Gedaan met laden. U bevindt zich op: Verwijzingen Dispositief

Verwijzingen

Verwijs niet alleen naar het artikel, maar ook naar het artikelonderdeel in kwestie, als dat bijdraagt tot een beter begrip van de regeling. Bijvoorbeeld: artikel 15, §1, tweede lid, 1°, in plaats van artikel 15.

Als u verwijst naar verschillende artikelen, paragrafen en indelingsniveaus, gebruikt u altijd het enkelvoud. Bijvoorbeeld: artikel 1 en 2, paragraaf 3 en 4 en hoofdstuk 5 en 6 , in plaats van de artikelen 1 en 2, de paragrafen 1 en 2 en de hoofdstukken 5 en 6.

Gebruik voor verwijzingen naar artikelen en paragrafen een hoofdtelwoord en voor verwijzingen naar leden een rangtelwoord. De hoofdtelwoorden schrijft u met cijfers, de rangtelwoorden met letters, bijvoorbeeld: artikel 5; paragraaf 2 of §2; derde lid (niet lid 3).

Als u verwijst naar een artikel met een of meer paragrafen, al of niet met verdere onderverdelingen, gebruikt u het paragraafteken.

Bijvoorbeeld:

  • In afwijking van artikel 3, §2, …
  • Met toepassing van artikel 12, §5, 6°, b), …

Als u rechtstreeks naar een of meer paragrafen binnen hetzelfde artikel verwijst, al of niet met verdere onderverdelingen, werkt u niet met het paragraafteken, maar schrijft u het woord paragraaf voluit.

Bijvoorbeeld:

  • In afwijking van paragraaf 2 …
  • Met toepassing van paragraaf 5, 6°, b), …

Vermijd de woorden letter en littera. In plaats daarvan schrijft u: in artikel 15, b), van het decreet of, voor een verwijzing binnen een artikel: in punt b).

Achter elke aangehaalde onderverdeling zet u een komma, ook achter de laatste, behalve als die op het einde van de zin staat.

Bijvoorbeeld:

  • In afwijking van artikel 2, §4, derde lid, 1°, a), hebben ondernemingen …
  • … ondernemingen als vermeld in artikel 2, §4, derde lid, 1°, a).
  • Met toepassing van artikel 6, §2, en artikel 10, §8, …

Als u maar naar één onderdeel verwijst, zet u geen komma achter dat onderdeel. Ook als u naar twee onderdelen verwijst, waarbij u het voegwoord en of of gebruikt, zet u geen komma.

Bijvoorbeeld:

  • Overeenkomstig artikel 2 wordt …
  • Krachtens artikel 4 en 5 van het decreet van 15 januari 2004 moeten …
  • Op die gevallen is artikel 3 of 8 van toepassing.

Bij verwijzingen binnen één tekst of binnen een onderverdeling van een tekst vermeldt u in de regel niet dat het om de voorliggende tekst of bepaling gaat.

Bijvoorbeeld:

Schrijf nietMaar wel
… de procedure, vermeld in artikel 7 van dit besluit, …… de procedure, vermeld in artikel 7, …
… de instelling, vermeld in het eerste lid van dit artikel.… de instelling, vermeld in het eerste lid.

Als u echter in een bepaling van een tekst (tekst A), bijvoorbeeld een besluit van de Vlaamse Regering, verwijst naar bepalingen van een andere tekst (tekst B), en u in die bepaling van tekst A ook verwijst naar een andere bepaling van diezelfde tekst A, is het beter de woorden van dit besluit toe te voegen, om elke verwarring te vermijden.

Bijvoorbeeld: In artikel 10 van een besluit (tekst A) staat:

Art. 10. In afwijking van artikel 2 van … (tekst B), wordt de procedure, vermeld in artikel 3 van dit besluit, toegepast.

Bij verwijzingen vermeldt u altijd het nummer. Verwijs bijvoorbeeld niet naar het vorige artikel, het bovengenoemde hoofdstuk, het voorlaatste lid, maar bijvoorbeeld wel naar: …, vermeld in artikel 2, …; …, vermeld in hoofdstuk 2, …; … als vermeld in het tweede lid … .

Het is niet aan te raden te verwijzen naar:

1° bepalingen die zelf al een verwijzing inhouden;

2° een wijzigingsbepaling: verwijs in dat geval naar de bepaling van de gewijzigde tekst;

3° een tekst in voorbereiding, die dus als zodanig nog niet in de rechtsorde bestaat;

4° een opgeheven tekst, die dus niet meer bestaat in de rechtsorde. Als u een tekst opheft, kunt u uiteraard wel naar de opgeheven bepalingen verwijzen om ze gedurende een bepaalde termijn toepasselijk te houden (zie ook overgangsbepalingen);

5° een niet-regelgevende tekst (bijvoorbeeld een omzendbrief) of een tekst die niet overeenkomstig de wet bekendgemaakt is en bijgevolg ook niet bindend is (bijvoorbeeld een norm van een instantie voor technische normalisatie).

Verwijs bij voorkeur alleen naar bepalingen die voorafgaan. Orden de bepalingen zo dat een verwijzing naar een bepaling die volgt, overbodig wordt.

Om te verwijzen naar bepaalde personen of zaken die al eerder genoemd of omschreven zijn, gebruikt u de uitdrukkingen als vermeld of vermeld.

De uitdrukking als vermeld (zonder komma’s) gebruikt u bij een begrip dat door een onbepaald lidwoord wordt voorafgegaan of dat geen lidwoord krijgt. Vermeld (met komma’s) is gebruikelijk in alle andere gevallen.

Bijvoorbeeld:

  • een omstandigheid als vermeld in artikel 6 … (zonder komma’s, als vermeld verwijst naar een woord dat voorafgegaan wordt door het onbepaald lidwoord een)
  • … zendstations als vermeld in artikel 16 … (zonder komma’s, als vermeld verwijst naar een woord waar geen lidwoord voor staat)
  • … het subsidiebedrag, vermeld in artikel 12, … (met komma’s, vermeld verwijst naar een woord dat voorafgegaan wordt door het bepaald lidwoord het)
  • de omstandigheden, vermeld in artikel 5, … (met komma’s, vermeld verwijst naar een woord dat voorafgegaan wordt door het bepaald lidwoord de)

Verwijzingen naar bestaande regelgeving bevatten altijd de aard, de datum en het officiële opschrift van die regeling.

Alle identificatiegegevens van een regeling moeten worden vermeld in het dispositief, zelfs als de regeling al in het opschrift of in de aanhef is aangehaald.

Afhankelijk van de tekstsoort vermeldt u de volgende gegevens:

1° Regeling van intern recht

Vermeld de volledige benaming zoals bepaald in aanwijzing 63, 1°.

2° Verdrag, overeenkomst, protocol, akkoord

Vermeld de tekstsoort (verdrag, overeenkomst enzovoort), gevolgd door het opschrift van de tekst en de woorden ondertekend in (plaats) op (datum) of aangenomen in (plaats) op (datum) volgens de formulering die wordt gebruikt in de tekst van het verdrag.

Als een verdrag aangenomen is op een internationale conferentie en vervolgens opengesteld is voor ondertekening door de staten, kan die laatste vermelding worden aangevuld met de woorden en ondertekend in (plaats) op … (datum).

3° Europese regelgeving

Vermeld alle identificatiegegevens zoals ze blijken uit de publicatie van de handeling in het Publicatieblad van de Europese Unie

Bijvoorbeeld:

  • verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes
  • richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt
  • gedelegeerde verordening (EU) 2018/541 van de Commissie van 20 december 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2358 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2359 wat betreft de datum van toepassing ervan
  • uitvoeringsverordening (EU) 2016/1845 van de Commissie van 18 oktober 2016 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op aanvragen om de melkproductie te reduceren op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1612

Het is af te raden regels te stellen door verwijzing. Die werkwijze kan aanzienlijk afbreuk doen aan de leesbaarheid van de wetgeving en bijgevolg aan de rechtszekerheid. Zo kunnen zich vanaf het begin interpretatieproblemen voordoen, vooral als bepalingen die van toepassing zijn verklaard, anders moeten worden gelezen dan in hun oorspronkelijke versie. Die problemen zullen vanzelfsprekend nog toenemen met de wijzigingen die zowel in de toepasselijk verklaarde bepalingen als in de bepalingen die die bepalingen van toepassing verklaren, zullen worden aangebracht.

Als u toch regels stelt door verwijzing, is het niet gebruikelijk de wijzigingen aan te geven die zijn aangebracht in de bepalingen waarnaar u verwijst.

Op die regel is één uitzondering: als u wilt dat de bepaling waarnaar u verwijst, toepassing vindt zoals ze geldt op het ogenblik van de verwijzing, zodat latere wijzigingen van die bepaling niet van toepassing zijn. Als de bepaling waarnaar u verwijst, nog niet is gewijzigd op het ogenblik van de verwijzing en u toekomstige wijzigingen niet van toepassing wilt laten zijn, kunt u bijvoorbeeld refereren aan de bepaling zoals ze geldt op het ogenblik van de inwerkingtreding van het decreet of het besluit waarin de verwijzing staat (zie hieronder aanwijzing 143, 4°).

Hieronder vindt u een aantal formules voor verwijzingen.

1° Voor verwijzing binnen één regeling gebruikt u de volgende formule:

Artikel x is van toepassing / is niet van toepassing op … .

2° Als het voorschrift waarnaar u verwijst, gedeeltelijk of met wijziging van bepaalde onderdelen van toepassing wordt verklaard, gebruikt u een van de volgende formules:

Artikel x is van toepassing, met dien verstande dat … .

Artikel x wordt als volgt gelezen: … .

3° Als het gaat om naar strekking identieke of vrijwel identieke regelingen, gebruikt u de volgende formule:

Artikel x is van overeenkomstige toepassing.

4° Als u in een decreet of een besluit wilt verwijzen naar een bepaling die nog niet is gewijzigd en waarvan u de eventuele toekomstige wijzigingen niet van toepassing wilt laten zijn, gebruikt u bijvoorbeeld de volgende formule:

Artikel x, zoals het geldt op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet / dit besluit, is van overeenkomstige toepassing.

(zie aanwijzing 142)

Voor verwijzingen naar een andere regeling gebruikt u de volgende formule:

Titel 4, hoofdstuk 2, afdeling 3, van het decreet van … (datum en opschrift) is van toepassing / van overeenkomstige toepassing / niet van toepassing.