Gedaan met laden. U bevindt zich op: Wetgevingstechnisch detailniveau regelgeving: checklist Regelgeving

Wetgevingstechnisch detailniveau regelgeving: checklist

Gebruik deze checklist om overbodige bepalingen te voorkomen in je regelgeving.

Bevat je tekst slechts enkele artikelen of bestaan alle indelingsniveaus uit één artikel? Gebruik dan geen indelingsniveaus (zie aanwijzing 96: Indelingsniveaus uit de omzendbrief wetgevingstechniek).

Bestaat elke paragraaf slechts uit één lid? Gebruik dan geen indeling in paragrafen (zie aanwijzing 111: Indelingsniveaus uit de omzendbrief wetgevingstechniek).

Bepalingen die geen rechtsregels stellen, horen niet thuis in het dispositief. Neem in een regelgevende tekst dus geen bepalingen zonder regelgevende strekking op en verwijs niet naar teksten zonder regelgevende strekking.

Bepalingen zonder regelgevende strekking zijn bepalingen die alleen:

  1. aanbevelingen inhouden;
  2. richtlijnen voor het bestuur bevatten;
  3. een bedoeling te kennen geven;
  4. een feitelijke toestand vaststellen;
  5. toelichting of commentaar geven bij de tekst;
  6. een motivering van de tekst inhouden;
  7. aankondigen wat in de volgende artikelen wordt behandeld;
  8. verklaren dat de uitvoerende macht binnen haar bevoegdheden handelt.

Teksten zonder regelgevende strekking zijn bijvoorbeeld:

  1. omzendbrieven
  2. dienstorders.

Zie ook:

In het dispositief mogen geen bepalingen voorkomen die anderen bepalingen herhalen, zoals bepalingen die alleen:

  • een hogere norm in herinnering brengen door die over te nemen of anders weer te geven. Zo mag je bijvoorbeeld geen Grondwetsbepaling overnemen in een decreet of een besluit. Herhaal ook geen bepaling van een decreet in een besluit.
  • bestaande bepalingen overnemen die al van toepassing zijn op een bepaald geval, van dezelfde rangorde en met dezelfde rechtskracht, zonder die te wijzigen of op te heffen. Zo mag je een bepaling van een decreet niet in een ander decreet overnemen en mag je ook geen bepaling van een besluit in een ander besluit overnemen, zelfs niet op een zijdelingse manier door bijvoorbeeld een wijziging van de formulering.
  • een geldende regeling mee van toepassing verklaren op een aangelegenheid waarop de regeling al van toepassing is.

Zie ook:

Een regelgevende tekst heeft een algemene strekking. Neem in een regelgevende tekst dus geen bepalingen op met een individuele strekking. In een regelgevende tekst staan geen:

  • bepalingen met een niet-regelgevend karakter, zoals bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de personeelsformatie of de begroting.
  • beschikkingen over personen die met naam genoemd worden, zoals een benoeming, een aanstelling of de toekenning van een eretitel.

Zie ook:

  • Een decreet mag geen nadere bepalingen en details bevatten die louter te maken hebben met de uitvoering. Een decreet mag immers geen regels bevatten die de Vlaamse Regering zou kunnen vaststellen (zie artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen). Dat is een van de grondwettelijke principes voor de verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende en de uitvoerende macht.
  • Leden van de Vlaamse Regering kunnen enkel reglementaire besluiten nemen als:
  1. ze daartoe een specifieke machtiging hebben gekregen van de Vlaamse Regering en
  2. voor zover het om “bijkomstige en aanvullende” maatregelen gaat.

Zie ook:

Leg in een besluit of een decreet geen verplichting op om een bepaald formulier te gebruiken en leg geen model van formulier vast. Meestal is het voldoende om de voorwaarden en de informatie die de overheid nodig heeft, in het dispositief op te sommen, zonder het formulier zelf als bijlage bij de regelgevende tekst te voegen.

Als het om de een of andere reden toch nodig is om een formulier in een besluit te verankeren, machtig dan de bevoegde minister om het model bij ministerieel besluit vast te stellen.

Zie ook:

Verwijs niet naar:

  1. Bepalingen die zelf al een verwijzing inhouden.
  2. Een wijzigingsbepaling: verwijs in dat geval naar de bepaling van de gewijzigde tekst.
  3. Een tekst in voorbereiding, die dus als zodanig nog niet in de rechtsorde bestaat.
  4. Een opgeheven tekst, die dus niet meer bestaat in de rechtsorde. Als u een tekst opheft, kunt u uiteraard wel naar de opgeheven bepalingen verwijzen om ze gedurende een bepaalde termijn toepasselijk te houden (zie ook overgangsbepalingen).
  5. Een niet-regelgevende tekst (bijvoorbeeld een omzendbrief) of een tekst die niet overeenkomstig de wet bekendgemaakt is en bijgevolg ook niet bindend is (bijvoorbeeld een norm van een instantie voor technische normalisatie).

Zie ook:

Noodzakelijk

Definieer een woord alleen als dat noodzakelijk is. Het gebruik van een definitie is alleen wenselijk in de onderstaande gevallen:

  • De opzoeking in een woordenboek geeft geen uitsluitsel over de juiste betekenis van een woord en je wilt elke twijfel vermijden over het juiste begrip ervan.
  • Je zet een Europese richtlijn om die zelf ook definities bevat.
  • Je wilt een rechtsregel, een formule of de benaming van een instelling verkort weergeven om te voorkomen dat door de herhaling ervan de tekst al te zwaar wordt en daardoor minder vlot leesbaar is.

Zie ook:

Aanwijzing 151: Wanneer zijn definities noodzakelijk

Hogere regeling

Definieer geen woorden uit een hogere regeling, tenzij die regeling de machtiging inhoudt om bepaalde woorden te definiëren.

Zie ook:

Aanwijzing 152: Definiëring van woorden uit hogere regeling

Plaats in het dispositief geen woorden tussen haakjes of neem er geen voetnoten in op. Het is immers niet duidelijk of het louter om uitleg, om commentaar of om een volwaardige bindende regel gaat. Het dispositief moet louter normatief blijven.

Zie ook:

Voorzie geen overbodige of niet toegelaten delegaties. Bijvoorbeeld:

  • In een besluit van de Vlaamse Regering: een bepaling waarbij de Vlaamse Regering aan zichzelf een opdracht verleent, is overbodig.
  • In een decreet: als wetgevend orgaan kan het Vlaams Parlement in een decreet geen beslissingsbevoegdheid toekennen aan een individueel lid van de Vlaamse Regering. Enkel de Vlaamse Regering zelf kan dat. Een decreet kan dus alleen bevoegdheden toewijzen aan de Vlaamse Regering (zie aanwijzing 126: Regelgeving op het juiste niveau: trapsgewijze delegatie)

Zie ook: