Gedaan met laden. U bevindt zich op: Het Vrije Veld in Zutendaal: de grond van de zaak voor de bioboer Lokaal energie- en klimaatbeleid

Het Vrije Veld in Zutendaal: de grond van de zaak voor de bioboer

Voorbeeld in de praktijk • Zutendaal
In uitvoering

Het Vrije Veld in Zutendaal is een mooi voorbeeld van een CSA boerderij in Limburg. CSA staat voor Community Supported Agriculture oftewel: Landbouw gedragen door een gemeenschap. Deelnemers aan zo’n community nemen zelf verantwoordelijkheid op voor hun voeding en hun omgeving

Locatie
Zutendaal
Type problematiek
Droogte, Hitte, Wateroverlast
Type maatregel
Ruimte voor water
Type
Voorbeeld in de praktijk

Context

Het Vrije Veld in Zutendaal is een mooi voorbeeld van een CSA boerderij in Limburg. CSA staat voor Community Supported Agriculture oftewel: Landbouw gedragen door een gemeenschap. Deelnemers aan zo’n community nemen zelf verantwoordelijkheid op voor hun voeding en hun omgeving. Ze kiezen voor ecologische landbouw die zorg draagt voor bodem en milieu en die streeft naar gezonde voeding. De deelnemers betalen niet enkel voor landbouwproducten maar dragen samen de werkingskosten van het bedrijf en zorgen voor een eerlijk loon voor de boer. Op die manier delen ze gemeenschappelijk in de kosten en baten en dragen ze mee het risico van de CSA onderneming. Dit maakt het voor plaatselijke kleine tot middelgrote ecologische landbouwbedrijven mogelijk om op een duurzame manier te blijven bestaan. Het biedt ook kansen voor het versterken van het consumentenvertrouwen in landbouw en voedselproductie. Een duurzaam landbouw- en voedsel beleid bestaat uit een aantal basisprincipes. Eén van die kern-ideeën is dat voedsel best zo dicht mogelijk bij de consument wordt geproduceerd. Voor zover bodem, klimaat, oppervlakte enz. het toelaten, kunnen we best zoveel mogelijk zelf produceren. Dat is ecologisch en sociaal het meest interessant. De belangrijke positieve impact hiervan op CO2 reductie hoeft geen betoog meer. Daarnaast biedt een CSA boerderij en duurzame landbouw in het algemeen mogelijkheden om aan klimaatadaptatie te werken.

Projectbeschrijving

Sinds 2010 voorziet Souliman van Het Vrije Veld een 70-tal Limburgse gezinnen tussen mei en december wekelijks van groenten- en kruidenpakketten. De drie pijlers van hun CSA-boerderij zijn biologische landbouw, lokale en seizoensgebonden producten en de ontmoetingsfunctie tussen deelnemers onderling, maar ook voor andere partijen, zoals scholen uit de buurt. Lokale afzet en korte keten zijn ook hier kernbegrippen die het klimaatprobleem helpen aanpakken. Met betrekking tot klimaat adaptatie zijn volgende elementen in deze CSA boerderij relevant: ploegloze grondbewerking, het gebruik van groenbedekking en bemesting met compost, het gebruik van biologische zaadvaste soorten/rassen, educatie.

Veel landbouwgronden zijn door het telen van monoculturen kwetsbaar geworden. Door het jaarlijks ploegen, de bodem naakt te laten in de winter, het gebruik van zware machines en van pesticiden, kunstmest en drijfmest, daalt het organisch stofgehalte (en het koolstofgehalte) in de bodem traag maar gestaag. Sommige bodems zitten aan of onder de kritische grens van 1%. Ook het bodemleven neemt met de traditionele en industriële landbouwmethodes sterk af. Erosie krijgt door de gebrekkige structuur van de grond gemakkelijk vrij spel. Gelukkig vermag de landbouwer het ook om de bodem opnieuw levendig en weerbaar te maken. Een belangrijke manier daarvoor is permanente bodembedekking. Andere praktijken die makkelijk uit te proberen zijn voor beginners zijn het gebruik van aangepaste werktuigen (ondiepe en niet-kerende bewerking) en ploegloos boeren, en het vermijden van kunstmest en chemische (of biologische) bestrijdingsmiddelen.

Financiering

Eigen middelen, spaargeld geïnvesteerd

Met 25.000 startkapitaal kan je beginnen, geen grote investeringen nodig, wel toegang tot grond

Beleidsinstrumenten

  • Dezelfde wetgeving als voor bio-of gangbare landbouw is van toepassing voor de CSA’s.

  • De controle voor het bio-label wordt terugbetaald (+/- 400 euro per jaar) + er is een bio-hectare premie van +/- 400 euro per hectare.

Succesfactoren

Community Supported Agriculture zet in op goede banden met de buren. Gemeenschapsopbouw met de leden is een belangrijke sterkte van de CSA. De ‘community’ ondersteunt meer dan alleen financieel. Ze leven mee met de boerderij en met de lotgevallen van de boer. Zo stelden een aantal leden zelf spontaan voor om hun bijdrage al voor 3 jaar op voorhand te betalen n.a.v. een onverwacht verlies van materieel op de boerderij. Dit soort steun maakt letterlijk en figuurlijk een verschil. Een ander succeselement is de diversiteit van producten die het Vrije Veld kan aanbieden. Men levert een combinatie van alle mogelijke verschillende groenten, waardoor de klant op één plaats voor enkel groenten en kruiden terecht kan. Dit staat in contrast met de sterke specialisatie per bedrijf die vaak bestaat in de sector, bv voor witloof, bloemkool, etc. De CSA biedt een volledig pakket aan, zo divers mogelijk worden geteeld, en alles wat geplant wordt is automatisch verkocht. Sommige groenten doen het beter dan andere naargelang verschillende omstandigheden, als het tijdens het jaar bv. natter of droger is, etc. Zo kan er voor bepaalde groenten een tekort zijn maar voor anderen overschot. Verlies en overvloed worden door de deelnemers van de CSA gedeeld; de risico’s voor de boer zijn beperkt waardoor die meer financiële zekerheid heeft dankzij de community die meedoet en achter hem staat.

Er zijn ook verschillende belemmerende factoren voor de CSA boerderij. Zo is de gangbare wetgeving bv. niet toegespitst op de kleinschalige landbouw. Dit geldt zowel voor de Vlaamse regelgeving en de investeringssubsidies in de landbouw als het lokale vergunningsbeleid. Om een klein afdak of gebouwtje aan de straatkant op te zetten voor materiaal en het ophalen van groenten door de klanten kan moeilijker toelating worden bekomen. Voor investeringen via het VLIF (en ook fiscaal/boekhoudkundig) is de regelgeving er vooral op gericht om nieuw materieel aan te kopen. Voor Low Tech keuzes en de aanschaf van kleiner tweedehands materiaal is er minder ondersteuning.

De toegang tot grond is voor nieuwe CSA boeren zowel een drempel als een risico. Het Vrije Veld maakt momenteel gebruik van gehuurde ( geen pacht gekregen!) grond van 1 hectare. Om efficienter te kunnen werken, is iets meer oppervlakte wenselijk, bv. tot 4 hectare. Op 10 a 15 hectare is nog meer mogelijk en met dergelijke oppervlaktes is het ook gemakkelijker om substantieel aan agroforrestry te doen.

De onzekerheid over de toegang tot grond (reeds beschikbaar of eventuele toekomstige uitbreidingen) legt een hypotheek op zowel de loopbaan van de boer als de ontwikkeling en het behoud van een stuk klimaatrobuust groen gebied dat verschillende ecosysteemdiensten levert en zowel voor de natuur als voor de mens verbindend werkt. De inspanningen die de bio-boer levert om de vruchtbaarheid en andere kwaliteiten van de grond te verhogen, renderen meer en meer met de jaren. Agro-ecologie werkt met de natuurlijke processen mee. En dat vraagt tijd, want de natuur groeit vrij traag, afhankelijk van de habitats en soorten die men wil bekomen.

Men mag gerust denken in termen van cycli van 10 jaar. Om substantiële houtkanten te bekomen, heeft men bv. al snel 10 jaar nodig vooraleer deze voldoende groot zijn om niche te bieden en als habitat te functioneren. Ook om de gewenste bodemvruchtbaarheid te bekomen en systemen van natuurlijke groei en plaagbescherming te laten doorontwikkelen is al snel een langere periode nodig. En vaak kan dan pas het echte werk beginnen. ‘Boompje groot, mannetje dood’, is een volkswijsheid die illustreert dat bepaalde aanplanten een levenswerk betreft, die voor de volgende generatie vruchten oplevert. Fruitbomen of andere boomsoorten planten is niet de moeite als men het risico loopt dat men na 3 jaar zijn grond moet verlaten. Ook de ligging van een boerderij is belangrijk, zowel voor de bereikbaarheid, beperking van het aantal verreden kilometers en het gemak voor de leden van de CSA, maar ook voor de keuzes inzake de organisatie van de boerderij. Voor het opstarten van een CSA met zelfoogst bv. is het wenselijk om niet te ver van de dorpskern of aan de rand van een stad te liggen.

De boer die in grond en groen investeert, gebied en groenten opwaardeert, en sociaal weefsel cultiveert, heeft enige garantie nodig dat zij dat mag blijven doen en dat al de inspanningen en resultaten ook nadien niet verloren gaan. Dat andere bio-boeren of leden van de ‘community’ het kunnen overnemen zodat de agro-ecologische kwaliteiten en ecosysteemdiensten van het land bewaard blijven en het niet terug wordt omgevormd tot een monocultuur met bv. enkel maar een maïsakker.

Voor deze problematiek zijn doordachte keuzes nodig en een lange termijnvisie. Agrobiologie kan bodems vruchtbaar en klimaatrobuust maken, maar de gronden moeten daarvoor wel toegankelijk zijn. Veel bio-boeren en CSA bedrijven ontmoeten in de zoektocht naar grond heel wat obstakels. Ook voor het Vrije Veld was het bij de opstart niet gemakkelijk om in midden Limburg iets te vinden. Ook nu blijven ze nog op zoek naar meer zekerheid voor de toekomst en een mogelijkheid om uit te breiden. Maar de gronddruk is erg hoog. Stads- en gemeentebesturen, privé-eigenaars, OCMW’s en alle andere mogelijke personen of instanties met ongebruikte eigendommen kunnen een belangrijke impuls geven aan CSA en duurzame voeding en landbouw door boeren die agro-ecologisch willen werken aan grond te helpen. Vaak worden echter andere bestemmingen gezocht en heeft de eigenaar of een geïnteresseerde koper andere functies op het oog. Om er een zuiver natuurgebied van te maken bv. in geval van de natuurverenigingen. Of om er op te kunnen bouwen, in geval van OCMW’s die nog landbouwgrond hebben maar hopen dat het woonuitbreidingsgebied wordt. Daarom besluit de agrariër: ‘De zaak van de grond is de grond van de zaak’. Boerenwijsheid.

Locatie