Overslaan en naar de inhoud gaan

Ratificatie Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden

Het Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden kwam tot stand in 1992 (Raad van Europa) en heeft tot doel de bescherming en bevordering van regionale talen en minderheidstalen als bedreigd onderdeel van het Europees cultureel erfgoed, én sprekers van regionale talen of minderheidstalen de mogelijkheid te bieden deze talen zowel in het openbare als persoonlijke leven te gebruiken. Het Handvest dient als basis voor de nationale wetgeving ter bescherming en bevordering van deze talen in de lidstaten van de Raad van Europa.

Het Handvest stelt duidelijk de domeinen binnen de welke lidstaten verplicht zijn actie te ondernemen op vlak van deze talen, o.a. onderwijs, communicatie met de overheid, openbare diensten, media en cultuur. Elke lidstaat kan echter zelf beslissen voor welke talen het Handvest geratificeerd wordt (en dus ook voor welke niet) én kan voor elke taal zelf een eigen ‘pakket’ maatregelen vastleggen die nodig zijn voor die betreffende taal. Het Handvest is juridisch bindend.

De mogelijkheid voor elke lidstaat om zelf te kiezen welke talen onder bescherming door het Handvest vallen, leidt ertoe dat sommige talen uit de boot vallen. Zo heeft nog steeds geen enkele Europese lidstaat het Handvest geratificeerd voor een gebarentaal. Ondertussen is reeds uitgebreid aangetoond dat dit te maken heeft met foutieve informatie en misverstanden over gebarentalen bij de totstandkoming van het Handvest, alsook met een rigide interpretatie van artikel 2.1. van het Handvest, dat stelt dat het van toepassing is op alle regionale talen en talen van minderheden die “gesproken” worden binnen het territorium van de lidstaten.

Gebarentalen voldoen wel degelijk aan de definitie van "minderheidstalen" zoals vooropgesteld in het Handvest.

Voor de toepassing van dit Handvest wordt verstaan onder

a. regionale talen of talen van minderheden talen die:

  1.  van oudsher gebruikt worden in een bepaald gebied van een Staat door onderdanen van die Staat die een numerieke minderheid vormen ten opzichte van de overige bevolking van de Staat; en
  2. verschillen van de officiële taal/talen van die Staat;

hieronder worden niet verstaan de dialecten van de officiële taal/talen van de Staat of de talen van migranten.

b. het gebied waarbinnen de regionale taal of de taal van een minderheid wordt gebruikt: het geografische gebied waarbinnen deze taal de uitdrukkingswijze vormt van een voldoende aantal mensen om de aanneming te rechtvaardigen van de diverse beschermende en bevorderende maatregelen waarin dit Handvest voorziet;

c. niet-territoriale talen: talen die gebruikt worden door onderdanen van de Staat die verschillen van de taal of talen gebruikt door de overige bevolking van die Staat maar die, hoewel zij van oudsher binnen het gebied van die Staat worden gebruikt, niet met een bepaald gebied daarvan kunnen worden vereenzelvigd.

Vlaamse Gebarentaal voldoet aan de voorwaarden om volgens het Handvest gedefinieerd te worden als "minderheidstaal", aangezien zij al een paar honderd jaar gebruikt wordt in Vlaanderen (“van oudsher”), verschilt als taal van de officiële talen in België en wordt gebruikt door een numerieke minderheid ten opzichte van de rest van de bevolking. Afhankelijk van de (politieke) invalshoek kan voor Vlaamse Gebarentaal de definitie van “niet-territoriale talen” toegepast worden (i.e. niet te vereenzelvigen met een bepaald gebied), of die van “regionale talen” (indien aangenomen wordt dat VGT enkel gebruikt wordt in een specifiek geografisch gebied van de Belgische staat, namelijk Vlaanderen).

De Raad van Europa heeft België al tot twee maal toe 'sterk aanbevolen' het Handvest te ratificeren. De adviescommissie is vragende partij voor ratificatie van het Handvest voor Vlaamse Gebarentaal.

"Ratificeer het Europees Handvest voor Regionale Talen en Talen van Minderheden voor Vlaamse Gebarentaal."