Participatiedecreet: werkingssubsidie lokale netwerken voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede
Wat
De aanpak van armoede is ook een opdracht voor het lokale niveau. De Vlaamse overheid moedigt gemeenten aan om op lokaal vlak een dynamisch beleid uit te bouwen voor de kansengroep personen in armoede.
Op het terrein bestaat er een sterke nood aan meer samenwerking en overleg. Daarom zet de Vlaamse overheid via het Participatiedecreet bewust in op de creatie van lokale netwerken. Deze netwerken krijgen als opdracht de participatiedrempels weg te werken voor personen in armoede, op het vlak van cultuur, jeugdwerk en sport. Het decreet zet in op een sterke lokale regie met een volwaardige betrokkenheid van verenigingen van personen in armoede.
Bepaling subsidiebedragen
Het bedrag waarop elke gemeente recht heeft, wordt bepaald door een trekkingsrecht. Dit trekkingsrecht per gemeente is vastgesteld op basis van twee parameters:
- 50% op basis van het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming (als vermeld in artikel 37, § 1 en § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994);
- 50% op basis van het aantal gerechtigden op maatschappelijke integratie (als vermeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie).
De verdeelsleutel wordt vastgesteld op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan de vaststelling van de trekkingsrechten en geldt tot het eerste jaar van de volgende bestuursperiode.
Voor wie
Een subsidieaanvraag voor de creatie van een plaatselijk en structureel samenwerkingsverband voor het wegwerken van participatiedrempels voor personen in armoede, kan worden ingediend door:
- een gemeente in het Nederlandse taalgebied;
- een samenwerkingsverband van gemeenten in het Nederlandse taalgebied (zie decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, art. 388-473);
- en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC).
Om een geldige aanvraag te doen, moet je aantonen dat minstens deze partners actief zijn in je lokale netwerk:
- de gemeentelijke dienst(en) bevoegd voor vrije tijd (jeugd-, sport- en cultuurdienst);
- het OCMW;
- de verenigingen van personen in armoede die actief zijn in je gemeente. Als er in je gemeente geen vereniging van personen in armoede actief is, worden andere relevante lokale organisaties die in hun werking onder meer personen in armoede als doelgroep hebben, verplicht betrokken bij het lokale netwerk.
UITZONDERING:
De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) moet aantonen dat minstens deze partners actief zijn in het lokaal netwerk
- De eigen diensten, bevoegd voor vrije tijd;
- en de verenigingen van personen in armoede, gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die vanwege hun activiteiten tot de Vlaamse Gemeenschap behoren. Als er geen vereniging van personen in armoede actief is, worden andere relevante lokale organisaties die in hun werking onder meer personen in armoede als doelgroep hebben, verplicht betrokken bij het lokaal netwerk.
Een samenwerkingsverband van gemeenten wordt behandeld als één dossier voor aanvraag, uitbetaling en verantwoording (volgens het decreet Intergemeentelijke Samenwerking van 6 juli 2001). |