COLUMN. “De tijd om te handelen is nu, voordat de kosten van het niets doen ons ver boven het hoofd groeien.” – Prof. Johan Eyckmans
De klimaatverandering werd ooit als een probleem van de verre toekomst beschouwd, maar heeft zich inmiddels in alle hevigheid aangediend, ook in onze eigen leefomgeving. Prof. Johan Eyckmans, professor milieu-economie bij onderzoekscentrum CEDON (Center for Economics and Corporate Sustainability) van KU Leuven, stelt daarom dat niets doen geen optie is, gezien de immense schade die klimaatverandering met zich kan meebrengen. In deze column deelt hij zijn inzichten en benadrukt hij de urgentie om te handelen.
Toegenomen besef van kwetsbaarheid
Begin jaren ’90 begon ik met mijn doctoraatsonderzoek over klimaatverandering, een tijd waarin we spraken over het broeikaseffect alsof het een ver-van-ons-bedshow was. We dachten dat de gevolgen van klimaatverandering iets waren voor de volgende eeuw, en dan vooral voor lage-inkomenslanden zoals in Afrika en India. Maar de realiteit heeft ons ingehaald. Vandaag worden we in Vlaanderen geconfronteerd met een onmiskenbare kwetsbaarheid die sneller en sterker aan de oppervlakte komt dan we ooit hadden gedacht.
Een van de meest ingrijpende inzichten van de afgelopen vijf jaar is dat de gevolgen van klimaatverandering niet alleen sneller, maar ook heviger zijn dan we ooit dachten. Het zijn niet de gemiddelde temperatuurstijgingen die de meeste schade aanrichten, maar de extreme pieken en dalen. We hebben dit aan den lijve ondervonden met hittegolven, droogteperiodes, de waterbom in de Vesdervallei en zopas ook nog met de extreme regenval in Spanje.
Ook onze infrastructuur in Vlaanderen is niet gebouwd om zulke hevige weersomstandigheden aan te kunnen. Het is dan ook slechts een kwestie van tijd voordat we ook dichter bij huis te maken krijgen met soortgelijke gebeurtenissen die hier tot enorme schade zullen leiden.
De kosten van het niets doen
Uit onderzoek van onder meer prof. Patrick Willems, uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid, blijkt dat een waterbom zoals in de Vesdervallei een schade van potentieel 8 miljard euro zou veroorzaken in Vlaanderen. Dat cijfer illustreert de kwetsbaarheid van onze regio en benadrukt de dringende noodzaak om onze ruimtelijke ordening te herzien en meer ruimte te geven aan water. Dergelijke aanpassingen zijn mogelijk pijnlijk en kostbaar; ze vergen vaak dat we stoppen met bouwen in bepaalde gebieden en zelfs bestaande structuren afbreken. Maar de kosten van het niets doen zijn nog veel hoger. Één overstroming kan genoeg zijn om die miljarden aan schade te veroorzaken.
Omgekeerd veroorzaken ook hitte en droogte heel wat schade, denk maar aan onze landbouw. Het landbouwsysteem in Vlaanderen is traditioneel gebaseerd op regenwater omdat het hier in het verleden steeds voldoende en regelmatig regende. Als dat echter verstoord raakt, zullen de klassieke recepten niet meer werken en lijden onze landbouwers en dus onze economie enorme schade. Ook op dat vlak zullen we ons moeten aanpassen.
Mitigatie en adaptatie: beide zijn nodig
Lange tijd was het binnen klimaatonderhandelingen verdacht om over adaptatie te spreken. Het idee was dat we eerst het probleem moesten aanpakken door mitigatie, oftewel het beperken van de klimaatverandering. Adaptatie werd gezien als een afleiding van die prioriteit. Maar dat beeld is veranderd. We hebben nu begrepen dat we beide nodig hebben: mitigatie om de lange termijn veilig te stellen en adaptatie om ons voor te bereiden op de onvermijdelijke gevolgen die al in gang zijn gezet.
Toch blijft het cruciaal om te benadrukken dat adaptatie zijn grenzen heeft. Je kan dijken verhogen, maar bij een stijging van een meter van de zeespiegel zal dat niet meer volstaan. Daarom moeten we tegelijk blijven investeren in mitigatie en streven naar net zero emissies. Dat resulteert misschien niet in de directe, tastbare voordelen zoals bij adaptatie, maar is wel essentieel voor de verdere toekomst en voor de volgende generaties.
We mogen bovendien het globale plaatje niet uit het oog verliezen. Landen zoals Bangladesh en Pakistan, die het hardst worden getroffen door extreme weersomstandigheden, hebben de middelen niet om zich voldoende aan te passen. De rijke landen hebben een morele plicht om te helpen, mede omdat ze een groot deel van hun welvaart te danken hebben aan historische koolstofuitstoot. Maar het is ook in ons eigen belang om die landen te ondersteunen. Als de situatie daar onleefbaar wordt, zullen we geconfronteerd worden met massale migratiestromen op zoek naar veilige havens, waaronder Europa.
Nu tijd om te handelen
De kost van niets doen is immens, zowel lokaal als globaal. Het is aan ons allen om verantwoordelijkheid te nemen en zowel adaptatie als mitigatie serieus te nemen. Enkel zo kunnen we een toekomst creëren waarin Vlaanderen en de rest van de wereld bestand zijn tegen de uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt. De tijd om te handelen is nu, voordat de kosten van het niets doen ons ver boven het hoofd groeien.