Gedaan met laden. U bevindt zich op: Depositietrendtool: toets aan de gebiedsgerichte depositietrend Stikstof in Vlaanderen

Depositietrendtool: toets aan de gebiedsgerichte depositietrend

Nieuwsbericht
23 augustus 2024

Op de website PAS-berekening(opent in nieuw venster) is er naast de impactscoretool en de depositietoenametool op 22 augustus 2024 een nieuwe toepassing bijgekomen: de depositietrendtool. Die berekent of een project met een impactscore boven de drempelwaarde al dan niet de neerwaartse depositietrend hypothekeert. 

Wanneer is een toets aan de gebiedsgerichte depositietrend nodig?

De beoordelingskaders van hoofdstuk 3 van het Stikstofdecreet verwijzen bij projecten met een impactscore groter dan de drempelwaarde naar de opmaak van een passende beoordeling waarin moet onderzocht worden of het project de gebiedsspecifieke neerwaartse depositietrend niet hypothekeert.

Voor deze beoordeling werd een tool ontwikkeld door de Vlaamse overheid.

Wat onderzoekt de depositietrendtool?

De depositietrendtool onderzoekt voor alle projecten met een impactscore boven de drempelwaarde, of de gebiedsspecifieke dalende trend niet gehypothekeerd wordt. Die trend wordt bepaald op basis van de meest actueel beschikbare depositiegegevens (VLOPS). Hij wordt vergeleken met de nodige trend om de G8- doelstelling in 2030 te behalen (G8-lijn), om na te gaan of er voldoende depositieruimte ter beschikking is voor de uitvoering van het project. Dit gebeurt:

  • per polluent NH3 of NOX
  • binnen de toetszone van 20 km
  • voor habitats (habitats, zoekzones en habitats onder passend beheer) in Habitatrichtlijngebied (SBZ-H) waarvan de kritische depositiewaarde (KDW) binnen de toetszone overschreden wordt door de som van de achtergronddeposities en de deposities van het project.

Het resultaat van de depositietrendtool geeft in tabelvorm het volgende weer:

  • het Habitatrichtlijngebied (SBZ-H);
  • de code van het habitattype;
  • de nodige depositieruimte voor uitvoering van het project in g N/(ha.j);
  • de beschikbaarheid van de depositieruimte: beschikbaar/ onbeschikbaar / niet van toepassing.

Als er voor alle habitattypes binnen de relevante SBZ-H voldoende depositieruimte beschikbaar is, dan hypothekeert het project de gebiedsspecifieke dalende trend niet en is er geen sprake van een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de SBZ-H in kwestie.

Wanneer er onvoldoende depositieruimte beschikbaar is, zal het project de gebiedsspecifieke dalende trend hypothekeren en is er geen gunstige passende beoordeling mogelijk.

Hoe deze tool te gebruiken?

Update praktische wegwijzer

De praktische wegwijzer stikstofdepositie(opent in nieuw venster) werd aangepast en opnieuw gepubliceerd op de website van de praktische wegwijzers. De aanpassingen bestaan uit:

  • Bespreking depositietrendtool onder de verschillende beoordelingskaders.
  • Stap 5 Impact gepland initiatief werd verduidelijkt voor wat betreft de emissies die in kaart moeten worden gebracht bij een vergunningsaanvraag in de aanleg- en exploitatiefase. Er kwam eveneens een aanpassing naar aanleiding van het decreet ammoniakemissiereducerende maatregelen dat sinds 22 juli 2024 in voege is.
  • Stap 6 Betekenisvol effect werd aangevuld bij de hoofdstukken over veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties.
  • De voorbeelden en verduidelijkingen bij de VITO-tabellen werden verplaatst naar 5.3. Berekening depositie en impactscore.
  • Een nieuwe versie van het rekenblad voor emissieberekening in de aanlegfase(opent in nieuw venster).

Instructievideo

Er is een instructievideo(opent in nieuw venster) beschikbaar, waarin het gebruik van de tool wordt geduid aan de hand van een voorbeeld.

Wat is het verschil met de depositietoenametool?

In verschillende artikels van het Stikstofdecreet wordt de vergunningverlening voor een project afhankelijk gemaakt van voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de stikstofdeposities veroorzaakt op SBZ-H door het project niet mogen stijgen. Dit kan onderzocht worden met de depositietoenametool.

Het betreffen artikels 7, 10 en 11 met betrekking tot de generieke bronmaatregelen voor veehouderijen en artikel 38 met betrekking tot de passende beoordeling onder het beoordelingskader voor veehouderijen en mestverwerkingsinstallaties.