Overslaan en naar de inhoud gaan
Nieuwsbericht

Vernieuwd akkoord voor Frans-Vlaamse cinematografische coproducties

Vanaf 2021 kunnen Vlaamse filmproducenten gebruik maken van het nieuwe samenwerkingsakkoord over cinematografische coproducties tussen de Vlaamse Gemeenschap en Frankrijk. Dat akkoord vervangt het verouderde akkoord tussen België en Frankrijk uit 1962 en maakt het makkelijker voor Vlaams-Franse coproducties om erkend te worden als officiële coproductie. Een erkende coproductie kan genieten van internationale steun, nationale steunmaatregelen en hogere productiebudgetten.

Wat zijn de voordelen voor Vlaamse producenten?

In een coproductieakkoord leggen de verdragsluitende overheden voorwaarden vast waaraan een productie moet voldoen om erkend te worden als officiële coproductie. Als een productie de status van officiële coproductie heeft, wordt de erkende productie als een ‘nationale productie’ behandeld in de coproducerende landen. 

Dat betekent dat een Vlaams-Franse coproductie, die als zodanig is erkend door het VAF, kan genieten van de nationale steunmaatregelen van de betrokken landen, zoals de Belgische taxshelterregeling en de Franse Tax Rebate voor Internationale Producties (TRIP). Als land met een hoge productiecapaciteit is Frankrijk een interessante partner voor Vlaamse producenten. Dit coproductieakkoord kan immers toegang bieden tot hogere productiebudgetten en grootschaligere projecten.  

Cameraman

Wat is nieuw?

Het vernieuwde akkoord legt minder strenge voorwaarden op aan de producenten om een productie te laten erkennen als een officiële coproductie. Zo is de financiële inbreng van de minoritaire coproducent verlaagd van 30 naar minimaal 10 procent van het totale productiebudget. In het oude coproductieakkoord tussen België en Frankrijk uit 1962 bleek die drempel voor Vlaamse producenten vaak te hoog. Ook de vereiste inbreng van artistiek en technisch personeel door de minoritaire coproducent is verminderd.