FARO-conventie
Wat
De Faro Kaderconventie over de bijdrage van het erfgoed aan de samenleving (Council of Europe Framework Convention on the Value of Cultural Heritage for Society, 2005) is een belangrijke inspiratiebron voor een hedendaags en mensgericht erfgoedbeleid in Europa. De tekst is gebaseerd op het idee dat iedere mens het recht heeft om deel te nemen aan het culturele leven. Daaruit volgt een recht op kennis over en op betrokkenheid bij het erfgoed. De conventie nodigt uit tot nadenken over de waarde die we toekennen aan erfgoed en hoe we dat aanduiden en benoemen.
De Kaderconventie van Faro is het sluitstuk van een reeks erfgoedconventies:
- de Europese Culturele Conventie (1954);
- de Conventie voor de Bescherming van Architecturaal Erfgoed van Europa (1985);
- de Europese Conventie over de Bescherming van het Archeologisch Erfgoed (1992, herwerkt);
- de Europese Conventie over het Landschap (2000).
De Faro-conventie legt de algemene doelstellingen en de mogelijke actiedomeinen vast.
Op 25 juni 2012 ondertekende België de Faro-conventie. De Vlaamse overheid heeft de conventie bekrachtigd bij instemmingsdecreet van 14 februari 2014. De conventie trad in werking op 1 juni 2011. Ze werd door België officieel geratificeerd op 13 mei 2022.
Doelstellingen
- mens en menselijke waarden staan centraal in plaats van het object;
- bijdragen tot een duurzame samenleving en levenskwaliteit van mensen;
- maatschappij betrekken, zowel bij beheer en behoud als bij definiëren van wat erfgoed is;
- gaat uit van de verbindende rol van erfgoed.
De erfgoedgemeenschap centraal
De Faro-conventie gaat inhoudelijk verder dan eerdere conventies, die vanuit het erfgoedobject vertrekken en het fysiek en ruimtelijk vrijwaren ervan centraal stellen. Ze hanteert een bredere definitie van het cultureel erfgoed. Er wordt naast het onroerend, ook het roerend en immaterieel cultureel erfgoed bedoeld. Ze beschrijft eveneens waarom en voor wie de zorg voor erfgoed belangrijk is en in welke mate die bijdraagt tot de cohesie van de samenleving. Daarnaast lanceert zij het nieuwe begrip ‘erfgoedgemeenschap’.
De Faro-conventie stelt erfgoed voor als een bron:
- voor menselijke ontwikkeling;
- de bescherming van culturele diversiteit;
- de bevordering van een interculturele dialoog.
Erfgoed is een onderdeel van het economische ontwikkelingsmodel dat gebaseerd is op de principes van het duurzame gebruik van hulpbronnen.
De conventie pleit ervoor om erfgoed een meer systematische plaats te geven in processen die een verbetering van de leefomgeving en de levenskwaliteit beogen, waarbij ook het economisch potentieel kan worden uitgespeeld.
Vertaling in het Cultureelerfgoeddecreet
De Kaderconventie van Faro was een van de internationale teksten die als basis hebben gediend voor het Cultureelerfgoeddecreet van 2008 en de daaropvolgende decreten van 2012, 2017 en 2021. De basisprincipes worden ook in andere decreten en beleidslijnen over erfgoed doorgetrokken. De belangrijkste uitgangspunten waren:
- de integrale en geïntegreerde benadering van erfgoed;
- het begrip erfgoedgemeenschap.
Bij een integrale benadering van cultureel erfgoed, gaat het erom de verschillende functies binnen de werking evenwichtig uit te oefenen.
Een geïntegreerde aanpak over de verschillende belangen en doelstellingen heen is noodzakelijk omdat:
- erfgoed een belangrijke rol speelt voor wie actief is in het onderwijs, toerisme, internationaal beleid, …
- erfgoed ook in kerken, bij bedrijven, in scholen, … zit.
De Faro-conventie bouwt verder op de Verklaring van Portoroz (2001) over de specifieke rol van het middenveld voor het verhogen van het maatschappelijk draagvalk voor erfgoed.
De Faro-conventie introduceerde het nieuwe begrip ‘erfgoedgemeenschap’. De conventie koppelt het recht op erfgoed aan de plicht het eigen erfgoed en dat van anderen te respecteren. De conventie benadrukt sterk de rol van erfgoed in conflictbeheersing. Ze benadrukt de nood aan dialoog en wederzijds respect voor de diversiteit van het erfgoed.
Het Cultureelerfgoeddecreet spreekt over een cultureel-erfgoedgemeenschap wegens de opsplitsing tussen onroerend en cultureel erfgoed (roerend en immaterieel) in Vlaanderen. Aan deze cultureel-erfgoedgemeenschap is een cruciale rol toebedeeld. Een cultureel-erfgoedgemeenschap is een groep van organisaties en personen die een bijzondere waarde hechten aan specifieke aspecten van het cultureel erfgoed en die deze aspecten willen doorgeven aan toekomstige generaties.
Wij behoren allemaal, bewust of onbewust, tot één of meerdere cultureel-erfgoedgemeenschappen. Het gaat over relaties, over hoe we ons aangetrokken voelen of een verwantschap hebben met cultureel erfgoed of aspecten ervan. Het zegt niets over het eigenaarschap of het bezit. We hoeven namelijk geen eigenaar te zijn om er ons toe aangetrokken te voelen.
Cultureel-erfgoedorganisaties zijn belangrijke stakeholders in een cultureel-erfgoedgemeenschap. In de oude decreten werd vaak gesproken over het opnemen van een culturele en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In het Cultureelerfgoeddecreet nemen deze organisaties een verantwoordelijkheid op voor en spelen een actieve rol in de cultureel-erfgoedgemeenschap waar ze deel van uitmaken.
De gemeenschappelijke interesse, de passie en de zorg voor een bepaald type cultureel erfgoed is wat hen bindt. De Vlaamse overheid verwacht dat alle landelijke cultureel-erfgoedorganisaties – musea, culturele archiefinstellingen, organisaties voor volkscultuur, expertisecentra, de Vlaamse Erfgoedbibliotheek – deze rol op zich nemen. Het is onder andere daarvoor dat ze een werkingssubsidie ontvangen.
Het Cultureelerfgoeddecreet geeft zo invulling aan een aantal belangrijke principes van de Faro-conventie.
Nederlandse vertaling Faro-conventie
Wil je de conventie in het Nederlands lezen?