Skip to main content

Participatie

Het recht op participatie staat niet letterlijk in het Kinderrechtenverdrag, maar het is een van de leidende principes en wordt vormgegeven door verschillende bepalingen samen:

  1. Artikel 12: Het recht om gehoord te worden 
  2. Artikel 13: Het recht op vrije meningsuiting 
  3. Artikel 14: De vrijheid van gedachte 
  4. Artikel 15: Het recht op vereniging 
  5. Artikel 17: Het recht op (passende) informatie 

De indicatoren in dit thema vertellen ons iets meer over de situatie in Vlaanderen en Brussel met betrekking tot deze kinderrechten.

Wil je graag meer lezen over het recht op participatie? Raadpleeg dan zeker www.ookeenstem.be 

Percentage kinderen dat aangeeft dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin

We vroegen aan kinderen tussen 10 en 12 jaar in hoeverre ze akkoord gaan met de stelling “Mijn ouders luisteren naar mij en houden rekening met wat ik zeg”. Ze konden hierop antwoorden aan de hand van een 5-punt Likertschaal, gaande van ‘helemaal niet akkoord’ tot ‘helemaal akkoord’. Het percentage kinderen dat vindt dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin werd berekend door 'Ik ga voor een groot stuk akkoord' en 'ik ga volledig akkoord' samen te nemen. In 2018 gaf 80,6% van de Vlaamse kinderen tussen 10 en 12 aan dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin.

Tabel: Verdeling van kinderen die aangeven dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin (10-12 jaar; %)
  Ik ga niet akkoord  Ik ga een beetje akkoord  Ik ga soms akkoord  Ik ga voor een groot stuk akkoord  Ik ga volledig akkoord 
Mijn ouders luisteren naar mij en houden rekening met wat ik zeg (n=2098)

2,6%

4,0%

12, %

31,0%

49,6%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

 

De verschillen in het al dan niet vinden dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin zijn statistisch significant naargelang de leeftijd van de kinderen. Zo geven kinderen van 12 jaar het meest aan dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin (82,9%). Dat staat tegenover kinderen van 10 jaar die het minst aangeven dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin (78,2%).

Ook naar herkomst werden er statistisch significante verschillen gevonden tussen jongeren. Zo geven Belgische jongeren (83,9%) vaker aan dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin dan niet-Belgische jongeren (73,4%).

Het verschil in het al dan niet vinden dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin is niet statistisch significant naargelang het gender van de kinderen.  

Tabel: Sociale verschillen in het gevoel dat kinderen al dan niet worden gehoord en dat stem in overweging wordt genomen in het gezin (10-12 jaar, in %)
   

Vindt dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in het gezin

Vindt dat ze niet worden gehoord en dat hun stem niet in overweging wordt genomen in het gezin

Gender 
(Cramer’s V=0,020; p=0,368)
Jongen (n=1032)

79,8%

20,2%

Meisje (n=1017)

81,4%

18,6%

Leeftijd
(Cramer’s V=0,059; p=0,006)
10 jaar (n=1057)

78,2%

21,8%

12 jaar (n=1038)

82,9%

17,1%

Herkomst                    (Cramer’s V=0,121; p<0,001) Belgisch (n=1438)

83,9%

16,1%

Niet-Belgisch (n= 556)

73,4%

26,6%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

Percentage kinderen dat aangeeft dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen op school

We vroegen aan jongeren tussen 10 en 12 jaar in hoeverre ze akkoord gaan met de stelling “Op school kan ik keuzes maken over dingen die belangrijk zijn voor mij” en “De meesters en juffen luisteren naar mij en houden rekening met wat ik zeg”. We gebruiken twee indicatoren omdat leerlingen doorgaans een onderscheid maken tussen de regels die opgelegd worden door leerkrachten en het algemene schoolbeleid. Ze konden hierop antwoorden aan de hand van een 5-punt Likertschaal, gaande van ‘helemaal niet akkoord’ tot ‘helemaal akkoord’. Het percentage kinderen dat aangeeft dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen op school werd berekend door de antwoordcategorieën 'Ik ga voor een groot stuk akkoord' en 'ik ga volledig akkoord' samen te nemen. In 2018 gaf 73,0% van de Vlaamse kinderen tussen 10 en 12 aan dat ze op school keuzes kunnen maken over dingen die belangrijk zijn voor hen. 75,2% gaf aan dat hun juffen en meesters luisterden naar hen en rekening hielden met wat ze zeiden. 

Tabel: Verdeling van kinderen die aangeven dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen op school (10-12 jaar; %)
  Ik ga niet akkoord  Ik ga een beetje akkoord  Ik ga soms akkoord  Ik ga voor een groot stuk akkoord  Ik ga volledig akkoord 
Op school kan ik keuzes maken over dingen die belangrijk zijn voor mij (n=1969)

4,4%

6,4%

16,1%

33,0%

40,1%

De meesters en juffen luisteren naar mij en houden rekening met wat ik zeg (n=2031)

3,1%

5,9%

15,8%

32,7%

42,4%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

 

De verschillen in het al dan niet aangeven dat ze als kind op school keuzes kunnen maken over belangrijke zaken, zijn statistisch significant naargelang de leeftijd van de jongeren. Zo geven kinderen van 10 jaar het minst aan dat ze op school keuzes kunnen maken over dingen die belangrijk voor hen zijn (69,3%). Dat staat tegenover kinderen van 12 jaar die het meeste aangeven ze op school keuzes kunnen maken over dingen die belangrijk voor hen zijn (76,6%).

Het verschil in het al dan niet aangeven dat ze op school keuzes kunnen maken over dingen die belangrijk voor hen zijn is niet statistisch significant naargelang het gender en de herkomst van de kinderen.  

Tabel: Sociale verschillen in het gevoel dat kinderen al dan niet op school keuzes kunnen maken over dingen die belangrijk voor hen zijn (10-12 jaar, in %)
   

Op school kan ik keuzes maken over dingen die belangrijk zijn voor mij

Op school kan ik geen keuzes maken over dingen die belangrijk zijn voor mij

Gender
(Cramer’s V=0,035; p=0,121)
Jongen (n=980)

71,6%

28,4%

Meisje (n=947)

74,8%

25,2%

Leeftijd 
(Cramer’s V=0,083; p<0,001)
10 jaar (n=967)

69,3%

30,7%

12 jaar (n=1001)

76,6%

23,4%

Herkomst                    (Cramer’s V = 0,013; p=0,576) Belgisch (n=1351)

73,5%

26,5%

Niet-Belgisch (n=522)

72,2%

27,8%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

De verschillen in het al dan niet aangeven dat juffen en meesters naar hen luisteren en rekening houden met wat ze zeggen zijn statistisch significant naargelang het gender van de kinderen. Zo geven jongens het minst aan dat juffen en meesters naar hen luisteren en rekening houden met wat ze zeggen (73,0%). Dat staat tegenover meisjes die het vaakst aangeven dat juffen en meesters naar hen luisteren en rekening houden met wat ze zeggen (77,6%).

Ook naar herkomst werden er statistisch significante verschillen gevonden tussen jongeren. Zo geven jongeren met een niet-Belgische herkomst (69,8%) minder vaak aan dat juffen en meesters naar hen luisteren en rekening houden met wat ze zeggen dan jongeren met een Belgische herkomst (77,2%).

Het verschil in het al dan niet vinden dat juffen en meesters naar hen luisteren en rekening houden met wat ze zeggen is niet statistisch significant naargelang de leeftijd van de kinderen. 

Tabel: Sociale verschillen in het al dan niet vinden dat juffen en meesters naar hen luisteren en rekening houden met wat ze zeggen (10-12 jaar, in %)
   

Juffen en meesters luisteren naar mij en houden rekening met wat ik zeg

Juffen en meesters luisteren niet naar mij en houden geen rekening met wat ik zeg

Gender     
(Cramer’s V=0,053; p=0,018)
Jongen (n=1003)

73,0%

27,0%

Meisje (n=985)

77,6%

22,4%

Leeftijd 
(Cramer’s V=0,016; p=0,481)
10 jaar (n=1008)

74,5%

25,5%

12 jaar (n=1023)

75,9%

24,1%

Herkomst
(Cramer’s V=0,07; p<0,001)
Belgisch (n=1393)

77,2%

22,8%

Niet-Belgisch (n=543)

69,8%

30,2%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

 

Percentage kinderen dat aangeeft dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt

We vroegen aan kinderen tussen 10 en 12 jaar in hoeverre ze akkoord gaan met de stelling “De volwassenen die in mijn buurt wonen luisteren naar kinderen en nemen hen serieus”. Ze konden hierop antwoorden aan de hand van een 5-punt Likertschaal, gaande van ‘helemaal niet akkoord’ tot ‘helemaal akkoord’. Het percentage kinderen dat vindt dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt werd berekend door de categorieën 'Ik ga voor een groot stuk akkoord' en 'ik ga volledig akkoord' samen te nemen. In 2018 gaf 58,4% van de Vlaamse kinderen tussen 10 en 12 jaar aan dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt.

Tabel: Verdeling van kinderen die aangeven dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt (10-12 jaar; %)
  Ik ga niet akkoord  Ik ga een beetje akkoord  Ik ga soms akkoord  Ik ga voor een groot stuk akkoord  Ik ga volledig akkoord 
De volwassenen die in mijn buurt wonen luisteren naar kinderen en nemen hen serieus (n=1740)

9,7%

10,6%

21,3%

26,7%

31,6%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

 

De verschillen in het al dan niet vinden dat kinderen worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt zijn statistisch significant naargelang de leeftijd van de kinderen. Zo geven kinderen van 12 jaar het minst aan dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt (54,9%). Dat staat tegenover kinderen van 10 jaar die het meest aangeven dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt (61,7%).

Het verschil in het al dan niet vinden dat kinderen worden gehoord en hun stem in overweging wordt genomen in de buurt is niet statistisch significant naargelang het gender en de herkomst van de kinderen.  

Tabel: Sociale verschillen in het gevoel dat kinderen al dan niet worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt (10-12 jaar, in %)
   

Vindt dat ze worden gehoord en dat hun stem in overweging wordt genomen in de buurt

Vindt dat ze niet worden gehoord en dat hun stem niet in overweging wordt genomen in de buurt

Gender      
(Cramer’s V=0,08; p=0,750)
Jongen (n=894)

58,8%

41,2%

Meisje (n=811)

58,1%

41,9%

Leeftijd 
(Cramer’s V=0,069; p=0,004)
10 jaar (n=870)

61,7%

38,3%

12 jaar (n=870)

54,9%

45,1%

Herkomst 
(Cramer’s V=0,033; p=0,181)
Belgisch (n=1199)

59,3%

40,7%

Niet-Belgisch (n=458)

55,7%

44,3%

Bron: ISCWEB 2018 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

Percentage jongeren dat aan alternatieve politieke participatie doet

We vroegen aan jongeren tussen 15 en 17 jaar aan welke van de vooropgestelde alternatieve vormen van politieke participatie ze de voorbije 12 maanden hadden deelgenomen. De opties waren: 

  1. een petitie ondertekend 
  2. een protestactie gesteund
  3. een politieke stelling geuit
  4. aan een betoging deelgenomen
  5. geld gegeven aan een goed doel
  6. een product van een bepaald bedrijf of uit een bepaald land bewust niet gekocht omdat je problemen hebt met het bedrijf, het land of de manier waarop het is gemaakt  
  7. een product gekocht omdat het op een milieu- of diervriendelijke manier gemaakt is of omdat het in goede arbeidsomstandigheden gemaakt is 
  8. geen van bovenstaande

Als de jongeren op een van die zaken een bevestigend antwoord gaven, werden ze aanzien als jongeren die deelnemen aan een vorm van alternatieve politieke participatie. In 2023 geeft 48,5% van de Vlaamse jongeren aan dat ze al eens deelgenomen hebben aan een vorm van alternatieve politieke participatie. De populairste vorm is geld geven aan een goed doel (20,2%).

Tabel: Verdeling van jongeren die al dan niet deelnemen aan alternatieve politieke participatie (15-17 jaar, in %)
 

Deelname aan alternatieve politieke participatie

Geen deelname aan alternatieve politieke participatie

Petitie ondertekend 

18,6%

81,4%

Protestactie gesteund 

3,9%

96,1%

Politieke stelling geuit 

6,2%

93,8%

 Aan betoging deelgenomen 

3,1%

96,9%

Geld gegeven aan een goed doel 

20,2%

79,8%

Product van een bepaald bedrijf of uit een bepaald land bewust niet gekocht omdat je problemen hebt met het bedrijf, het land of de manier waarop het is gemaakt 

11,5%

88,5%

Product gekocht omdat het op een milieu- of diervriendelijke manier gemaakt is of omdat het in goede arbeidsomstandigheden gemaakt is 

21,0%

79,0%

Geen van bovenstaande 

51,5%

48,5%

Totaal 

48,5%

51,5%

Bron: JOP grootstedelijke monitor 2023 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

 

Voor de kenmerken gender, handicap en het al dan niet wonen in een grootstad zijn er geen statistisch significante verschillen gevonden. Voor elk van deze kenmerken schommelt het percentage rond het gemiddelde. 

Voor herkomst wordt er wel een statistisch significant verschil gevonden. Mensen met een niet-Belgische Europese herkomst doen meer dan dubbel zo veel keer niet (69,8%) dan wel (30,2%) aan alternatieve politieke participatie. Voor mensen met een Belgische of niet-Europese herkomst liggen de percentages rond het gemiddelde. 

Tabel: Sociale verschillen in het al dan niet deelnemen aan alternatieve politieke participatie (15-17 jaar, in %)
    Deelname aan alternatieve politieke participatie Geen deelname aan alternatieve politieke participatie
Gender 
(Cramer's V=0,084; p=0,077)
Man/Jongen (n=355) 44,5% 55,5%
Vrouw/Meisje (n=359) 52,6% 47,4%
Non-binair en andere (n=8) 37,5% 62,5%
Handicap 
(Cramer's V=0,036; p=0,332)
Geen handicap (n=675) 48,0% 52,0%
Handicap (n=47) 55,3% 44,7%
Herkomst 
(Cramer's V=0,092; p=0,049)
Belgisch (n=556) 49,6% 50,4%
Niet-Belgisch EU (n=43) 30,2% 69,8%
Niet-Belgisch niet-EU (n=121) 48,8% 51,2%
Verstedelijking 
(Cramer's V=0,044; p=0,241)
Grootstad (Gent - Antwerpen - Brussel; n=433) 53,5% 46,5%
Vlaanderen - geen grootstad (n=2053) 47,5% 52,5%

Bron: JOP grootstedelijke monitor 2023 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)

Percentage jongeren dat deelneemt aan een adviesraad

We vroegen aan jongeren tussen 12 en 17 jaar bij welke verenigingen en organisaties ze de afgelopen 12 maanden hebben deelgenomen aan activiteiten. Twee van deze opties ‘deelname aan een jeugdraad, (kinder)gemeenteraad, cultuurraad, sportraad,…’ en ‘deelname aan een leerlingenraad, scholierenparlement, studentenraad, schoolraad,… ' werden genomen als deelname aan een adviesraad. In 2023 gaf 96% van de Vlaamse jongeren (12-17) aan dat ze in de laatste 12 maanden niet hebben deelgenomen aan een adviesraad. 4% deed dat wel.

Tabel: Verdeling van jongeren die al dan niet deelnemen aan een adviesraad (12-17 jaar; %) 

  

Deelname aan een adviesraad

Geen deelname aan een adviesraad

Deelname aan een adviesraad (n=2528)

4,0%

96,0%

Bron: JOP grootstedelijke monitor 2023 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen) 

 

Voor de kenmerken gender, herkomst en verstedelijking zijn er geen statistisch significante verschillen gevonden. 

Jongeren met een handicap nemen statistisch significant vaker deel aan een adviesraad (8,2%) dan mensen zonder handicap, of diegene die geen last hebben van hun handicap (3,7%). Ze nemen meer dan dubbel zo vaak deel als mensen zonder handicap. 

Ook voor leeftijd vinden we statistisch significante verschillen. De jongste leeftijdscategorie neemt vaker deel aan adviesraden (5,6%) dan oudere jongeren (3,0% voor de 14-15 jarigen en 3,8% voor de 16-17-jarigen).

Tabel: Sociale verschillen in het al dan niet deelnemen aan een adviesraad  (12-17 jaar, in %)
   

Deelname aan een adviesraad

Geen deelname een adviesraad

Gender
(Cramer's V=0,039; p=0,144)
Man/Jongen (n=1268)

3,2%

96,8%

Vrouw/Meisje (n=1224)

4,7%

95,3%

Non-binair en andere (n=37)

2,7%

97,3%

Leeftijd
(Cramer's V=0,054; p=0,026)
12-13 jaar (n=660)

5,6%

94,4%

14-15 jaar (n= 77)

3,0%

97,0%

16-17 jaar (n=891)

3,8%

96,2%

Handicap
(Cramer's V=0,054; p=0,006)
Geen handicap (n=675)

3,7%

96,3%

Handicap (n=47)

8,2%

91,8%

Herkomst
(Cramer's V=0,035; p=0,216)
Belgisch (n=1803)

4,3%

95,7%

Niet-Belgisch EU (n=183)

2,7%

97,3%

Niet-Belgisch niet-EU (n=496)

2,8%

97,2%

Verstedelijking
(Cramer's V=0,003; p=0,872)
Grootstad (Gent - Antwerpen - Brussel; n=445)

3,8%

96,2%

Vlaanderen - geen grootstad (n=2083)

4,0%

96,0%

 

Bron: JOP grootstedelijke monitor 2023 (gewichten toegepast zodat de sample representatief is voor Vlaanderen)