Derde Arbeidscircuit (DAC)
Het Derde Arbeidscircuit (DAC) is een tewerkstellingsmaatregel die ontstaan is in 1982 met het oog op jobcreatie. Doel van de maatregel was langdurig werklozen te werk te stellen in de niet-commerciële sector. Op dit ogenblik zijn de meeste DAC-projecten geregulariseerd en geïntegreerd in de decreten, en dus uitdovend. Nieuwe aanvragen voor de opstart van een DAC-project zijn dan ook niet meer mogelijk.
De regularisatie van de DAC-projecten binnen de sectoren Cultuur en Jeugd zijn geregeld met het DAC-decreet van 7 mei 2004.
Stopzetting DAC-projecten – integratie in Jeugddecreet
Op dit moment doven de DAC-projecten uit. Dat wil zeggen dat de subsidiëring van de loonkosten van een geregulariseerde DAC-werknemer of vervanger op termijn stopt en dat de DAC-budgetten geïntegreerd worden in de decreten van de sector.
Huidige regeling
- Niet-landelijk jeugdwerk: het recht op subsidiëring blijft behouden zolang een geregulariseerde DAC-werknemer (titularis) in dienst is. Bij uitdiensttreding van een titularis wordt een vervanger gesubsidieerd tot 31 december van het jaar na het jaar van de uitdiensttreding van een titularis.
- Landelijk georganiseerd jeugdwerk: het recht op subsidiëring blijft behouden zolang een geregulariseerde DAC-werknemer (titularis) in dienst is. Bij uitdiensttreding van een titularis wordt een vervanger gesubsidieerd tot het einde van de lopende beleidsplanperiode. De huidige beleidsplanperiode loopt tot 31 december 2025.
De integratie van de DAC-projecten voor de sectoren niet-landelijk jeugdwerk en landelijk georganiseerd jeugdwerk is geregeld met het Jeugddecreet van 23 november 2023.
De integratie in het Jeugddecreet houdt de stopzetting (versnelde uitdoving) in van de lopende DAC-projecten waarbij de vrijgekomen budgetten worden gebruikt voor de uitvoering van het Jeugddecreet.
Concreet betekent dat:
- voor de geregulariseerde DAC-medewerkers die vóór 30 juni 2024 in opzeg worden geplaatst worden volgende zaken gesubsidieerd:
- de volledige opzegperiode of de overeenkomende verbrekingsvergoeding
- de vergoeding voor outplacement in gevolge het wettelijke recht van de werknemer
- de vergoeding voor stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT, het vroegere brugpensioen)
- Voor geregulariseerde DAC-medewerkers die niet vóór 30 juni 2024 in opzeg worden geplaatst, stopt de DAC-loonsubsidie uiterlijk op 31 december 2025.
Wat wordt gesubsidieerd tot de datum van de stopzetting?
- Het brutoloon: de barema’s voor de functies, zoals die op het ogenblik van de regularisatie door de VDAB werden betaald of die na de regularisatie in samenspraak met de sociale partners werden ingeschaald in de functies en barema’s van de respectieve sectoren uit PC 329.01 en PC 304.
- De verplichte sociale en fiscale bijdragen
- De eindejaarspremie
- De arbeidsongevallenverzekering
- Het vakantiegeld
- De anciënniteit: anders dan bij de VDAB-regeling, waarbij de anciënniteit maximaal kon teruggaan tot 1987, subsidieert het Departement Cultuur, Jeugd en Media en Sport Vlaanderen de volledige anciënniteit, opgebouwd binnen het DAC-statuut.
- Outplacementkosten en werkgeverskosten in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT): deze kosten worden gesubsidieerd in het kader van de integratie van de DAC-projecten in het Jeugddecreet.
Wat wordt niet gesubsidieerd?
- Het sociaal secretariaat
- Vergoedingen voor extra prestaties
- Arbeider wordt bediende: aangezien een organisatie door de regularisatie zelf ten volle werkgever is geworden van haar gewezen DAC-werknemers, is het mogelijk een arbeider te laten overgaan naar het statuut van bediende. Alle financiële consequenties zijn dan ten laste van de organisatie als werkgever.
- Bepaalde loonkosten verbonden aan personeelswijzigingen: dat zijn de loonkosten die het gevolg zijn van wijzigingen in het personeelsbestand, bv. een personeelslid aannemen in een hogere functie dan de functie gekoppeld aan het DAC-project en dus met een hoger loon.
- Maaltijden-, geschenken-, ecocheques en andere extralegale voordelen
- Alle niet-verplichte loonkosten