Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 17046 - Kanscontract Vlaamse Belastingdienst

VB 17046 - Kanscontract

Voorafgaande beslissing
Nummer
17046
Datum beslissing
19 februari 2018
Publicatiedatum
23 februari 2018

Heffing

  • Erfbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvrager wenst bevestiging te krijgen dat een aanwasbeding voor roerende goederen tussen zes samenwonende ongehuwde broers - zonder afstammelingen - kan worden beschouwd als een kansbeding en ingegeven is door andere dan fiscale motieven. Dat gelet o.a. op de jarenlange samenwoning van de broers, de voorgenomen verrichting dus niet zal worden beschouwd als fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door advocaat Z in naam van zijn cliënten, namelijk zes broers, zijnde:

2.1. De heer A, hierna genoemd broer A;

2.2. De heer B, hierna genoemd broer B;

2.3. De heer C, hierna genoemd broer C;

2.4. De heer D, hierna genoemd broer D;

2.5. De heer E, hierna genoemd broer E;

2.6. De heer F, hierna genoemd broer F.

3. De zes broers hebben vijf zussen, elk met afstammelingen en één broer, zonder afstammelingen

III. Beschrijving van de voorgenomen verrichtingen

4. Voormelde broers zijn ongehuwd en wonen hun ganse leven samen. Tussen de oudste broer en de jongste broer is een leeftijdsverschil van 15 jaar. Zij wensen voor hun roerend vermogen een beding van aanwas te sluiten, teneinde al deze ingebrachte goederen aan de langstlevende van hen te laten toekomen.

5. Voormelde broers hebben een belangrijk roerend vermogen (ongeveer elk € 700.000) opgebouwd. Dit roerend vermogen komt voornamelijk voort uit inkomsten uit arbeid.

Thans wensen zij aan dit roerend vermogen een aanwasbeding (ieder een gelijke inbreng) te koppelen ten voordele van de langstlevende onder hen.

5.1. Broer A, verklaart de volgende goederen en rechten, die hem persoonlijk voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren te onderwerpen aan het beding van aanwas:

• Tegoeden in volle eigendom aangehouden op een rekening met nummer BE ……………………. aangehouden bij de bankinstelling X;

• Rechten verbonden aan een verzekeringspolis met nr. ………… aangehouden bij Y, in volle eigendom en met inbegrip van alle strikt persoonsgebonden rechten; deze rechten behelzen, zonder dat deze opsomming beperkend is: het recht op de verzekeringsprestaties, het recht om de begunstiging te herroepen of een nieuwe begunstigde aan te duiden, het recht van afkoop, het recht om de verdeelsleutel te wijzigen, het recht om fondsenwisselingen door te voeren en in het algemeen alle rechten die aan de verzekeringnemer toebehoren.

5.2. Broer B, verklaart de volgende goederen en rechten, die hem persoonlijk voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren te onderwerpen aan het beding van aanwas:

• Tegoeden in volle eigendom aangehouden op een rekening met nummer BE ……………………. aangehouden bij de bankinstelling X;

• Rechten verbonden aan een verzekeringspolis met nr. ………… aangehouden bij Y, in volle eigendom en met inbegrip van alle strikt persoonsgebonden rechten; deze rechten behelzen, zonder dat deze opsomming beperkend is: het recht op de verzekeringsprestaties, het recht om de begunstiging te herroepen of een nieuwe begunstigde aan te duiden, het recht van afkoop, het recht om de verdeelsleutel te wijzigen, het recht om fondsenwisselingen door te voeren en in het algemeen alle rechten die aan de verzekeringnemer toebehoren.

5.3. Broer C, vermeld onder punt 2.3., verklaart de volgende goederen en rechten, die hem persoonlijk voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren te onderwerpen aan het beding van aanwas:

• Tegoeden in volle eigendom aangehouden op een rekening met nummer BE ……………………. aangehouden bij de bankinstelling X;

• Rechten verbonden aan een verzekeringspolis met nr. ………… aangehouden bij Y, in volle eigendom en met inbegrip van alle strikt persoonsgebonden rechten; deze rechten behelzen, zonder dat deze opsomming beperkend is: het recht op de verzekeringsprestaties, het recht om de begunstiging te herroepen of een nieuwe begunstigde aan te duiden, het recht van afkoop, het recht om de verdeelsleutel te wijzigen, het recht om fondsenwisselingen door te voeren en in het algemeen alle rechten die aan de verzekeringnemer toebehoren.

5.4. Broer D, verklaart de volgende goederen en rechten, die hem persoonlijk voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren te onderwerpen aan het beding van aanwas:

• Tegoeden in volle eigendom aangehouden op een rekening met nummer BE ……………………. aangehouden bij de bankinstelling X;

• Rechten verbonden aan een verzekeringspolis met nr. ………… aangehouden bij Y, in volle eigendom en met inbegrip van alle strikt persoonsgebonden rechten; deze rechten behelzen, zonder dat deze opsomming beperkend is: het recht op de verzekeringsprestaties, het recht om de begunstiging te herroepen of een nieuwe begunstigde aan te duiden, het recht van afkoop, het recht om de verdeelsleutel te wijzigen, het recht om fondsenwisselingen door te voeren en in het algemeen alle rechten die aan de verzekeringnemer toebehoren.

5.5. Broer E, verklaart de volgende goederen en rechten, die hem persoonlijk voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren te onderwerpen aan het beding van aanwas:

• Tegoeden in volle eigendom aangehouden op een rekening met nummer BE ……………………. aangehouden bij de bankinstelling X;

• Rechten verbonden aan een verzekeringspolis met nr. ………… aangehouden bij Y, in volle eigendom en met inbegrip van alle strikt persoonsgebonden rechten; deze rechten behelzen, zonder dat deze opsomming beperkend is: het recht op de verzekeringsprestaties, het recht om de begunstiging te herroepen of een nieuwe begunstigde aan te duiden, het recht van afkoop, het recht om de verdeelsleutel te wijzigen, het recht om fondsenwisselingen door te voeren en in het algemeen alle rechten die aan de verzekeringnemer toebehoren.

5.6. Broer F, verklaart de volgende goederen en rechten, die hem persoonlijk voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren te onderwerpen aan het beding van aanwas:

• Tegoeden in volle eigendom aangehouden op een rekening met nummer BE ……………………. aangehouden bij de bankinstelling X;

• Rechten verbonden aan een verzekeringspolis met nr. ………… aangehouden bij Y, in volle eigendom en met inbegrip van alle strikt persoonsgebonden rechten; deze rechten behelzen, zonder dat deze opsomming beperkend is: het recht op de verzekeringsprestaties, het recht om de begunstiging te herroepen of een nieuwe begunstigde aan te duiden, het recht van afkoop, het recht om de verdeelsleutel te wijzigen, het recht om fondsenwisselingen door te voeren en in het algemeen alle rechten die aan de verzekeringnemer toebehoren.

6. Aanvrager is van oordeel dat op iedere aanwas (tussen de broers onderling) en op de verwerving van het gehele roerend vermogen door de langstlevende van hen geen erfbelasting of registratiebelasting betaald dient te worden, omdat ieder van hen een gelijkwaardige kans heeft om ooit dit roerend vermogen te verwerven. De verwerving door de langstlevende van de broers gebeurt buiten de nalatenschap om op basis van het contract van aanwas, dat een kanscontract is, waardoor er geen erfbelasting of registratiebelasting betaald dient te worden.

7. Een werkelijk kanscontract veronderstelt een gelijkheid van kansen. Elk van de broers verkrijgt een kans om eigenaar te worden van het deel van zijn broers. Voor de beoordeling van deze gelijkheid zijn de leeftijd en de gezondheid van partijen de belangrijkste parameters.

8. Leeftijd

Het leeftijdsverschil van 15 jaar leidt volgens de aanvrager niet tot een kwalificatie als een overeenkomst ten kosteloze titel. Opdat van een handeling ten bezwarende titel sprake zou zijn, is het immers niet vereist dat de prestatie van de ene partij objectief gelijkwaardig is aan deze van de andere partij. Vereist maar voldoende is dat de wederzijdse prestaties subjectief gelijkwaardig worden geacht. Van een schenking kan er slechts sprake zijn wanneer partijen hebben gehandeld met de wil om te schenken. Wanneer de deelgenoten geen echtgenoten zijn moet ervan worden uitgegaan dat ze speculatief zijn opgetreden, aangezien de wil om te schenken niet wordt vermoed. Het louter bestaan van een band van genegenheid tussen de deelgenoten impliceert op zich geen intentie tot vrijgevigheid. Het Hof van beroep te Antwerpen was van oordeel dat een leeftijdsverschil van 14 jaar in combinatie met een gelijke inbreng in het beding van aanwas de kwalificatie van een handeling ten bezwarende titel niet belette (Antwerpen, 4 juni 2012, 2010/AR/3289, onuitg.).

Bijzonder hier is dat er sprake is van zes broers. Het contract zal met zes partijen worden gesloten en een cascade inhouden naar vijf (bij overlijden van één broer), vier (bij overlijden van twee broers), drie (bij overlijden van drie broers), twee (bij overlijden van vier broers) en één (bij overlijden van de voorlaatste broer). Hoewel er tussen de jongste en de oudste broer 15 jaar verschil is, kan worden aangenomen dat de jongste objectief meer kans heeft om zijn oudere broers te overleven. Dit belet niet dat er sprake is van een rechtshandeling ten bezwarende titel.

9. Gezondheid

Uit niets zou blijken dat de zes broers ten tijde van het afsluiten van het beding van aanwas enig relevant gezondheidsprobleem hadden.

10. Naast de leeftijd en de gezondheid zijn de bewoordingen van het beding van aanwas en de omstandigheden eigen aan de zaak doorslaggevend. Uit de bewoordingen van het beding van aanwas (o.a. de verplichting alle beslissingen aangaande beleggingen, uitkeringen, schenkingen gezamenlijk te nemen, het vervreemdingsverbod) zou blijken dat de bedoeling van de broers voorligt om een evenwichtig kansbeding te sluiten. Bovendien zou het beding van aanwas zo worden opgesteld dat het niet eenzijdig kan worden opgezegd.

Aangezien het gaat om een kanscontract ten bezwarende titel, is artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF niet van toepassing.

IV. Relevante bepalingen van de VCF

11. Relevante bepalingen VCF:

Artikel 2.7.1.0.3. VCF luidt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Artikel 3.17.0.0.2. VCF luidt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden..

V. Motivering van de aanvraag

12. De broers wensen op heden de goederen aan de langstlevende van hen te kunnen laten toekomen teneinde de nauwe bestaande band tussen de broers te versterken. De aanvrager stelt dat de zes broers jarenlang samenwonen en dat hun wens voorligt om het erfrecht uit te schakelen voor de andere broer en zussen als wettige erfgenamen. De aanvrager stelt dat de doelstellingen van de broers niet bereikt kunnen worden door testamentaire bepalingen. Uit het herroepelijk karakter van een testament vloeit immers voort dat de broers geen enkel recht hebben dat ze hun beschikkingen opgenomen in het testament zouden handhaven. De broers zouden er dus alleen maar op kunnen hopen dat de broers in hun wil zouden volharden. De wens van de broers ligt voor om vandaag zekerheid te bekomen dat de langstlevende van hen het gehele roerend vermogen zou verwerven op voorwaarde dat ieder van hen de kans heeft om effectief dit roerend vermogen te verwerven. Deze zekerheid kan geenszins gerealiseerd worden door middel van een testament. Bovendien duiken bij testamenten in de praktijk vaak moeilijkheden op.

13. De fiscale behandeling bij de uitwerking van een beding van aanwas hangt onder meer af van de kwalificatie ervan als een beding ten kosteloze titel, dan als een werkelijk kanscontract. Aanvrager stelt dat het beding van aanwas van de roerende goederen een kanscontract onder bezwarende titel is, omdat de zes broers een gelijkwaardige kans hebben om ooit deze goederen te verwerven. Het leeftijdsverschil tussen de broers vormt geen beletsel om te spreken over een handeling ten bezwarende titel, omdat geen objectieve gelijkwaardigheid wordt vereist. De broers zouden bevestigen in een verklaring dat hun kansen om het langst te leven als gelijkaardig worden beschouwd.

Daarenboven wordt een beding van aanwas tussen echtgenoten geacht ten kosteloze titel te zijn overeengekomen; een beding van aanwas tussen ongehuwden ten bezwarende titel. Beide vermoedens gelden tenzij het tegendeel uit de akte blijkt. Dit zou hier geenszins het geval zijn, daar uit de bewoordingen van het beding van aanwas (o.a. de verplichting alle beslissingen aangaande beleggingen, uitkeringen, schenkingen gezamenlijk te nemen, het vervreemdingsverbod) zou blijken dat de bedoeling van de broers voorligt om een evenwichtig kansbeding te sluiten.

Gezien het bezwarend karakter dient het beding van aanwas niet aan Vlaamse registratiebelasting onderworpen te worden. Evenmin zal bij het overlijden van één van de broers erfbelasting geheven worden aangezien de titel van aanwas, die plaatsheeft bij het overlijden, gelegen is in de overeenkomst onder levenden.

14. Aangezien er volgens de aanvrager andere dan fiscale motieven aan de verrichting ten grondslag liggen en het feit dat het beding van aanwas niet eenzijdig kan worden gewijzigd, zal de verrichting niet worden gekwalificeerd als fiscaal misbruik.

VI. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

15. In casu gaat het niet om onverdeelde goederen van de partijen maar telkens om onderscheiden eigen goederen in volle eigendom van de partijen.

Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch niet. Dit is immers een contradictio in terminis. Wanneer het evenwel eveneens om een notarieel kanscontract ten bezwarende en bijzondere titel gaat kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas.

16. Tussen de partijen wordt overeengekomen dat de specifiek opgesomde goederen van de eerststervende in volle eigendom, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, van rechtswege zullen toekomen en dus verkregen zullen worden door de overlevenden. De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke partij de in het contract specifiek opgesomde goederen te verwerven, indien hij/zij de langstlevende is/zijn.

Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

Het kanscontract moet :

  • beperkt zijn, via beschikking onder bijzondere titel
  • ten bezwarende titel zijn

17. Het kanscontract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

18. Er is sprake van een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

19. Een gelijkwaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het beding van aanwas etc...

De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het kanscontract.

Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.

20. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het beding, niet bij het realiseren (een goed kan in waarde stijgen of dalen). In casu heeft, volgens de gegevens in de aanvraag, de inleg van iedere broer een waarde van 700.000 euro en is er sprake van gelijkwaardigheid van inleg.

21. Indien het beding van aanwas in een contract is opgenomen vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het beding van aanwas maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting ook niet-fiscale doelstellingen heeft, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven

22. De vooropgestelde verrichting maakt geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF nu er ook niet-fiscale motieven, opgenomen onder punt 12.1., aan het beding ten grondslag liggen die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

23. Uit fiscaal oogpunt aanvaardt de Vlaamse belastingdienst het principe dat bij de realisatie van een kanscontract ten bijzondere en ten bezwarende titel de betrokken roerende goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting of de erfbelasting.