Gedaan met laden. U bevindt zich op: EPB-eisen: wijzigingen vanaf 2023 EPB-wijzigingen vanaf 2023

EPB-eisen: wijzigingen vanaf 2023

Geldig voor bouwaanvragen vanaf 01.01.2023

Hoger aandeel hernieuwbare energie verplicht bij nieuwbouw en IER

Voor bouwvergunningsaanvragen vanaf 2023 is een hoger aandeel aan hernieuwbare energie verplicht voor nieuwbouw en voor ingrijpende energetische renovaties van woongebouwen en van niet-residentiële gebouwen.

voor een nieuwe wooneenheid wordt het minimumaandeel opgetrokken naar minstens 25 kWh/m² en voor een niet-residentiële eenheid is minstens 35 kWh/m² verplicht.

Het hernieuwbare aandeel zal voor vergunningsaanvragen vanaf 2023 op 3 manieren kunnen worden ingevuld. De verschillen ten opzichte van 2022 zijn:

  • het hernieuwbare aandeel invullen door enkel een zonneboiler te plaatsen is niet zomaar haalbaar met een minimaal aandeel van 25 kWh/m².
  • Een van de opties is om de volledige energievraag voor verwarming hernieuwbaar in te vullen. Die optie wordt uitgebreid: voor vergunningsaanvragen vanaf 2023 moet daar bovenop ook het sanitair warm tapwater voor baden en douches aangesloten zijn op een opwekker op basis van hernieuwbare energie (zoals een warmtepomp, of een energie-efficiënte stadsverwarming). Voor aanrechten (keuken, uitgietbakken, … ) is dat geen vereiste.
  • Via energie-efficiënte stadsverwarming komt restwarmte ook in aanmerking om te voldoen aan het minimumaandeel aan hernieuwbare energie. Externe warmtelevering valt onder energie-efficiënte stadsverwarming als de warmte minstens voor 50% afkomstig is uit hernieuwbare warmte, restwarmte, of een combinatie van beide.
  • Bij de keuze voor participatie, moet men 10 kWh/m² extra investeren dan bij het algemene eisenniveau. Dat betekent minstens 35 kWh/m² voor wooneenheden en minstens 45 kWh/m² voor niet-residentiële eenheden. Daarmee wil men de bouwheer stimuleren om concrete maatregelen te nemen op de eigen site.
  • Naast volledige participatie is vanaf 2023 ook een gedeeltelijke participatie mogelijk. Daarbij wordt participatie ingezet als aanvulling op een andere maatregel. Ook bij een gedeeltelijke participatie moet men in totaal 10 kWh/m² extra investeren.

Voor ingrijpende energetische renovaties verstrengt het aandeel hernieuwbare energie voor vergunningsaanvragen vanaf 2023 naar minimaal 20 kWh/m².

Het invullen van dit minimumaandeel kan volgens dezelfde drie manieren en randvoorwaarden als bij nieuwbouw.

Bekijk het volledig overzicht van het aandeel hernieuwbare energie vanaf 2023 op de EPB-pedia.

De E-peilcompensatie bij niet voldoen aan het hernieuwbare aandeel verhoogt

Voor bouwprojecten die niet voldoen aan de eis op het minimumaandeel hernieuwbare energie, verstrengt het maximale E-peil.

Voor vergunningsaanvragen vanaf 2023 verhoogt de E-peilcompensatie naar 15 % (in plaats van 10 % voor bouwaanvragen in 2022): bij niet voldoen aan het minimale aandeel hernieuwbare energie, mag het E-peil maximaal E26 zijn, in plaats van E30.

Voorgaande geldt enkel voor nieuwbouwprojecten (of equivalent). Voor ingrijpende energetische renovaties blijft de E-peilcompensatie van 10% behouden.

Als ook de strengere E-peileis niet wordt behaald, volgt er een E-peilboete (als die hoger is dan 250 euro).

Verwarmingssysteem op lage temperatuur verplicht voor nieuwbouw

Voor bouwvergunningsaanvragen vanaf 2023 wordt via de EPB-regelgeving een verwarmingssysteem op lage temperatuur verplicht bij nieuwbouw, als gekozen wordt voor een centrale verwarming met water als afgiftemedium. De verplichting geldt zowel voor woongebouwen als voor niet-residentiële gebouwen.

Deze eis zal er voor zorgen dat alle nieuwbouw later zonder problemen kan overschakelen op een duurzame opwekker (zoals een warmtepomp), ook als men in de tussentijd nog zou kiezen voor een hybride warmtepomp of voor een gasketel. Een warmtepomp met water als warmteafgiftemedium haalt immers maar goede rendementen als het afgiftesysteem op lage temperatuur kan werken, terwijl dat bij bijvoorbeeld een gasketel ook op hoge temperatuur kan.

Dat betekent voor bouwvergunningsaanvragen vanaf 2023 het volgende:

  • De ontwerpvertrektemperatuur van het water in het verwarmingssysteem mag maximaal 45°C bedragen. Bij de dimensionering van het verwarmingssysteem (vloerverwarming, volume van de radiatoren,…) moet daar rekening mee gehouden worden.
  • De ontwerpvertrektemperatuur moet gestaafd worden via een conforme dimensioneringsnota waaruit blijkt dat het afgiftesysteem bij de gerapporteerde temperaturen het berekende warmteverlies per ruimte kan invullen.
  • Wanneer niet voldaan is aan deze voorwaarde zal de eis op het E-peil verstrengen met 15%. Dat is analoog aan niet voldoen aan de eis op het minimumaandeel aan hernieuwbare energie. Als niet voldaan is aan de eis ‘verwarmingssysteem op lage temperatuur’ én niet voldaan is aan het minimumaandeel aan hernieuwbare energie, leidt dat tot een verstrenging van het E-peil met 30%!

U vindt de eis ‘verwarmingssysteem op lage temperatuur voor nieuwbouw vanaf 2023’ op de EPB-pedia, onder de rubriek ‘Installatie-eisen voor nieuwbouw’.

S-peilcompensatie: vanaf 2023 moet minstens E20 behaald worden

Sinds 2022 is een compensatiemogelijkheid ingevoerd voor de S-peileis. Een wooneenheid waarbij S28 niet wordt behaald (maar wel S29, S30, S31) voldoet wél aan de EPB-eisen, als een strenger E-peil wordt behaald.

Voor bouwaanvragen vanaf 2023 moet ter compensatie een E-peil van E20 worden behaald (in plaats van E30). Voor bouwaanvragen in 2022 was dat E25.

Daarnaast moet de woning steeds voldoen aan:

Uitzondering van de installatie-eisen voor warmtepompen van 15 jaar of jonger

Voor vergunningsaanvragen van renovaties vanaf 1 januari 2023 geldt een vrijstelling van het minimaal installatierendement voor ruimteverwarming, voor bestaande warmtepompen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Het gaat om een renovatie of functiewijziging waarbij de bestaande warmtepomp behouden blijft;
  • De warmtepomp is op het moment van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning niet ouder dan 15 jaar;
  • De vloeroppervlakte die verwarmd wordt door de nieuwe/vernieuwde afgifte-elementen bedraagt minder dan 25% van de totale bruikbare vloeroppervlakte.

Deze vrijstelling was er al voor ketels die aan de voorwaarden voldoen.

Meer over de uitzondering van het minimaal installatierendement voor ruimteverwarming, voor warmtepompen die niet ouder zijn dan 15 jaar, op de EPB-pedia.