Stikstofdecreet: omgevingsvergunningsaanvragen en beoordelingskaders
Voor welke projecten is het Stikstofdecreet niet van toepassing? Hoe pas je de beoordelingskaders toe? Het antwoord op die vragen wordt schematisch voorgesteld. Hieronder lichten we enkele belangrijke aspecten uit het schema toe. De Romeinse cijfers verwijzen naar een specifiek onderdeel van het schema.
Stikstofdecreet niet van toepassing
Als de aanvraag geen impact heeft op stikstofemissies via de lucht (I), dan is het Stikstofdecreet niet van toepassing. Lees de uitleg bij kader (I) om te beoordelen of een aanvraag impact kan hebben op stikstofemissies via de lucht.
Vergunningsplichtige projecten waarbij er enkel in de aanlegfase stikstofemissies veroorzaakt worden, vallen niet onder het Stikstofdecreet. Het kan hierbij enkel gaan om stikstofemissies veroorzaakt door verkeer of door het inzetten van ‘andere dan stationaire’ bronnen tijdens de aanlegfase (II).
Als stationaire bronnen van stikstofoxiden worden enkel beschouwd de ingedeelde inrichtingen of activiteiten (cf. bijlage 1 van VLAREM II) die stikstofoxiden emitteren. Werfmachines zoals graafmachines, bouwkranen, bulldozers e.d. zijn niet ingedeeld. Niet-stationaire motoren en motoren die opgesteld zijn op een bouwplaats voor de uitvoering van eigenlijke bouw-, sloop- of wegenwerken zijn (conform de uitzonderingen in rubrieken 12.1 en 31.1) eveneens niet ingedeeld. Die worden bijgevolg niet beschouwd als stationaire bronnen die stikstofoxiden uitstoten.
Voorbeelden waarbij er enkel in de aanlegfase stikstofemissies veroorzaakt worden, zijn o.a. de aanleg van een fietspad, de aanleg van een riolering, de verbouwing of renovatie van een huis of gevel, de aanleg van een (dak)terras enz. Het mag niet gaan om de vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een IIOA. Bij een verbouwing mag het aantal woongelegenheden niet uitgebreid worden.
Beoordelingskaders
Beoordelingskader mobiliteit
De beoordelingskaders zijn enkel van toepassing op vergunningsaanvragen. Het Stikstofdecreet is niet van toepassing op een loutere melding (IIOA klasse 3).
Als er tijdens de aanlegfase geen stationaire bronnen worden ingezet en de aanvraag niet de exploitatie van een IIOA bevat (III), is het beoordelingskader mobiliteit van toepassing op voorwaarde dat er na de aanlegfase extra verkeer wordt gegenereerd. Het kan gaan over stedenbouwkundige handelingen of kleinhandelsactiviteiten of verkavelingen of vegetatiewijzigingen, bijvoorbeeld de bouw van een woning.
Het beoordelingskader mobiliteit is ook van toepassing als de vergunningsaanvraag de hernieuwing van een IIOA betreft (X), waarvoor een vergunning van bepaalde duur aangevraagd wordt (conform artikel 70 van het omgevingsvergunningsdecreet) en waarbij de aanvraag geen betrekking heeft op een veehouderij/mestverwerkingsinstallatie (VI) of op een IIOA met één of meerdere stationaire bronnen (VII).
Het beoordelingskader mobiliteit kan ook van toepassing zijn als een meldingsplichtige IIOA (klasse 3) wordt gecombineerd met een vergunningsaanvraag voor een stedenbouwkundige handeling, kleinhandelsactiviteit, vegetatiewijziging of verkaveling van gronden waarbij er extra verkeer wordt gegenereerd (IV).
Beoordelingskader veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties
Het beoordelingskader veehouderij/mestverwerking is van toepassing zodra de IIOA een vergunningsplichtige veehouderij of mestverwerkingsinstallatie betreft (zie art. 2, lid 1, 39° en 23° Stikstofdecreet). Dit is ook het geval wanneer de aanvraag zelf geen verandering van de betreffende rubrieken inhoudt (VI).
Ook NH3 afkomstig van deNOx-technieken waarbij niet voldaan is aan de voorwaarden van art. 23, §2, 2e en 3e lid wordt afzonderlijk beoordeeld volgens het beoordelingskader veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties.
Beoordelingskader stationaire bronnen
Het kader stationaire bronnen is van toepassing zodra de IIOA een stationaire bron bevat (VII). Dat is ook het geval wanneer de aanvraag zelf geen verandering of hernieuwing van deze stationaire bronnen inhoudt.
Wat wordt als stationaire bron beschouwd en wat niet: zie hierboven.
Conform artikel 26 van het Stikstofdecreet is het noodzakelijk voor een project dat betrekking heeft op een IIOA met één of meerdere stationaire bronnen en dat ook een mobiliteitsgerelateerd project is, het kader voor stationaire bronnen toe te passen wanneer de exploitatie van de stationaire bron plaatsvindt na de aanlegfase (VIII).
Als er voor een mobiliteitsgerelateerd project alleen stationaire bron(nen) zijn tijdens de aanlegfase EN de gemiddelde jaaremissies NOx tijdens de aanlegfase groter is dan de gemiddelde jaaremissies NOx na de aanlegfase dan is het beoordelingskader stationaire bronnen van toepassing (IX).