Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 23068 - Kanscontract roerende goederen, beding van aanwas Vlaamse Belastingdienst

VB 23068 - Kanscontract roerende goederen, beding van aanwas

Voorafgaande beslissing
Nummer
23068
Datum beslissing
4 december 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.2. VCF
  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. Onderhavige aanvraag tot voorafgaande beslissing strekt er toe te vernemen dat de voorgelegde overeenkomst tussen de echtgenoten X-Y (zie bijlage 2) kwalificeert als een overeenkomst van aanwas en kanscontract ten bezwarende titel en dat:

  • indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd – de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, § 2 VCF niet van toepassing zullen zijn en derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn;
  • bij overlijden van één van de echtgenoten – evenmin de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zullen zijn, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn;
  • Deze verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

De heer en mevrouw X-Y verzoeken uitdrukkelijk, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4 lid 1 VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing ter zake zal genomen worden, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van hen beiden.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De voorafgaande beslissing wordt gevraagd door de heer X, geboren te […] op xx.xx.1958, met rijksregisternummer […], en zijn echtgenote, mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1960, met rijksregisternummer […].

Op heden wonen zij samen te […]. Hierbij merken wij op dat de echtgenoten hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest hebben.

Zij zijn gehuwd onder het Nederlands huwelijksstelsel van scheiding van goederen blijkens akte verleden voor het ambt van Meester […], notaris te […], op xx.xx.1983, gewijzigd ingevolge huwelijkscontract met aanname van het stelsel van zuivere scheiding van goederen ingevolge artikel 1394 oud BW, verleden voor Meester […], notaris te […], op xx.xx.2011, sindsdien niet meer gewijzigd (zie bijlage 3).

Ze hebben samen drie gemeenschappelijke, meerderjarige kinderen, te weten:

  • Mevrouw A, geboren te […] op xx.xx.1980, met rijksregisternummer […], wonende te […]; en
  • Mevrouw B, geboren te […] op xx.xx.1990, met rijksregisternummer […], wonende te […]; en
  • Mevrouw C, geboren te […] op xx.xx.1992, met rijksregisternummer […], wonende te […].

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. De aanvragers, echtgenoten, wensen tussen hen een overeenkomst van aanwas en kanscontract af te sluiten. De betrokken roerende goederen zijn:

A. De roerende goederen waarvan zij beiden onverdeelde eigenaars zijn, ieder van hen voor de onverdeelde helft:

  • Een spaarrekening nummer […] aan gehouden bij […] met een saldo van [...] dd. 31/12/2022.
  • Een spaarrekening nummer […] aan gehouden bij […] met een saldo van [...] dd. 31/12/2022.
  • Een spaarrekening nummer […] aan gehouden bij […] met een saldo van [...] dd. 31/12/2022.
  • Een kunstcollectie met een huidige waarde van [...].
  • Een oldtimercollectie met een huidige waarde van [...].

B. De roerende goederen waarvan de heer X voor de geheelheid volle eigenaar is:

  • [...] aandelen op naam van de [...] aandelen van Vennootschap D, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] met een huidige venale waarde van [...].
  • [...] aandelen op naam van de [...] aandelen van Vennootschap E, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] met een huidige intrinsieke waarde van [...].
  • [...] aandeel op naam van de [...] aandelen van Maatschap F, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] met een huidige intrinsieke waarde van [...].
  • Een sieradencollectie met een huidige waarde van [...].

C. De roerende goederen waarvan mevrouw Y voor de geheelheid volle eigenaar is:

  • [...] aandelen op naam van de [...] aandelen van Vennootschap D, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] met een huidige venale waarde van [...].
  • [...] aandelen op naam van de [...] aandelen van Vennootschap E, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […]met een huidige intrinsieke waarde van [...].
  • [...] aandeel op naam van de [...] aandelen van Maatschap F, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […] met een huidige intrinsieke waarde van [...].
  • Een sieradencollectie met een huidige waarde van [...].

4. De overeenkomst van aanwas en kanscontract zal tevens betrekking hebben op de vruchten, de opbrengsten en de meerwaarden van deze roerende goederen. Alle goederen die bij wijze van belegging, wederbelegging, contractuele en wettelijke zaakvervanging in de plaats zouden treden van de roerende goederen, zullen eveneens aan de overeenkomst van aanwas en kanscontract onderworpen zijn.

U kan het ontwerp van de voorgenomen overeenkomst van aanwas en kanscontract terugvinden in bijlage 2.

III. Motivering van de aanvraag

5. De overeenkomst van aanwas en kanscontract betreft een kanscontract ten bezwarende titel dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot één of meerdere goederen.

6. Een overeenkomst van aanwas en kanscontract heeft een wederkerig karakter. Beide contractanten zullen gezamenlijk tot een besluitvorming moeten komen teneinde hun rechten van beheer en beschikking uit te oefenen. Een wijziging, noch opzegging kan bijgevolg eenzijdig geschieden.

7. Als compensatie van deze beperking aan hun beheers- en beschikkingsbevoegdheid die de echtgenoten zich vrijwillig opleggen, bekomt elke contractant onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken op het goed zo deze komt te overlijden. Het zich al dan niet voordoen van de verkrijging is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van het tijdstip van overlijden van een contractant. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen eenzelfde kans hebben op de verkrijging van een vermogensbestanddeel.

8. De overeenkomst van aanwas en kanscontract wordt optioneel voorzien. De overeenkomst krijgt dan bij het overlijden van de eerststervende geen automatische uitwerking. De langstlevende moet binnen een welbepaalde termijn na het overlijden op formele wijze zijn keuze voor het beding van aanwas bevestigen. De langstlevende echtgenoot kan daarenboven opteren om de overeenkomst van aanwas en kanscontract te beperken tot welbepaalde roerende goederen. Aan het uitoefenen van de optie wordt in afwijking van artikel 5.147 Burgerlijk Wetboek terugwerkende kracht toegekend tot het moment van overlijden van de eerststervende echtgenoot.

9. Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen

Dat een overeenkomst van aanwas en kanscontract mogelijk is tussen echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen wordt zowel door het Grondwettelijk Hof als de Vlaamse Belastingadministratie zelf bevestigd. In voorkomend geval zijn de echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen (zie bijlage 3).

10. Een evenwichtig kanscontract

De overeenkomst van aanwas en kanscontract betreft een contract ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat beide partijen een gelijke kans hebben om eigendomsaanspraken op het gehele goed te verkrijgen in volle eigendom van het aandeel van de overleden contractant. Deze gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.

De kwalificatie "kanscontract" tussen partijen wordt aangetoond door de gelijke overlevingskans, een gelijke inleg, een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod en de afwezigheid van een einddatum. Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of schenkbelasting in hoofde van de artikelen 2.8.1.0.1 juncto artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door uw diensten genomen door de jaren heen.[1]

11. Met betrekking tot artikel 5.50 BW en artikel 4.243 BW

De overeenkomst van aanwas en kanscontract betreft een kanscontract ten bijzondere titel en ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant. Het is derhalve geen verboden erfovereenkomst.

12. Toepassing in casu

De overeenkomst van aanwas en kanscontract dat de echtgenoten, de heer en mevrouw X-Y, wensen af te sluiten kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens waaruit blijkt dat de echtgenoten een evenwaardig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen:

  • Een gelijke overlevingskans[2] bij het afsluiten van de overeenkomst, wat aangetoond wordt door de gelijkaardige leeftijd, in casu een leeftijdsverschil van minder dan twee jaar en eenzelfde goede gezondheidstoestand. Indien uw diensten dit wensen, kan een medisch attest worden voorgelegd;
  • Financiële gelijkwaardigheid: met betrekking tot de onverdeelde goederen als vermeld sub A., zijn beide partijen onverdeeld eigenaar, ieder van hen voor de onverdeelde helft. De goederen worden samen beheerd. Met betrekking tot de niet-overdeelde goederen als vermeld sub B. en C., doen beide partijen een gelijkwaardige inleg (zie bijlagen 4 t.e.m. 10).
  • De overeenkomst van aanwas en kanscontract bevat een strikt vervreemdingsverbod. Het is de echtgenoten niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden etc. (zie artikel 6). Aanvullend, en ter versterking van dit vervreemdingsverbod, hebben de partijen zich het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan (zie artikel 5 en 6). Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elk der echtgenoten noodzaken;
  • De overeenkomst van aanwas en kanscontract wordt aangegaan voor onbepaalde duur (zie artikel 11). De afwezigheid van einddatum leidt ertoe dat de overeenkomst slechts kan opgeheven worden mits wederzijds akkoord van de contractanten.
  • De overeenkomst van aanwas en kanscontract kwalificeert tevens als een overeenkomst ten bijzondere titel. Het bijzonder karakter volgt uit de nauwkeurige aanduiding van de goederen waarop deze overeenkomst slaat.

Al deze elementen in acht genomen, dient men te concluderen dat de overeenkomst die de heer X en zijn echtgenote, mevrouw Y, voornemens zijn af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1 § 2 VCF geen toepassing kunnen vinden.

De aanvragers willen ten slotte vriendelijk vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de echtgenoten.

13. Niet fiscale motieven

De partijen kiezen bewust voor dergelijke wederzijdse overeenkomst die hen beiden bindt en niet eenzijdig kan opgezegd worden. In tegenstelling tot een testament of schenking, biedt een overeenkomst van aanwas en kanscontract de nodige zekerheid voor wat betreft de onmogelijkheid van een éénzijdige wijziging en de onmogelijkheid van herroeping.

Bij een vroegtijdig overlijden van een echtgenoot, is het behoud van zijn/haar levenskwaliteit en -standaard van de langstlevende gewaarborgd. Bovendien behoudt de langstlevende echtgenoot voldoende flexibiliteit voor wat betreft het beheer van de roerende goederen.

Verder wordt de continuïteit en het familiaal karakter van de betreffende vennootschappen waarvan de aandelen voorwerp uitmaken van onderhavig kanscontract, verzekerd en wordt de bedrijfseconomische en zakelijke positie van de langstlevende beschermd bij het overlijden van één van hen.

De gemeenschappelijke kinderen van de echtelieden verkregen reeds omvangrijke schenkingen, zodat zij niet getroffen worden door de af te sluiten overeenkomst van aanwas en kanscontract.

Indien en in de mate het besluitvormingsorgaan zou stellen dat er sprake is van fiscaal misbruik, hetgeen volgens de aanvragers niet het geval is, dan nog maakt de overeenkomst van aanwas en kanscontract geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Er zijn immers niet-fiscale motieven die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

Deze overeenkomst biedt voor de echtgenoten immers de enige goede oplossing naar wederzijdse bescherming. Een testament biedt geen sluitende oplossing aangezien er geen controle bestaat op een éénzijdige wijziging. Testamentaire regelingen zijn bovendien eenzijdig herroepbaar, zodat de langstlevende echtgenoot absoluut geen zekerheid geeft. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten.

14. Om bovenstaande redenen vernemen wij graag uw bevestiging dat:

  • De overeenkomst van aanwas en kanscontract, zoals opgenomen in bijlage 2, tussen deze echtgenoten kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel;
  • Indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd – de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, § 2 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn;
  • Bij overlijden van één van de echtgenoten – evenmin de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zullen zijn, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn;
  • Deze verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF;

Dat ten slotte de beslissing van de Vlaamse Belastingdienst geldig blijft tot aan het eerste overlijden der echtgenoten.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

15. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

16. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.

17. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.7.1.0.2 VCF dat luidt als volgt:

“De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.

Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 858bis van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform paragraaf
6 van het voormelde artikel.”

- Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf
in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.
”.

18. De Aanvragers verklaren dat zij tussen hen een overeenkomst van aanwas en kanscontract wensen af te sluiten met betrekking tot de vermogensbestanddelen, vermeld onder punt 3.

Uit het ontwerp van overeenkomst, zoals opgenomen in bijlage 2, blijkt dat de partijen met betrekking tot de onverdeelde goederen, vermeld onder punt 3.A, een beding van aanwas wensen aan te gaan. Uit hetzelfde ontwerp blijkt dat zij met betrekking tot de eigen goederen, vermeld onder punt 3.B en 3.C, een kanscontract wensen af te sluiten.

19. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren. In casu verklaren partijen dat zij de roerende goederen, vermeld onder punt 3.A in onverdeeldheid bezitten en bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar zijn voor de helft.

Wanneer het om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat, dan valt dit contract onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd. In casu verklaren partijen dat zij elk eigen roerende goederen onder het kanscontract willen brengen.

20. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas/kanscontract niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas/kanscontract beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

21. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

22. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven, m.n. de onder punt 3 omschreven roerende goederen.

23. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

24. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

25. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

26. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

27. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 65 jaar en 63 jaar (op het moment van onderhavige beslissing).

Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

28. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

29. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is:

De goederen, vermeld onder punt 3.A, die het voorwerp zijn van het beding van aanwas behoren toe aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft.

De aandelen, vermeld onder punt 3.B en 3.C, behoren de echtgenoten voor een gelijk aantal toe.

De sierradencollecties, vermeld onder punt 3.B en 3.C, vertonen een verwaarloosbaar waardeverschil t.o.v. de totale waarde van de vermelde eigen goederen.

30. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat. en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.2 VCF, 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.

31. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.

32. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.

Voetnoten

[1] VB 16009 dd. 21.03.2016, VB 17025 dd. 04.09.2017, VB 18036 dd. 05.09.2018, VB 19025 dd. 24.06.2019.

[2] Enkele voorbeelden van een groter leeftijdsverschil waarbij reeds aanvaard werd dat er sprake is van een gelijke overlevingskans: Antwerpen 10 februari 1988, T.Not. 1989, 320; Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr. 6,60; Antwerpen 4 juni 2012, rolnr. 2010/R/3289; Antwerpen 30 juni 2015, T.Not. 2016,afl. 5, 364; VB nr. 17046 d.d. 19 februari 2018; VB nr. 18013 d.d. 19 maart 2018; VB nr. 17058 d.d. 19 maart 2018; VB nr. 17025 d.d. 4 september 2017; VB nr. 19032 d.d. 19 augustus 2019.