De tijdsaanduider uur blijft gewoonlijk enkelvoudig na een bepaald hoofdtelwoord dat groter is dan één (behalve na beide). Ook na nul, na een kommagetal en na hoeveel, zoveel en een paar wordt de enkelvoudsvorm gebruikt.
- Sem was al bijna 48 uur vermist toen hij weer opdook.
- Je krijgt drie uur om het examen te maken.
- Hij heeft nul uur gewerkt.
- Bij een 38-urige werkweek duurt een werkdag gemiddeld 7 uur en 36 minuten.
- Ze kan maar een paar uur per dag werken.
De meervoudsvorm uren kan een enkele keer toch gebruikt worden, namelijk als de nadruk op de losse eenheden ligt of als een bepaalde tijdsduur – die meestal als vervelend wordt ervaren – benadrukt wordt. Als er een bijvoeglijk naamwoord vlak voor de tijdsaanduider staat, wordt altijd de meervoudsvorm gebruikt.
- Als je die twee uur / uren erbij mag rekenen, kom je wel aan 20 uur.
- An stond die ochtend drie uur / uren in de file.
- Je kunt maximaal voor twee opeenvolgende uren de terreinen reserveren.
De meervoudsvorm uren wordt ook gebruikt na vele aantallen, tientallen en na honderden, duizenden, tienduizenden, miljoenen, miljarden enzovoort.
- Het heeft ons tientallen uren monteerwerk gekost, maar het resultaat mag er zijn!
- Hij en zijn team staken honderden uren in het maken van de jurk.
Na een aantal, een drietal, een tiental, een honderdtal enzovoort is zowel de enkelvoudsvorm als de meervoudsvorm correct. In België komt de enkelvoudsvorm vaker voor, in Nederland de meervoudsvorm.
- Hij moet een aantal uur / uren onbezoldigd werk ten bate van de gemeenschap uitvoeren.
Als het woord uur onmiddellijk op het voorzetsel in volgt, kan het zowel in het enkelvoud als in het meervoud staan. Het gaat dan om constructies als uitgedrukt in … en omrekenen in … Ook hier komt in België de enkelvoudsvorm vaker voor, in Nederland de meervoudsvorm.
- Hoelang is dat dan als je het uitdrukt in uur / uren?