Gedaan met laden. U bevindt zich op: Inhoud Dispositief

Inhoud

Plaats in het dispositief geen woorden tussen haakjes of neem er geen voetnoten in op. Het is immers niet duidelijk of het louter om uitleg, om commentaar of om een volwaardige bindende regel gaat. Het dispositief moet louter normatief blijven.

Een regelgevende tekst bevat bindende bepalingen die de bestaande rechtsorde wijzigen: de tekst geeft toestemming, beveelt, verbiedt, verleent rechten en legt verplichtingen op. Bepalingen die geen rechtsregels stellen, horen niet thuis in het dispositief. Neem in een regelgevende tekst dus geen bepalingen zonder regelgevende strekking op en verwijs niet naar teksten zonder regelgevende strekking.

Bepalingen zonder regelgevende strekking zijn bepalingen die alleen:

1° aanbevelingen inhouden;

2° richtlijnen voor het bestuur bevatten;

3° een bedoeling te kennen geven;

4° een feitelijke toestand vaststellen;

5° toelichting of commentaar geven bij de tekst;

6° een motivering van de tekst inhouden;

7° aankondigen wat in de volgende artikelen wordt behandeld;

8° verklaren dat de uitvoerende macht binnen haar bevoegdheden handelt.

Teksten zonder regelgevende strekking zijn bijvoorbeeld:

1° omzendbrieven;

2° dienstorders.

In het dispositief mogen geen bepalingen voorkomen die andere bepalingen herhalen, zoals bepalingen die alleen:

een hogere norm in herinnering brengen door die over te nemen of anders weer te geven. Zo kunt u een Grondwetsbepaling niet in een decreet of een besluit overnemen. U herhaalt ook geen bepaling van een decreet in een besluit;

bestaande bepalingen overnemen die al van toepassing zijn op een bepaald geval, van dezelfde rangorde en met dezelfde rechtskracht, zonder die te wijzigen of op te heffen. Zo kunt u een bepaling van een decreet niet in een ander decreet, of een bepaling van een besluit niet in een ander besluit overnemen, zelfs niet op een zijdelingse manier door bijvoorbeeld een wijziging van de formulering;

een geldende regeling mee van toepassing verklaren op een aangelegenheid waarop de regeling al van toepassing is.

Een tijdelijke regeling mag geen bepalingen bevatten die bedoeld zijn als blijvend.

Hou u aan de algemene strekking van een regelgevende tekst: neem daarin geen bepalingen op met een individuele strekking. In een regelgevende tekst staan geen:

bepalingen met een niet-regelgevend karakter, zoals bepalingen over de vaststelling van de personeelsformatie of de begroting;

beschikkingen die betrekking hebben op bij name genoemde personen, zoals een benoeming, een aanstelling of de toekenning van een eretitel.

In een niet-regelgevende tekst, zoals een begroting, kunnen geen regelgevende bepalingen staan.

Formuleer in programmadecreten en andere wetgevende teksten die diverse bepalingen bevatten, geen autonome bepalingen die zonder beperking in de tijd gelden, of het nu gaat om geïsoleerde bepalingen of om bepalingen die een nieuwe juridische regeling instellen.

Programmadecreten en andere wetgevende teksten die diverse bepalingen bevatten, vormen verzamelteksten, die veel wijzigingsbepalingen bevatten en tijdelijke autonome bepalingen met betrekking tot verschillende domeinen. Het is onwenselijk dat daarin autonome bepalingen worden opgenomen die zonder beperking in de tijd gelden, bijvoorbeeld een fiscale of andere hervorming.

In het reglement van het Vlaams Parlement zijn bijzondere bepalingen opgenomen over begrotingsontwerpen en ontwerpen van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van een begroting (de zogenaamde programmadecreten), en over instemmingsdecreten over samenwerkingsakkoorden.

De grondwettelijke principe voor de de verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende en de uitvoerende macht moeten in acht worden genomen. Die principes hebben een aantal gevolgen:

1) Een decreet bevat in beginsel geen regels die de Vlaamse Regering zou kunnen vaststellen krachtens artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen: “De regering maakt de verordeningen en neemt de besluiten die voor de uitvoering van de decreten nodig zijn, zonder ooit de decreten zelf te mogen schorsen of vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen.”.

Het bovenstaande artikel houdt onder meer in dat een decreet geen nadere bepalingen en details mag bevatten die louter te maken hebben met de uitvoering.

2) Als besluiten met toepassing van artikel 78 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen inhouden dat op het domein van de decreetgever wordt getreden, moeten ze bij decreet worden bekrachtigd. Bijvoorbeeld: gevallen waarin iemand kan worden vervolgd (artikel 12 van de Grondwet), de uitzonderingen op de eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven (artikel 22 van de Grondwet) of de organisatie van het onderwijs door de gemeenschappen (artikel 24, §5, van de Grondwet).

Hieronder vindt u de formules voor de bekrachtiging van een of meer besluiten.

a) Als een decreet tot bekrachtiging van één besluit wordt genomen, gebruikt u de volgende formule:

Art. 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van … (datum en opschrift) wordt bekrachtigd met ingang van … (datum van inwerkingtreding).

b) Als meer dan één besluit wordt bekrachtigd, gebruikt u de volgende formule:

Art. 2. De volgende regelingen worden bekrachtigd met ingang van de dag van de inwerkingtreding ervan:

1° het besluit van de Vlaamse Regering van … (datum en opschrift);

2° het besluit van de Vlaamse Regering van … (datum en opschrift).

3) Als u een delegatie formuleert, zorgt u ervoor dat de formulering ervan overeenkomt met de gewenste uitvoerbaarheid van de regeling waarin de delegatie opgenomen is.

De formule “de Vlaamse Regering stelt de regels vast voor / met betrekking tot …” of een vergelijkbare formulering impliceert dat de Vlaamse Regering wordt opgelegd om de regels vast te leggen. De formule “De Vlaamse Regering kan de regels vaststellen voor / met betrekking tot …” of een vergelijkbare formulering impliceert dat de Vlaamse Regering de mogelijkheid krijgt om de regels vast te leggen.

Het onderscheid is van belang omdat in het eerste geval het decreet niet uitvoerbaar is zolang de Vlaamse Regering de nadere regels niet heeft vastgelegd; in het tweede geval wordt het aan de Vlaamse Regering overgelaten om te oordelen over de wenselijkheid en de inhoud van de mogelijke uitvoeringsmaatregel, zonder dat dat invloed heeft op de uitvoerbaarheid van het decreet (zie Coremans, Van Damme, Dujardin, Seutin en Vermeylen, Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving, 2016, die Keure, nr. 229).

Als wetgevend orgaan kan het Vlaams Parlement in een decreet geen beslissingsbevoegdheid toekennen aan een individueel lid van de Vlaamse Regering; alleen de Vlaamse Regering zelf kan dat. Een decreet kan dus alleen bevoegdheden toewijzen aan de Vlaamse Regering (trapsgewijze delegatie).

Volgens artikel 87 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen beschikt de Vlaamse Regering over een eigen administratie, eigen instellingen en eigen personeel. Die bepaling kent aan de Vlaamse Regering een eigen bevoegdheid toe, waaraan de decreetgever geen afbreuk mag doen. In een decreet kunnen daarom geen diensten of personeelsleden van de Vlaamse overheid worden aangewezen die met een bepaalde taak worden belast.

Het is vanuit wetgevingstechnisch oogpunt ten stelligste af te raden om uiteenlopende aangelegenheden in één decreet te regelen, zoals dat de laatste jaren met de programmadecreten, verzameldecreten en onderwijsdecreten een gewoonte is geworden. De voorkeur gaat naar afzonderlijke decreten.

Een verzameldecreet is wel mogelijk als het een reeks van beperkte aanpassingen bevat die een louter technische draagwijdte hebben. Zo voorkomt u dat voor elk van die aanpassingen een afzonderlijke wetgevings- of besluitvormingsprocedure moet worden opgestart. Een dergelijke tekst kan ook een meerwaarde bieden vanuit het oogpunt van de parlementaire democratische legitimiteit. U voorkomt immers dat het Vlaams Parlement wordt overstelpt met verschillende ontwerpen met een beperkte beleidsmatige draagwijdte. Het decreet in kwestie mag geen bepalingen bevatten die de voormelde draagwijdte overschrijden.

In het dispositief is geen plaats voor een toelichting. Als er een toelichting bij de artikelen nodig is, wordt die opgenomen in een memorie van toelichting, in een verslag aan de Vlaamse Regering of in een omzendbrief.

De Vlaamse Regering heeft op 5 mei 2006 beslist dat systematisch moet worden vermeden in een besluit of een decreet de verplichting op te leggen om een bepaald formulier te gebruiken of een model van formulier vast te leggen. Meestal is het voldoende om de voorwaarden en de informatie die de overheid nodig heeft, in het dispositief op te sommen, zonder het formulier zelf als bijlage bij de regelgevende tekst te voegen.

Als het om de een of andere reden toch nodig is om een formulier in een besluit te verankeren, verdient het aanbeveling om in het besluit de bevoegde minister te machtigen het model bij ministerieel besluit vast te stellen.