Graad is een hoeveelheidsaanduidend zelfstandig naamwoord dat in het meervoud staat als het in een meervoudige betekenis wordt gebruikt.
- Zowel zaterdag als zondag komt het kwik uit op maximaal negen graden.
- Zet de verwarming een paar graden lager.
Graad is daarmee een wat apart geval, want de meeste hoeveelheidsaanduiders (bijvoorbeeld meter, liter, gram, euro) blijven na een bepaald hoofdtelwoord dat groter is dan één, na nul en na hoeveel, zoveel en een paar gewoonlijk enkelvoudig: negen meter, twee liter, nul euro, een paar gram.
Na anderhalf en na combinaties van een telwoord met half wordt de enkelvoudsvorm gebruikt.
- De broccoli wordt bij de oogst gesneden en vervolgens gekoeld tot ongeveer anderhalve graad.
- Het vlak waarin Venus rond de zon draait, maakt een hoek van ruim drie en een halve graad met het vlak van de aardbaan.
Ook bij de getallen tussen nul en twee waarbij de enige decimaal die geen nul is, een één is, wordt de enkelvoudsvorm graad gebruikt. Het gaat om de getallen 0,1; 0,01; 0,001; 0,0001 enzovoort en 1,1; 1,01; 1,001; 1,0001 enzovoort.
- Dat is 0,01 graad boven het gemiddelde van 2005 en 0,02 graden boven het gemiddelde van 1998.
- De koerswijziging is nu 1,01 graad.