang naar de arbeidsmarkt. Maatschappelijk kwetsbaar is een term die men volgens een aantal kansarmoede-indicatoren aan een bepaalde bevolkingsgroep geeft. Die duidt de kwetsbaarheid van een bevolkingsgroep in de samenleving. Kansarmoede-indicatoren zijn bijvoorbeeld een handicap, migratieachtergrond, lage scholing, werkloosheid, of in dit geval ook kinderen en jongeren in armoede of in bijzondere jeugdhulp. De lokale vrijetijdsmonitor hecht belang aan zelforganisaties (allochtone) jongeren. Jongvolwassenen zorgen zelf voor lokaal vrijetijdsaanbod, omdat er geen vrijetijdsaanbod is of om andere jongeren te ondersteunen in hun ontwikkeling. Sommige van die zelforganisaties spitsen zich toe op jongeren met een migratieachtergrond: ze helpen hen bijvoorbeeld om het goed te doen op school, om een positieve identiteit uit te bouwen, om verantwoordelijkheid op te nemen of om een job te vinden.

Lokale besturen kunnen tal van verenigingen inrichten of erkennen die binnen het beleidsdomein Jeugd actief zijn: jeugdateliers of jeugdmuziekateliers bijvoorbeeld, waar kinderen tussen zes en vijftien jaar terecht kunnen om in groep te knutselen, timmeren, schilderen, dansen, toneelspelen, boetseren, filmen, koken en nog zoveel meer. Of men richt zich er net meer op om kinderen op een pedagogisch losse manier vocaal of instrumentaal te laten musiceren. In jeugdmuziekateliers gebeurt de muzikale vorming via een ervarings- en handelingsgericht proces, waarbij elke poging tot muzikale expressie wordt aangemoedigd. De nadruk ligt er op het ontdekken van muziekvormen en er wordt vooral belang gehecht aan het creatieve ontwikkelingsproces. Lokale besturen kunnen ook levensbeschouwelijke verenigingen aanmoedigen die werken rond existentiële thema’s: thema’s waarover kan worden gereflecteerd, zoals het ontstaan van de wereld, een geloofs- of spirituele beleving, lijden, angst, familie of identiteit. Die thema’s groeien doorgaans uit intrinsieke levensvragen en kaderen dus in overkoepelende thema’s zoals religie, humanisme of vrijzinnigheid. Er bestaan nog een pak meer thematische jeugdwerkverenigingen die rond specifieke thema's werken, gaande van natuur en milieu tot de samenleving, verenigingen voor jeugdexpressie en creatief communiceren, verenigingen voor begeleide uitstappen, cultuur-educatieve jeugdverenigingen, etc. En dan zijn er studentenverenigingen. Die bevorderen het contact tussen medestudenten via bijvoorbeeld lezingen, workshops, uitstappen of tentoonstellingen. Sommige studentenverenigingen werken volgens een principe of inhoudelijk thema. Hun voornaamste doel blijft echter sociale activiteiten organiseren. Daardoor kunnen ook zeker sport- of cultuuractiviteiten op de agenda staan.

Buitenschoolse activiteiten zijn eveneens een vorm van vrijetijdsbesteding voor kinderen en jongeren. Voor de allerkleinsten is er kleuteropvang met kwaliteitslabel. Het gaat dan om opvanginitiatieven voor kleuters waar het agentschap Opgroeien van de Vlaamse overheid een kwaliteitslabel aan toekent. Kinderen op kleuterleeftijd hebben een grotere behoefte aan een veilig nest en aan zorg en begeleiding dan kinderen in het lager en secundair onderwijs. Het agentschap Opgroeien ziet daarom toe op de kwaliteitsvoorwaarden van de opvang. Het kwaliteitslabel is niet rechtstreeks gekoppeld aan een subsidiëring. Het decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten (BOA) bepaalt echter wel dat de lokale besturen bij voorkeur een deel van hun BOA-subsidie besteden aan het aanbod van kleuteropvang met een kwaliteitslabel. 
Speel-o-theken stimuleren het sociale contact onder de leden en hebben een positieve invloed op de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast verlenen ze info, advies én zijn ze een een uitleendienst van speelgoed die deel uitmaakt van een groter gemeentelijk initiatief zoals een bibliotheek, de dienst Opvang- of Onthaalgezinnen, Huis van het Kind of het OCMW. 
Kinderen kunnen voor en na de schooltijd, op woensdagnamiddag, op schoolvrije schooldagen of tijdens één of meerdere vakantieperiodes terecht in de buitenschoolse opvang. Buitenschoolse opvang kan uitgebreide formele opvang aanbieden: middag- en namiddagopvang, vóór 7 uur, na 18 uur, tijdens het weekend, occasioneel of dringend, voor zieke kinderen thuis of inclusieve opvang voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte. 
Kinderen én jongeren kunnen zich op georganiseerde vakantiemoment ook amuseren in verscheidene vakantiewerkingen. De begeleiders of animatoren zijn over het algemeen jonge vrijwilligers of jobstudenten. Zij organiseren en begeleiden amusante (sport-)activiteiten, creatieve workshops, spelletjes en uitstappen. Tot vakantiewerkingen behoren ook de vaak thematische vakantiekampen met overnachting op een leuke locatie. 

In de schoolvakanties organiseren speelpleinwerkingen speelactiviteiten op een vaste plek. Deze werkingen staan open voor kinderen tot en met vijftien jaar. Met hun activiteiten willen ze de algemene en integrale ontwikkeling van de deelnemers bevorderen. Gemeenten kunnen de organisatie van een speelpleinwerking telkens op een andere manier invullen, maar het hoofddoel blijft spelen binnen een gestructureerd aanbod. 
Lokaal erkende jeugdbewegingen zijn daarentegen relatief zelfstandig functionerende groepen die op lokaal niveau actief zijn met een vaste groep leden. De leden komen regelmatig samen, ook buiten de schoolvakanties. 
Daarop aansluitend zijn er werkingen die de niet-georganiseerde jeugd via groepsgerichte vrijetijdsinvulling bij de jeugdbeweging willen betrekken: WMKJ's. Dat zijn werkingen met kansarme jongeren die zich voornamelijk richten op jongeren die in armoede leven, weinig onderwijs hebben genoten of tot een etnisch-culturele minderheid behoren. WMKJ’s bereiken vaak jongeren die nog niet eerder de weg naar het jeugdwerk vonden. 
Jeugdhuizen of –clubs zijn ontmoetingsplaatsen voor jongeren die tot dat open jeugdwerk behoren. Het zijn werkingen die jongeren voor zichzelf in de vrije tijd organiseren. Het open jeugdwerk organiseert activiteiten rond bepaalde thema’s die de eigenheid van jongeren weerspiegelen. Daardoor hebben jeugdhuizen het potentieel om uit te groeien tot plekken waar jongeren kunnen proeven van het ondernemerschap. 

Een gemeente kan ervoor kiezen om sportclubs of -verenigingen te ondersteunen. Hierin komen mensen samen die zich structureel en duurzaam organiseren om sport te beoefenen. Daarnaast kan de gemeente ondersteuning bieden aan scholen en bedrijven: publieke of private ondernemingen die de lokale bedrijvigheid binnen de sectoren versterken. Dat kunnen kinderboerderijen zijn: boerderijen die meer dan andere boerderijen voorzien zijn om kinderen te ontvangen. Er zijn bijvoorbeeld speciale doe-paden, een knuffelweide met kleine boerderijdieren of kijkgaten in de stallen op ooghoogte van de kinderen. Sommige kinderboerderijen hebben kippen, konijnen, cavia’s, en geitjes, terwijl andere ook nog grotere dieren hebben, zoals ezels, koeien, paarden of pony’s. Ook bezoekers ouder dan twaalf jaar krijgen er door een ervaren of opgeleide medewerker tips over hoe ze met boerderijdieren moeten omgaan. Tot slot staat een gemeente open voor burgerinitiatieven als het die ondersteunt, faciliteert of financiert. Burgerinitiatieven trachten namelijk een probleem, thema of voorstel op de politieke agenda te plaatsen. Het doel is om een oplossing of antwoord van het lokaal bestuur te genereren. 

 

Bron

2023, 2021, 2017: registratietool lokale vrijetijdsmonitor

 

Leveringsperiode

2023: juni 2024, 2021: juni 2022, 2017: juni 2018

 

Vergelijkbaar in tijd

Referentiejaren 2017, 2021 en 2023

 

Originele vraagstelling

Welke instrumenten zet de gemeente in om cultuur-, jeugd- en sportverenigingen te ondersteunen? Voor cultuur gaat het om verenigingen voor sociaal-cultureel volwassenenwerk, amateurkunsten of erfgoed. Voor jeugd gaat het om verenigingen binnen het (open) jeugdwerk die groepsgerichte sociaal-culturele initiatieven voor kinderen en jongeren organiseren. Voor sport gaat het om clubs of verenigingen die sport aanbieden. 

Hoe voorziet de gemeente in financiële ondersteuning aan cultuurverenigingen? Klik op Kies waarden om de manier van ondersteuning te kunnen selecteren die van toepassing is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk, tenzij u Niet van toepassing selecteert.

Hoe voorziet de gemeente in financiële ondersteuning aan jeugdwerkverenigingen? Klik op Kies waarden om de manier van ondersteuning te kunnen selecteren die van toepassing is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk, tenzij u Niet van toepassing selecteert.

Hoe voorziet de gemeente in financiële ondersteuning aan sportverenigingen? Klik op Kies waarden om de manier van ondersteuning te kunnen selecteren die van toepassing is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk, tenzij u Niet van toepassing selecteert.

Welke verenigingen subsidieert de gemeente met financiële ondersteuning? Klik op Kies waarden om de vereniging te kunnen selecteren die van toepassing is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk, tenzij u Niet van toepassing selecteert.

Welke verenigingen subsidieert de gemeente met een convenant of beheersovereenkomst? Klik op Kies waarden om de vereniging te kunnen selecteren die van toepassing is. Meerdere antwoorden zijn mogelijk, tenzij u Niet van toepassing selecteert.

 

Opmerkingen

Het overzicht van ondersteuningsvormen en types van verenigingen is niet exhaustief. De lokale vrijetijdsmonitor somt enkel de meest voorkomende ondersteuningsvormen en types van verenigingen op om zo een vergelijking op basis van data mogelijk te maken. 

 

Responsgraad

Ondersteuningsvormen: 253 gemeenten voor 2023 (84%), 236 gemeenten voor 2021 (79%), 215 gemeenten voor 2017 (72%)
Financiële ondersteuning en subsidiëring: 248 gemeenten voor 2023 (83%), 233 gemeenten voor 2021 (78%), 211 gemeenten voor 2017 (70%)