Competentie toekomstdenken
Toekomstdenken gaat over de vraag welke wereld je wil nalaten aan de generaties na jou. Hoe ziet een ideale duurzame wereld eruit? Het leren opstellen en visualiseren van meerdere, gedetailleerde toekomstscenario’s voor complexe duurzaamheidsuitdagingen (envisioning) is hierbij essentieel.
Via backcasting kan je de keuzes in beeld brengen die je moet maken om tot een gewenst toekomstscenario te komen. Het verleden analyseren helpt om het heden te begrijpen en lessen te trekken voor de toekomst. Die staat echter nooit vast en blijft voor een deel onvoorspelbaar. Je moet daarom ook leren omgaan met onzekerheid en rekening houden met het voorzorgsbeginsel.
Leer meer over de competentie toekomstdenken
- Alternatieve toekomstbeelden: verschillende mogelijke toekomstscenario’s bedenken, ontwikkelen en visualiseren, die gericht zijn op duurzaamheid.
- Verschillende tijdsbenaderingen: verschillen tussen benaderingen op korte, middellange en lange termijn begrijpen en hoe die van invloed zijn op duurzaamheidsscenario’s.
- (Persoonlijke) behoeften op verschillende termijnen: reflecteren over de behoeften, verlangens en wensen van jezelf en andere betrokkenen binnen het systeem op korte, middellange en lange termijn.
- Verbeeldingskracht en creativiteit: verbeelding en creativiteit ontwikkelen om ‘out of the box’ te leren denken.
- Omgaan met onzekerheid: de dubbelzinnigheid en onzekerheid van duurzaamheidsuitdagingen doorgronden en alternatieven overwegen.
Keuzes in het verleden en het heden beïnvloeden de toekomst waarin we zullen leven. Dingen die we vandaag introduceren als oplossing voor een probleem, kunnen – als er niet goed over nagedacht wordt – de problemen van morgen zijn. Het is dus belangrijk dat mensen in het algemeen, en zeker personen met veel invloed zoals politici en bedrijfsleiders, zich kritisch afvragen hoe de toekomst eruit moet zien in het belang van duurzaamheid. Best wegen ze verschillende toekomstscenario’s af tegen elkaar wat betreft hun wenselijkheid voor onszelf, anderen en de planeet.
We kunnen leren uit het verleden en proberen bij elke beslissing rekening te houden met alle mogelijke risico’s. Hoe verder de toekomst ligt die we ons proberen voor te stellen, hoe onzekerder die nog is. Een belangrijk aspect van toekomstdenken is dus ook het leren omgaan met onzekerheid.
Toekomstdenken wordt betekenisvoller en minder afhankelijk van fantasie wanneer je systematisch let op megatrends, gewone trends, change drivers en novelties.
- Een ‘megatrend’ is een ontwikkeling die impact heeft op alles en iedereen, overal ter wereld. Het is meestal een proces dat al decennia gaande is en niet meteen zal verdwijnen. Een voorbeeld is de globalisering. Die heeft gezorgd voor een wereldwijde economische handelsruimte, een enorme toename van personen- en goederenmobiliteit, wereldwijde datanetwerken en sociale netwerken. Een ander voorbeeld is de klimaatverandering. Ook die beïnvloedt alle landen en dwingt regeringen om na te denken over gezamenlijke oplossingsstrategieën en manieren om de lasten te verdelen.
- Een ‘gewone trend’ is een beperktere verandering in het gedrag, de normen, waarden en attitudes van mensen als gevolg van megatrends. Een trend kan globaal zijn, bijv. het wereldwijd toenemende bewustzijn van de klimaatverandering en de groeiende bereidheid om hier iets aan te doen. Andere trends zijn eerder lokaal, bijv. de steeds grotere groep mensen in Westerse landen die vlees en zuivel vermijden.
- ‘Novelties’ zijn nieuwe, verrassende gebeurtenissen. Een positief voorbeeld is de groeiende hoeveelheid dingen die kunnen geleased of gehuurd worden (van kleding over verlichting tot allerlei huishoudelijke toestellen). Een negatief voorbeeld is de plotse opkomst van Covid-19.
- ‘Change drivers’ zijn ten slotte huidige of opkomende trends die een belangrijke impact kunnen hebben op het al dan niet ontwikkelen van een duurzame samenleving. Een goed voorbeeld is het thuiswerken ten gevolge van de coronapandemie.
Nadenken over (mega)trends, novelties en change drivers helpt om belangrijke stromingen in de samenleving bloot te leggen en factoren te identificeren die het potentieel van verandering in zich dragen. Het geeft je een beter zicht op de waarschijnlijkheid van bepaalde veranderingen en de mate waarin je er invloed op kan uitoefenen.
Met aangepaste methodieken kan je studenten laten nadenken (of dromen) over verschillende toekomsten (envisioning). Dit kan via een eenvoudige brainstorm, maar er zijn ook meer complexe werkvormen zoals horizon scanning, scenarioplanning, 4 horizons en het futures wheel. Meer uitleg over deze en andere suggesties vind je in de toolbox met werkvormen.
Je hoeft je bij toekomstdenken niet te beperken tot realistische en/of gewenste scenario’s. Soms kan het ook heel leerrijk zijn om te bedenken wat je absoluut niet wil en hoe je een dergelijk doemscenario kan vermijden.
Wanneer je een bepaald toekomstbeeld voor ogen houdt, kan je vervolgens nadenken over de (tussen)stappen die moeten gezet worden om daar te komen (backcasting). Wat moeten we vandaag, volgend jaar, tegen het einde van het decennium … doen wanneer we tegen 2050 als regio klimaatneutraal willen zijn? Welke stappen kunnen gezet worden in de voedingsindustrie, landbouw, transportsector, bouw enzovoort? Dit is meteen een heel groot en complex probleem, maar je kan ook toekomstdenken over kleinere uitdagingen. Wat als ik over een jaar een marathon wil lopen? Welk trainingsschema houd ik dan best aan? En hoe moet ik mijn eetpatroon veranderen? Het opsplitsen van een grote uitdaging in tussendoelen geeft een gevoel van controle en helpt om gevoelens van onzekerheid, (klimaat)angst of verlamming tegen te gaan.
Backcasting (of het bepalen van tussenstappen) bevindt zich op het snijvlak tussen toekomstdenken en de strategische competentie.
Specifiek voor de competentie toekomstdenken zou je volgende doelstellingen kunnen formuleren:
- De student kan verschillende toekomstscenario’s uitzetten en mogelijke effecten van verschillende scenario’s tegen elkaar afwegen;
- De student kan verbanden verhelderen tussen het verleden, het heden, de nabije en de verre toekomst;
- De student kan megatrends, trends, novelties en change drivers herkennen binnen onze samenleving;
- De student kan met een bepaald toekomstbeeld voor ogen relevante tussenstappen identificeren die het bereiken van die toekomst waarschijnlijker maken.
- Competentie waardendenken: nadenken over welke toekomst al dan niet gewenst en duurzaam is, en hoe je daartoe kan komen, helpt om de brug te maken naar de waarden en normen die met zo’n toekomstbeeld samenhangen.
- Competentie systeemdenken: als je nadenkt over een gewenst toekomstbeeld, en over de stappen die nodig zijn om daartoe te komen, kom je automatisch terecht bij verschillende factoren in het systeem die kunnen/moeten veranderen, of spelers die actie kunnen/moeten ondernemen.
- Strategische competentie: toekomstdenken helpt om een langetermijnvisie en langetermijndoelen te formuleren. Die zijn essentieel voor het ontwikkelen van strategische plannen.
- Implementatiecompetentie: toekomstdenken laat toe om te dromen. Dit geeft goesting om tot actie te komen.
- Intrapersoonlijke competentie: door vooruit te blikken en verschillende mogelijke toekomstscenario’s tegen elkaar af te wegen, dwing je jezelf om na te denken over je eigen wensen, dromen, behoeften en waarden.
- Interpersoonlijke competentie: samen met anderen aan toekomstdenken doen, en ontdekken welke wensen, dromen, behoeften en waarden iedereen heeft, kan helpen om met meningsverschillen om te gaan en leidt tot meer begrip voor elkaar.
Zes andere competenties van Brundiers
klik op een competentie om er meer over te leren.