Handicap en gezondheid
Alle kinderen hebben recht op gezondheid(szorg). Kinderen met een handicap hebben recht op extra zorg. Ze moeten kunnen rekenen op de nodige informatie en ondersteuning van de overheid.
Ouders en overheid moeten ervoor zorgen dat kinderen en jongeren zo gezond mogelijk opgroeien. Alle kinderen hebben recht op een zo goed mogelijke gezondheid en op toegang tot lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg.
- Artikel 23: Rechten van kinderen met een beperking
- Artikel 24: Recht op gezondheid en gezondheidszorg
De indicatoren in dit thema vertellen ons iets meer over de situatie in Vlaanderen en Brussel met betrekking tot deze kinderrechten.
Indicatoren
Aantal leerlingen in buitengewoon onderwijs opgesplitst naar type
Het buitengewoon onderwijs richt zich op leerlingen met een fysieke of verstandelijke beperking, en ook op leerlingen met ernstige gedrags- en leerstoornissen. Het buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd in het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Er bestaan verschillende types en elk type komt overeen met een categorie leerlingen:
- Type basisaanbod: voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs. Dit type vervangt vanaf september 2015 geleidelijk type 1 en type 8 in BuBaO,.
- Type 1: voor leerlingen met een lichte verstandelijke handicap (in afbouw)
- Type 2: voor leerlingen met een verstandelijke beperking
- Type 3: voor leerlingen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
- Type 4: voor leerlingen met een motorische beperking
- Type 5: voor leerlingen in een ziekenhuis, een preventorium of een residentiële setting
- Type 6: voor leerlingen met een visuele beperking
- Type 7: voor leerlingen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
- Type 8 (enkel BuBaO): voor kinderen met ernstige leerstoornissen (in afbouw)
- Type 9: voor leerlingen met een autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijke beperking (sinds september 2015)
Voor type basisaanbod, type 1 en type 8 bestaat geen kleuteronderwijs.
De leerlingen in het buitengewoon onderwijs van het type 5 worden niet in de tabellen opgenomen. Deze leerlingen volgen, omwille van een langdurige ziekte, tijdelijk les in het buitengewoon onderwijs. Om dubbeltellingen te vermijden (leerlingen in een type 5-school mogen ook ingeschreven blijven in hun oorspronkelijke school), worden deze leerlingen niet in het cijfermateriaal van het buitengewoon onderwijs meegeteld.
In het schooljaar 2022-2023 waren in totaal 53.573 kinderen in Vlaanderen ingeschreven in het buitengewoon onderwijs, dit is 4,40% van de totale schoolpopulatie. Hiervan was 5,11% ingeschreven in het kleuteronderwijs, 50,62% in het lager- en 44,27% in het secundair onderwijs. Het gros van de leerlingen situeerde zich in het type BA (36,13%), gevolgd door type 9 (27,77%) en type 2 (21.24%).
Aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs naar geslacht, type en onderwijsniveau, bron: Dataloep Onderwijs
Scholen in de provincie Antwerpen hadden het hoogste aantal inschrijvingen in het buitengewoon secundair onderwijs, gevolgd door Oost- en West-Vlaanderen. Wanneer we dit cijfer echt relativeren ten aanzien van het aantal schoolgaande jongeren in de provincie, dan lag verhoudingsgewijs het hoogste aantal inschrijvingen in Limburg (ongeveer 6,3% van de schoolgaande jongeren), gevolgd door West-Vlaanderen (5,4%) en Oost-Vlaanderen (4,2%).
Bron: dataloep Onderwijs
Tot slot stellen we vast dat de inschrijvingen in het buitengewoon onderwijs gedurende de periode 2014-2023 in totaal gestegen is met 6,84%, dit ondanks een kortstondige daling tussen 2014-2018. Deze stijging wordt voornamelijk gedreven door het aantal mannelijke inschrijvingen, dat in de periode 2014-2023 met 11,44% steeg. Het aantal vrouwelijke inschrijvingen daalde dan weer met 1,40%.
Bron: dataloep Onderwijs
Aantal kinderen met een beperking dat op een wachtlijst staat voor een persoonlijk assistentiebudget
Op 31 december 2022 stonden 1.478 kinderen en jongeren tussen 0 en 25 jaar op een wachtlijst voor een persoonlijk assistentiebudget (PAB), een daling met ongeveer 6% in vergelijking met het jaar voordien (1.579 in 2021). Die daling heeft te maken met het feit dat het aantal beschikbare budgetten de voorbije jaren werd uitgebreid. Gedurende de periode 2017-2022 is de wachtlijst met ruim 3% gedaald. Tot 2020 steeg het aantal wachtenden met 15%, waarna een dalende trend werd ingezet. 65% van de kinderen en jongeren die op een wachtlijst staan zijn mannen, 35% vrouwen.
Belangrijk om te nuanceren is dat een aanzienlijk aandeel van wie wacht op een PAB, ondertussen wel al andere niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp krijgt of heeft gekregen (37,01% zoals weergegeven in de tweede grafiek).