EU-jeugdprogramma’s
Rechtsgrondslag
Op 1 december 2009 trad het Verdrag van Lissabon in werking. Het verdrag van Lissabon is opgedeeld in twee documenten: het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Met dit verdrag trad de Europese Unie een nieuw tijdperk binnen. Het werd ondertekend in 2007 en bracht een aantal belangrijke veranderingen teweeg in de werking van de Unie. Zo versterkt het de doeltreffendheid en democratische legitimiteit van de Unie, en maakt het haar optreden samenhangender. Aan de huidige jeugdprogramma’s van de Europese Unie liggen Artikelen 165 en 166 van het VWEU ten grondslag.
Op basis van Artikel 165 VWEU is het optreden van de Unie gericht op de bevordering van ontwikkeling van uitwisselingsprogramma’s voor jongeren en jeugdwerkers, en op de aanmoediging van jongeren om deel te nemen aan de democratische samenleving van Europa.
Met Artikel 166 VWEU richt de Unie zich op een gemakkelijkere toegang tot beroepsopleidingen en op de bevordering van mobiliteit van opleiders en leerlingen. De twee artikelen zijn de rechtsgrondslagen volgens welke de Unie kan optreden met betrekking tot jeugdzaken (rekening houdend met de beperkte bevoegdheden die in Artikels 3, 4 en 6 VWEU verankerd zijn).
Artikel 6 e. VWEU maakt duidelijk dat de Unie enkel bevoegd is om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Buiten deze ondersteunende, coördinerende of aanvullende rol mag de Unie niet handelen.
Zowel artikel 165 als artikel 166 VWEU vonden weerslag in twee jeugdprogramma’s:
- Erasmus+ (2014-2020): het EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (luik Jeugd in Actie);
- het Europees Solidariteitskorps (2018-2020).
ERASMUS + (2014-2020): EU-programma voor Onderwijs, Opleiding, Jeugd en Sport
Op 19 november 2013 keurde het Europees Parlement Erasmus+ goed, het nieuwe EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport voor de periode 2014-2020. Het Jeugd in Actie-programma maakt deel uit van dit globale programma, samen met het programma Een Leven Lang Leren (met Erasmus, Leonardo da Vinci, Comenius en Grundtvig). Voor het eerst houdt het ook een luik sport in. Erasmus+ trad in werking op 1 januari 2014 en loopt tot en met 2020.
Lees hier meer over het Erasmus+ programma
Het totale budget voor Erasmus+ bedraagt € 14,7 miljard voor de periode 2014-2020. Er wordt flink geïnvesteerd in onderwijs en niet-formeel leren, waardoor Erasmus+ ervoor kan zorgen dat iedereen in Europa zich persoonlijk kan ontwikkelen, nieuwe vaardigheden kan opdoen en betere kansen op de arbeidsmarkt krijgt.
Jeugd in Actie, het programma voor internationale projecten van jongeren en jeugdorganisaties in de vrije tijd, vormt een apart luik binnen Erasmus+, met een apart budget en aparte projectmogelijkheden. Daarnaast streeft dit luik enkele specifieke doelstellingen na, zoals het bevorderen van participatie en actief burgerschap en van kwaliteitsverbetering in het jeugdwerk. Bovendien biedt Erasmus+ ook nieuwe mogelijkheden om sectoroverschrijdend te werken.
Europees Solidariteitskorps (2018-2020)
Sinds oktober 2018 bestaat er een nieuw programma voor de mobiliteit van jongeren binnen de Europese Unie: het Europees Solidariteitskorps. Het korps maakt het mogelijk voor jongeren tussen 18 en 30 jaar om mee te doen aan solidariteitsactiviteiten binnen de Europese Unie en haar partnerlanden – in de vorm van vrijwilligerswerk, stages, jobs en solidariteitsprojecten. Daarnaast voorziet het korps de mogelijkheid om netwerkactiviteiten te organiseren. Het stelt ook kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen beschikbaar om kwaliteitsvolle activiteiten te garanderen.
De algemene doelstelling van het korps zijn:
- de bevordering van solidariteit als waarde (voornamelijk door middel van vrijwilligerswerk);
- het vergroten van de inzet van jongeren en organisaties in toegankelijke en kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten, als middel om de cohesie, de solidariteit, de democratie en het burgerschap in Europa te versterken;
- ingaan op maatschappelijke uitdagingen;
- en het versterken van gemeenschappen met een bijzondere inspanning, om sociale inclusie te bevorderen.
Het korps levert een bijdrage aan Europese samenwerking die jongeren ten goede komt.
De rol van JINT
Zowel Erasmus+ als het Europees Solidariteitskorps genieten van een aparte budgetlijn en van een apart nationaal agentschap. In Vlaanderen worden de twee jeugdprogramma’s uitgevoerd door JINT vzw. De Vlaamse overheid duidde JINT aan als het nationaal agentschap dat de programma’s in Vlaanderen implementeert. Dat was al het geval voor het vroegere Jeugd in Actie-programma, en nu ook voor het jeugdluik van het Erasmus+ programma (2014-2020) en voor het Europees Solidariteitskorps-programma (2018-2020).
De organisatie bouwde in de loop der jaren een grote expertise op. Meer informatie vind je op www.youthinaction.be. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media fungeert als nationale autoriteit voor de Europese programma’s en houdt toezicht over de correcte uitvoering hiervan.
RAY-netwerk
Om de impact van de Europese mobiliteitsprogramma’s voor jongeren te meten, richtte de Europese Commissie het RAY-netwerk op. Sinds 2011 maakt Vlaanderen, via JINT vzw, deel uit van dat RAY-netwerk. RAY staat voor Research-based Analysis and Monitoring of Erasmus+: Youth in Action. Hoewel de naam van het netwerk enkel naar het Erasmus+ programma verwijst, bestaat er sinds 2019 ook een luik om de impact van het Europees Solidariteitskorps te meten.
De studies trachten op tweejaarlijkse basis de impact van beide jeugdmobiliteitsprogramma’s te vatten, om zo meer empirisch onderbouwd te werk te gaan. Momenteel maken 34 partners deel uit van dit netwerk. Als lid van dit netwerk duidt het Departement Cultuur, Jeugd en Media een onderzoeker aan om het mee op te volgen. Het RAY-onderzoek voor de periode 2019-2020 wordt door Howest gevoerd.
De toekomst van de jeugdprogramma's
Zowel het Erasmus+ programma als het Europees Solidariteitskorps-programma lopen eind 2020 af, maar zullen voor de periode 2021-2027 verlengd worden. Bovendien zal het Europees Solidariteitskorps in de periode 2021-2027 post-crisis humanitaire hulp buiten de Unie mogelijk maken voor de deelnemers aan het korps. Door de toevoeging van Artikel 214 (5) VWEU als additionele rechtsgrondslag aan het toekomstige programma, breidt de werkingssfeer van het Solidariteitskorps vanaf 2021 uit.