Regelgeving sociaal-cultureel volwassenenwerk
Decreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk van 10 maart 2023
Sinds 1 april 2024 geldt het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk. De doelstelling van het decreet is om bij te dragen aan een duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, solidaire en democratische samenleving door de civiele samenleving te versterken. "De gemeenschappelijke sokkel van waarden, fundamentele rechten en vrijheden, gestoeld op grondbeginselen als het recht op vrije meningsuiting, de gelijkheid tussen man en vrouw, de scheiding van Kerk en Staat, en ook het bieden van gelijke kansen, het uitsluiten van discriminatie en het bestrijden van racisme, vormt daarvoor het kader.
Dit decreet doet dat door sociaal-culturele volwassenenorganisaties binnen de civiele samenleving te erkennen en te subsidiëren. Sociaal-culturele volwassenenorganisaties nemen een verbindende, kritische en laboratoriumrol op in de samenleving, en zetten vanuit een civiel perspectief in op sociaal-culturele participatie. Dit draagt bij aan emancipatie, dialoog van mensen en groepen, gedeeld burgerschap en het tot publieke zaak maken van gedeelde samenlevingsvraagstukken." (artikel 3)
Subsidie-instrumenten binnen decreet
Om bij te dragen aan de bovenstaande doelstelling worden de volgende subsidie-instrumenten gebruikt:
- werkingssubsidies voor sociaal-culturele organisaties met werking in Vlaanderen (en Brussel);
- werkingssubsidies voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met werking in specifieke regio’s;
- werkingssubsidies voor een steunpunt sociaal-cultureel werk;
- subsidies voor sociaal-culturele projecten;
- tussenkomsten in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren.
Krachtlijnen van het decreet
Het civiel perspectief
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties zijn civiele actoren die vanuit hun missie en visie een eigen plaats innemen in het democratische proces. Ze doen dit door autonoom praktijken te ontwikkelen die op kleine of grote schaal moeilijke maatschappelijke kwesties aanpakken en deze naar voren te schuiven op de publieke agenda.
Opereren in de vrije tijd
Het sociaal-cultureel werk voor volwassenen is een breed vertakt werkveld dat opereert op het snijvlak van verschillende maatschappelijke domeinen (gezondheid, recreatie, welzijn, leefmilieu, mobiliteit en verkeer, wonen, cultuur, werk, onderwijs en vorming), van lokaal tot internationaal. Het richt zich voornamelijk op volwassenen in hun vrije tijd en spreekt hen aan in hun verschillende levenssferen (werk, gezin, vrije tijd, buurt …). Mensen nemen er vrijwillig aan deel, los van enig schoolverband of van enige beroepsopleiding.
De sociaal-culturele participatie van iedereen
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties stimuleren mensen en groepen om deel te nemen aan of deel te hebben in:
- informele netwerken (sociale participatie);
- maatschappelijke instellingen (maatschappelijke participatie);
- kunst en cultuur (culturele participatie);
- of politiek en beleid (politieke en beleidsparticipatie).
Sociaal-culturele participatie in al deze dimensies bevorderen, werkt emancipatie, dialoog, gedeeld burgerschap en het tot publieke zaak maken van gedeelde samenlevingsvraagstukken in de hand. Dit draagt bijgevolg bij tot de doelstelling van het decreet: het stimuleren van een duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, solidaire en democratische samenleving.
3 maatschappelijke rollen en 4 functies van het sociaal-cultureel volwassenenwerk
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties maken deel uit van de civiele samenleving. Ze nemen van hieruit drie rollen op in de samenleving: de verbindende rol, de kritische rol en de laboratoriumrol. Het is in de combinatie van deze drie rollen dat sociaal-culturele volwassenenorganisaties zich een positie toe-eigenen als culturele spelers en zich onderscheiden van andere maatschappelijke spelers.
Om de sociaal-culturele rollen waar te maken, zetten sociaal-culturele volwassenenorganisaties doelgericht en methodisch onderbouwd in op een mix van veranderingsprocessen, in dit decreet de sociaal-culturele functies genoemd: de cultuurfunctie, de leerfunctie, de maatschappelijke bewegingsfunctie, en de gemeenschapsvormende functie. Deze functies zijn en blijven de pijlers waar de vele praktijken in het sociaal-cultureel volwassenenwerk op steunen waardoor ze het uitzicht van deze organisaties in hoge mate bepalen.
Een sterke focus op maatschappelijke innovatie
Het sociaal-cultureel volwassenenwerk houdt als vanouds de vinger aan de maatschappelijke pols. Dit decreet wil het sociaal-cultureel volwassenenwerk versterken in haar rol als laboratorium voor een betere samenleving.
Door de laboratoriumrol van het sociaal-cultureel volwassenenwerk expliciet te maken en door de missie en visie van organisaties in het beoordelingskader expliciet te verbinden aan de maatschappelijke context worden organisaties gestimuleerd om maatschappelijk innoverende praktijken te ontwikkelen die een antwoord bieden op maatschappelijke problemen en vraagstukken.
Door middel van de projectsubsidies, die in het teken staan van de laboratoriumrol, wil dit decreet ook maatschappelijke innovatie stimuleren door middelen mogelijk te maken voor organisaties die geen structurele werkingssubsidie ontvangen binnen dit decreet.
Balans tussen continuïteit en vernieuwing
Sociaal-cultureel volwassenenwerk onderscheidt zich van andere cultuursectoren doordat de kern van de werking van de sector draait rond, vaak langzame, veranderingsprocessen op het niveau van individuen, groepen, gemeenschappen en de samenleving in haar geheel. Om die reden is er een zekere continuïteit nodig: om impact te kunnen bewerkstelligen is het belangrijk dat de sociaal-culturele processen die door organisaties worden geconstrueerd, gestimuleerd en gevoed, voldoende tijd krijgen om zich ten volle te ontwikkelen.
Tegelijkertijd wil dit decreet voldoende ruimte scheppen voor vernieuwing. Ze doet dit door de instroom van nieuwe organisaties mogelijk te maken en door de uitstroom mogelijk te maken van organisaties die niet langer aan de kwaliteitsvereisten voldoen.
Een kwalitatieve benadering en stimulansen voor continue kwaliteitsverbetering
Dit decreet vertrekt vanuit het principe “subsidies in ruil voor kwaliteit”. Omwille van het civiel perspectief gaat het decreet uit van een grote mate van zelfsturing. Organisaties bepalen zelf in grote mate de kaders waarbinnen ze hun missie en visie willen waarmaken. Ze houden de vinger aan de maatschappelijke pols en ze bepalen zelf hun doelen én de bijbehorende strategie en aanpak. Het decreet legt daarom geen kwantitatieve of strikt vormelijke normen op met betrekking tot de werking. Het beoordelingskader peilt bijgevolg naar de kwaliteit van de sociaal-culturele werking.
Opereren op verschillende niveaus
Het decreet voorziet werkingssubsidies voor organisaties met een landelijke werking, werkingssubsidies voor organisaties met een regionale werking, en een werkingssubsidie voor een steunpunt sociaal-cultureel werk. Daarnaast kunnen organisaties die (nog) geen structurele werkingssubsidie ontvangen binnen dit decreet en die, in lijn met de sociaal-culturele laboratoriumrol, een maatschappelijk innovatief en experimenteel project willen realiseren een projectsubsidie ontvangen voor een looptijd van maximaal drie jaar.
Ten slotte voorziet dit decreet voor organisaties die een werkingssubsidie ontvangen tussenkomsten in de kosten voor initiatieven met buitenlandse actoren.