Overslaan en naar de inhoud gaan

Noot i.v.m. het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap

In dit memorandum wordt soms verwezen naar het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) om bepaalde aanbevelingen te onderbouwen. België ratificeerde dit Verdrag en het Optioneel Protocol in juli 2009.

Voor wie de visie van de Adviescommissie VGT in beschouwing neemt – dat het beleid inzake VGT veel meer moet vertrekken vanuit de visie dat dove mensen deel uitmaken van een cultuur-linguïstische minderheidsgroep en niet (hoofdzakelijk) vanuit een handicap-paradigma – kan dit contradictorisch overkomen. Daarom deze korte noot bij dit Verdrag.

Het VRPH is het eerste internationale juridisch bindende mensenrechteninstrument dat mee onderhandeld werd door dove afgevaardigden. Bovendien is het het eerste internationale verdrag dat - door de vermelding in 5 verschillende artikels [1], en de verwijzing naar de specifieke taalkundige en culturele identiteit van Dovengemeenschappen - gebarentalen en Dovengemeenschappen ook op VN niveau legitimeert. Daarin zit meteen ook het conflict inherent aan het VRPH vervat: erkenning van gebarentalen en van de taalkundige en culturele identiteit van Dovengemeenschappen vanuit een handicap-framework.

In 2 delen van het memorandum wordt verwezen naar het VRPH: het deel “Recht op informatie voor ouders van dove kinderen” en “Recht op optimaal georganiseerd onderwijs”. Het deel “Recht op informatie voor ouders van dove kinderen” verwijst naar artikel 24 §3b, dat stelt dat staten die het VRPH ratificeerden het leren van gebarentaal moeten faciliteren en de taalkundige identiteit van de Dovengemeenschap moeten bevorderen. Het verwijst ook naar artikel 23 §3, dat stelt dat ratificerende staten verplicht zijn om dove kinderen en hun families tijdige en uitvoerige informatie, diensten en ondersteuning te bieden en naar artikel 7 in verband met de rechten van kinderen met een handicap.

Het deel “Recht op optimaal georganiseerd onderwijs” verwijst naar artikel 24 betreffende onderwijs en specifiek naar de interpretatie van dit artikel die bij de Vlaamse overheid nog weinig bekend is: dat het VRPH niet alleen pleit voor inclusie, maar evenzeer voor een specifieke onderwijsvorm voor dove kinderen waarbij ze samen naar school kunnen gaan, gebarentaal als instructietaal gebruikt wordt op basis waarvan ze de nationale taal leren en waar dove en Gebarentalige leerkrachten en rolmodellen aanwezig zijn. Voor meer informatie verwijzen we naar het deel “Recht op onderwijs”.

Er werd geopteerd om toch te verwijzen naar het VRPH omdat het op dit moment – ondanks het inherente conflict – het enige juridisch bindende internationale verdrag is dat een aantal specifieke wensen van Dovengemeenschappen omvat.

[1] VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, artikel 2 (Begripsomschrijvingen), 9 (Toegankelijkheid), 21 (Vrijheid van mening en meningsuiting en toegang tot informatie), 24 (Onderwijs) en 30 (Deelname aan het culturele leven, recreatie, vrijetijdsbesteding en sport).