Noot i.v.m. babygebaren en visuele communicatiestrategieën
Wanneer we het hebben over het recht van dove kinderen om VGT te verwerven, moeten we enige duidelijkheid brengen in vaak gebruikte termen die mogelijke misverstanden in de hand kunnen werken. Zo hoor je bijvoorbeeld meer en meer praten over 'babygebaren', een initiatief dat uit Amerika is komen overwaaien en geleidelijk aan meer ingang vindt in België. Hoewel we zeker akkoord gaan met een aantal basisprincipes van babygebaren (zoals bijvoorbeeld het feit dat baby’s veel ontvankelijker zijn voor en veel sneller in staat zijn tot het reproduceren van gebaren dan van gesproken woorden), willen we hier toch ook graag duiden op een wezenlijk verschil met het aanbod van een volwaardige gebarentaal.
De filosofie achter babygebaren berust enkel op het faciliteren en sneller op gang brengen van het uiteindelijke doel: gesproken taal. Eens de baby deze begint te ontwikkelen, vallen de babygebaren weg. Bovendien gaat het slechts om het visueel omzetten van een aantal kernwoorden, en wordt er dus geen visueel-gestuele grammatica toegepast. Daarom leunt dit principe veel dichter aan bij een vorm van Nederlands met Gebaren dan bij een volwaardige gebarentaal. Het verschil met een tweetalige opvoeding, waarbij Vlaamse Gebarentaal en Nederlands beiden een evenwaardige plaats innemen, mag duidelijk zijn. Vlaamse Gebarentaal is hierbij de eerste en enige volledig toegankelijke taal voor dove kinderen en valt dus geenszins weg wanneer het (gesproken) Nederlands verworven wordt. Ook bij horende kinderen die tweetalig opgevoed worden in VGT en Nederlands (bijv. omdat hun ouders of één van hun ouders doof zijn) valt VGT niet weg zodra het Nederlands is verworven. Nog een ander verschil met babygebaren is dat deze cursussen voornamelijk gericht zijn op horende ouders met horende kinderen. Dat op bepaalde plaatsen cursussen babygebaren georganiseerd worden, staat bijgevolg dus helemaal los van de bevindingen die over dove baby's en Vlaamse Gebarentaal handelen.
Een andere term waar we duidelijkheid over wensen te verschaffen is 'visuele communicatie(strategieën)' (VCS). Visuele communicatie is een inherent onderdeel van de Vlaamse Gebarentaal. VCS zijn strategieën die ’natuurlijk’ zijn voor dove gebarentaligen, maar expliciet moeten worden aangeleerd aan niet-gebarentaligen die een gebarentaal leren als vreemde taal en deze op efficiënte wijze willen leren gebruiken met kinderen. Het gaat bijvoorbeeld over eerst visuele aandacht van de kinderen trekken alvorens een boodschap te geven in gebarentaal, zodat niets van deze boodschap wordt gemist, of het principe van visuele beloning waardoor het kijkgedrag van het kind wordt aangeleerd en gestimuleerd. Zonder een goed kijkgedrag van het kind komt het gebruik van een gebarentaal immers niet tot zijn recht. In dat kader worden deze visuele communicatiestrategieën aangeraden aan ouders van dove kinderen, met als enig doel de gesproken taal zichtbaarder en toegankelijker te maken. Hoewel we zeker het nut van deze transfer erkennen, willen we erop wijzen dat wij het gebruik van deze visuele communicatiestrategieën als inherent onderdeel van Vlaamse Gebarentaal zien, en dus niet als iets dat kan worden losgekoppeld van deze taal.
Fevlado werkte recent met verschillende partners een website uit om horende ouders van een dove baby over de verschillende mogelijkheden binnen de opvoeding te informeren (www.mijnbabyisdoof.be). Daar zijn zowel ervaringen van lotgenoten, als wetenschappelijke inzichten over de rol van visuele communicatiestrategieën en Vlaamse Gebarentaal te vinden.