In 2008 besliste de stad Ieper tot een stadsuitbreiding, met de wens om dit project duurzaam uit te werken.

Het project wordt uitgevoerd in fases, het startpunt van de 2de en 3de fase hangt af van de verkoop in de 1ste fase.

De Vloei is een woonuitbreidingsgebied ten oosten van het stadscentrum van Ieper. Het is 10 hectare groot en biedt plaats aan ongeveer 250 woongelegenheden. Het project heeft hoge ambities op het vlak van duurzaamheid. Het wordt een wijk waarvan de impact op het milieu zo laag mogelijk wordt gehouden, waar het aangenaam wonen is en waar mensen zich thuis voelen. In dit project gaat de aandacht niet alleen naar rationeel energieverbruik en hernieuwbare energie maar ook naar water en klimaatbestendigheid, milieuvriendelijke en gezonde materialen, groene ruimte, leefbaarheid en ruimte voor sociaal contact, toegankelijkheid, autoluw zijn en veiligheid, betaalbaarheid, ….. In de wijk worden zowel huur- als koopwoningen naast elkaar gebouwd. Dit om een sociale mix te bekomen. Er worden een 7-tal types woningen gerealiseerd: van rijwoningen en halfopen bebouwingen tot appartementen. Dat brengt diversiteit in de wijk. Alle generaties en klassen van de bevolking zijn welkom. Alle woningen krijgen een plat dak (compactheid, mogelijkheid aanbrengen zonnepanelen, gelijkvormigheid). In de woningen kunnen kleine zelfstandige activiteiten uitgeoefend worden. De wijk beschikt over meer dan 30 % openbaar en toegankelijk groen. Voor het eerste in de streek wordt tuindelen ingevoerd. Het wordt een autoluw en energiezuinige wijk. De duurzame wijk heet ‘De Vloei’, dit is een verwijzing naar het water, dat een belangrijke rol zal spelen in de wijk. De ambities inzake water situeren zich op vlak van maximaal gebruik van het hemelwater, het toepassen van waterbesparende technieken, het minimaliseren van verhardingen, het lokaal bergen van het overtollig hemelwater. De overloop van de hemelwaterputten en het water van de wegenis worden niet ondergronds via riolering afgevoerd, maar bovengronds in de wijk opgevangen. Doorheen de wijk is een bovengronds waterbergingsnetwerk voorzien van ongeveer 8500 m², bestaande uit ondiepe depressies met zwak talud, greppels, grachten en poelen, verweven in de groene zones. Dit groen-blauwe netwerk wordt zodanig ingericht dat kinderen er kunnen spelen en bewoners er een praatje kunnen slaan, wat bijdraagt tot de sociale component van duurzaamheid. Het project bestaat uit verschillende fases en wordt grondig voorbereid. Zo zijn een aantal deelstudies opgemaakt: waterstudie, energiestudie, RUP, masterplan, beeldkwaliteitsplan, verkavelingsplan, groenplan, toegankelijkheids-toets, toets duurzame materialen, onderzoek naar woonwensen en collectieve oplossingen (geclusterd parkeren en tuindelen), onderzoek naar openbare verlichting. Er werd ook een ‘toetsteam’ opgericht: een team van deskundigen dat planadvies geeft en iedere bouwaanvraag toetst aan de voorwaarden.

Financiering vanuit de 4 projectontwikkelaars en door subsidies:

• Provinciaal: ondersteuning duurzaam bouwen
• Vlaams: VMSW, ecopolis, samenwerkingsovereenkomst gemeenten en Vlaams Gewest
• Europees: uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) via het Interreg IV B programma Noord–West–Europa en dit via het project Future Cities.

Vergunningen, studies, toetsteam, participatietraject (gaande van info-avonden over duurzame aspecten tot infostanden, bezoekdagen aan het project, brainstormsessie met omwonenden, participatie vanuit scholen,…)

• Klimaatadaptatie opnemen als principe in openbare aanbestedingen
• Klimaatrobuust structuurplan
• Infiltratievelden en –stroken met bovengrondse wateropslag
• Groene inrichting van speelplaatsen
• Analyse van de sociale kwetsbaarheid van de gemeente via een kaart
• Waterberging in de wijk
• Klimaatreflex bij nieuwbouw/nieuwe wijk
• Promoten fietsverkeer en/of openbaar vervoer en/of autoluwe zones

Voor het project werd een gedetailleerde ambitienota opgesteld. Dat maakt het begrip duurzaamheid concreter en duidelijker voor alle betrokkenen, wat een belangrijke factor van het succes vormt. Er is tevens voldoende flexibiliteit voorzien en er steeds ruimte gebleven voor evolutieve invulling. Een andere belangrijke succesfactor is het permanent informeren en sensibiliseren van de projectpartners o.a. via projectbezoeken en het demonstreren van nieuwigheden. Er zijn ook een aantal risicofactoren voor de realisatie van de ambities. Die hebben vooral te maken met :

• onwetendheid, wantrouwen en onzekerheid die gepaard gaan met innovatieve en pionierende projecten.
• Juridische complexiteit ivm kwaliteitseisen voor materialen en energie en ivm het mengen van verschillende woontypes en verschillende bouwpartners.

U kan een overzicht van de volledige evaluatie van succes- en risicofactoren van het voorbereidend proces terugvinden in de Evaluatiefolder van ‘De Vloei’(PDF bestand opent in nieuw venster)