Overslaan en naar de inhoud gaan

De economische waarde van cultuur

Cultuur staat niet los van het economische weefsel waar het deel van uitmaakt. De culturele sector ontplooit heel wat economische activiteiten maar een specifieke benadering voor de cultuursector is toch aangewezen. Loopbanen en verdienmodellen in de cultuursector zijn immers vaak anders dan in de traditionele economie.

Cultuur maakt deel uit van het bredere culturele en creatieve veld, beter bekend als de CCS (culturele en creatieve sectoren). De twaalf culturele en creatieve sectoren omvatten architectuur, audiovisuele sector, beeldende kunst, communicatie en reclame, design, erfgoed, game-industrie, gedrukte en digitale media, mode, muziek, nieuwe media en podiumkunsten.

Ze zijn een belangrijke motor voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen zowel door het rechtstreeks scheppen van werkgelegenheid en het genereren van inkomsten als indirect door het stimuleren van innovatie in de gehele economie.

VLAIO brengt sinds 2009 de economische waarde van deze sectoren in kaart. Volgens de laatste mapping uit 2023 creëert deze sector werk voor 14,35% van het totaal aantal zelfstandigen (in hoofdberoep) en vertegenwoordigt hij 6,17% van het totaal aantal VTE werknemers in Vlaanderen. De CCS dragen 6,17% bij aan de bruto toegevoegde waarde van de Vlaamse economie. De culturele en creatieve sectoren zijn goed voor 5,24% (13,8 miljard euro) van de bruto toegevoegde waarde van Vlaamse Gewest en 11,4% (67,7 miljard euro) van de totale omzet van Vlaamse Gewest in 2021. Al die cijfers kun je opsplitsen per provincie en per subsector. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt niet gecapteerd in deze cijfers.  

De OESO publiceerde in 2023 ‘Culture and the creative economy in Flanders, Belgium’, een rapport waarbij ze de economische waarde van de CCS en haar impact op tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart brengt. De OESO hanteert een andere set NACE-codes dan VLAIO om de CCS af te bakenen. Dat verklaart verschillen in cijfers en tendensen. De methodiek van de OESO maakt het mogelijk om data te vergelijken met andere EU landen en regio’s.

Een langetermijnvisie voor aanvullende financiering en ondernemerschap in de Vlaamse cultuursector

In 2017 heeft de Vlaamse overheid met de conceptnota Een langetermijnvisie voor aanvullende financiering en ondernemerschap in de Vlaamse cultuursector de basis gelegd voor een concreet en performant beleid om aanvullende  financiering en cultureel ondernemerschap te stimuleren. 

De conceptnota is de formele uiting van een traject dat de afgelopen jaren werd ingezet via onder andere het onderzoek naar de mogelijkheden van aanvullende financiering voor de cultuursector, het sectormoment rond aanvullende financiering en de evaluatie van CultuurInvest

De conceptnota richt zich tot alle individuele actoren en organisaties die voltijds of deeltijds professioneel actief zijn in de kunstensector (inclusief de film- en letterensector), de cultureel-erfgoedsector en de sectoren sociaal-cultureel volwassenenwerk en circuskunsten. 

Het doel van de conceptnota is om zoveel mogelijk middelen naar de cultuursector te laten stromen en het marktfalen in het cultuurveld een halt toe te roepen, zodat culturele doelen gerealiseerd kunnen worden. De bijkomende middelen voor cultuur, waarvan sprake in de conceptnota, zijn aanvullend van karakter. Ze vormen geen alternatief voor het klassieke subsidiesysteem. Integendeel, subsidies blijven noodzakelijk ter ondersteuning van de culturele  corebusiness van de culturele organisaties en voor innovatie, talentontwikkeling, experiment en participatie.  

De conceptnota ambieert ook een ondernemingsinstrumentarium op maat van de cultuursector via een dynamisch netwerk van relevante spelers en maatregelen zonder marktverstorend te zijn en dat om de brede cultuursector onafhankelijker en ondernemender te maken. 

De conceptnota concentreert zich op 4 speerpunten: 

Vragen

Heb je vragen over de economische waarde van cultuur of over aanvullende financiering?

Contacteer dan Edwin Korver of Eline Zerelik.