Gedaan met laden. U bevindt zich op: Subsidie voor investeringen in fietsinfrastructuur (Kopenhagenplan) Financiering

Subsidie voor investeringen in fietsinfrastructuur (Kopenhagenplan)

Voor investeringen op of aan gemeentelijke wegen ontvangen de lokale besturen een subsidie die één derde tot maximaal de helft bedraagt van de kostprijs van die investeringsprojecten. De Vlaamse Regering legde op 16 december 2022 de maximale subsidie vast voor het Kopenhagenplan. De 218 lokale besturen die projecten aanmeldden, krijgen samen 112,5 miljoen euro toegewezen.
 

Doelgroep/vereniging
Lokaal bestuur
Domein
Binnenlands bestuur
Type subsidie
Projectsubsidie
Looptijd
tot en met 15.09.2025

De maximale subsidie per lokaal bestuur bedraagt 1/3 van de bedragen (trekkingsrecht) die vermeld staan in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2021(PDF bestand opent in nieuw venster). Het gedeelte van de kostprijs dat het trekkingsrecht overschrijdt, kan rekenen op de helft van het eigen aandeel in de kostprijs van de investeringsprojecten. De totale subsidieaanvraag bedroeg ruim 244 miljoen euro en oversteeg het maximaal beschikbare budget, maar alle 218 besturen kunnen rekenen op het individueel trekkingsrecht. Voor de 109 besturen die bij de aanmelding hun trekkingsrechten overschreden, trad het ‘wie eerst komt, eerst maalt’-principe in werking, waardoor mogelijks een deel van de aanmelding niet voor subsidiëring in aanmerking komt. De aanmeldingsdatum van de projecten vormde hiervoor de basis. In de bijlage bij het Ministerieel besluit 20/12/2022(PDF bestand opent in nieuw venster) vind je de maximale subsidie per lokaal bestuur. Het is een enveloppe. Elk bestuur bepaalt zelf welke projecten het aan de projectstuurgroep (PSG) voorlegt. De volgorde van aanmelding speelt nu geen rol meer. Jouw bestuur kan projecten probleemloos in een andere volgorde opstarten.

Voorwaarden

Lokale besturen kunnen de subsidie gebruiken voor de (her)aanleg of herinrichting van nieuwe fietsinfrastructuur, de verbetering of het duurzaam en structureel onderhoud van bestaande fietsinfrastructuur. Het moet hierbij gaan om infrastructuur die in beheer is van de gemeente. De werken moeten vanaf 26 februari 2021 gegund zijn en over de nodige vergunningen beschikken.

De subsidie is niet combineerbaar met de gereglementeerde subsidies van het beleidsdomein MOW voor de uitbouw van fietsinfrastructuur (o.a. BFF) of veilige schoolroutes. Het Kopenhagenplan sluit uitdrukkelijk projecten uit die worden gesubsidieerd op basis van:

  • het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid
  • het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2021 houdende de regeling van subsidies aan gemeenten in het kader van veilige schoolroutes op gemeentewegen

Het is dus niet mogelijk om een project te laten subsidiëren via het Fietsfonds en om tegelijk de kosten die binnen Fietsfonds niet subsidiabel zijn (o.a. onteigeningen) voor deze projectsubsidie in te dienen.

Een cumulatie met andere subsidies, bijvoorbeeld voor de uitbouw van recreatieve fietsinfrastructuur of subsidies aan gemeenten in het kader van veilige schoolomgevingen (BVR 29 maart 2019), is niet verboden. In dit laatste geval wordt de projectsubsidie enkel berekend op de kosten na aftrek van de andere subsidies.

Wat valt allemaal onder fietsinfrastructuur?

  • de aanleg van kunstwerken (bruggen, tunnels, …) die een onderdeel vormen van de fietsinfrastructuur
  • de aanleg of heraanleg van fietspaden en fietsstraten
  • het structureel onderhoud van fietspaden en fietsstraten, zoals het affrezen van toplagen en /of vervangen ervan door rode asfaltlagen
  • de punctuele (her)inrichting van kruispunten, verkeersinrichtingen en oversteekplaatsen; waaronder verkeerslichten en inclusief maatregelen die ingrijpen op het gemotoriseerd verkeer, met het oog op meer fietsveiligheid
  • aanpassingen aan landelijke wegen die enkel voor traag verkeer ingericht worden (incl. landbouw) door aanleg van knips of verkeersfilters
  • trage wegen aanleggen als fietsdoorsteekjes

Samen met een (beknopte) unieke verantwoordingsnota legt de initiatiefnemer de projecten voor aan een adequaat samengestelde projectstuurgroep. Dit gebeurt idealiter vóór de aanvraag van de vergunningen. De projectstuurgroep beoordeelt de investeringsprojecten functioneel en inhoudelijk op vlak een toegenomen fietsveiligheid en waardevolle nieuwe of verbeterde fietskilometers.

Fietsstraten vallen onder de definitie van fietsinfrastructuur, maar vormen wel ‘gemengde infrastructuur’ en worden in het fietsvademecum dan ook ondergebracht bij het gemengd verkeer. Een fietsstraat is zowel voor fietsers als auto’s toegankelijk, waarbij beide zich gemengd op de rijbaan begeven. Doordat een fietsstraat ook ten goede komt aan de auto’s, is een opdeling van de rijloper tussen de verhouding gemotoriseerd verkeer versus fietsers noodzakelijk. Om die verhouding vast te stellen wordt bij fietsstraten (en woonerven) een proratering toegepast. Voor het Kopenhagenplan bestaat die proratering uit een ‘horizontale opdeling’, waarbij de helft van de rijweg wordt toegekend aan de fiets en de overige 50% wordt beschouwd als infrastructuur voor andere weggebruikers. Bij die opdeling worden eventuele kosten voor onteigeningen, (onder)fundering, studiekosten, voorbereidende- en opbraakwerken mee in aanmerking genomen.

Opgelet! Projecten die zich beperken tot het aanbrengen van signalisatie en wegmarkeringen komen niet in aanmerking voor de subsidie. Zo volstaat de loutere aanleg van fietssuggestiestroken niet. Zo ook wanneer de inrichting van een fietsstraat/fietszone beperkt blijft tot louter signalisatie (verkeersborden, markeringen, gekleurd wegdek, enz.). In combinatie met infrastructurele ingrepen aan de weg, zoals snelheidsremmers en ribbelstroken om het inhaalverbod af te dwingen, kunnen deze projecten wel in aanmerking komen. Fietssuggestiestroken die slechts een minimaal onderdeel uitmaken van een veel groter fietstraject, en waarbij de suggestiestrook de enige manier is om een fietstraject zonder onderbreking te realiseren, kunnen wel in aanmerking komen.

Welke kosten naast deze van de fietsinfrastructuur komen in aanmerking?

  • de aanpassing aan kruispunten of rotondes ingevolge de inpassing van de fietsinfrastructuur ter hoogte van de uitmondende zijstraten
  • de aanleg en de uitrusting waar nodig van gelijkvloerse en ongelijkvloerse fietsoversteekplaatsen
  • de verlenging van dwarse duikers of onderbruggingen onder de fietsinfrastructuur
  • als dat voor de aanleg of de verbetering van de fietspaden noodzakelijk is, de aanpassing, verplaatsing of nieuwe aanleg van een waterafvoersysteem voor hemelwater dat kan bestaan uit bermsloten, daarin begrepen de duikers, draineersleuven of RWA-rioolleidingen, met inbegrip van toebehoren. In het geval van nieuw aan te leggen RWA-rioolleidingen komt alleen het deel van de kosten in aanmerking in verhouding tot de waterafvoer afkomstig van het fietspad. De vernieuwing of de aanpassing van de DWA-riolering is niet subsidiabel, met uitzondering van de kostprijs voor het op de juiste hoogte brengen van de bovenbouw van bestaande inspectieputten in de verharding van de fietspaden en de levering en plaatsing van geschikte riooldeksels
  • studie en ontwerp, voor zover die leiden tot een effectief uitgevoerd project en niet gebeuren door eigen personeel van de gemeente
  • onteigeningen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de fietsinfrastructuur kunnen in aanmerking worden genomen voor hoofdwerken die vanaf 26 februari 2021 gegund werden
  • de niet-aftrekbare belasting over de toevoegde waarde
  • de aanpassing, vernieuwing of aanleg van de openbare verlichting in functie van de realisatie van de fietsinfrastructuur
    Opgelet: verlichting die verkocht (leasing) werd aan Fluvius komt niet in aanmerking, omdat de gemeente van deze verlichting juridisch geen eigenaar meer is.

Welke kosten komen niet aanmerking?

De kosten verbonden aan de bouw van fietsparkeersystemen, fietsstallingen, fietsparkeergebouwen (centrumstalling of buurtstalling) en de inrichting van gebouwen voor fietsstallingen (stallingssystemen, detectie, toegangscontrole,…) komen niet aanmerking. Dergelijke investeringen zijn weliswaar belangrijk en nuttig, maar leiden niet tot veiligere of comfortabelere fietskilometers.

Procedure

Aanvraag

Tot 15 oktober 2022 kon elke gemeente projecten aanmelden. De projectstuurgroep (PSG) beoordeelt de projecten functioneel en inhoudelijk. Je kan de projecten opstarten als de PSG tot een consensus komt. Na de gunning kan je al een voorschot van 80% opvragen.

Tot 15 september 2025 kan de gemeente, op basis van de vorderingsstaten, de uitbetaling van het saldo vragen.

Beide aanvragen tot uitbetaling gebeuren via het Loket voor Lokale Besturen(opent in nieuw venster), module subsidiebeheer. De rechten tot deze toepassing kan u aanvragen bij uw lokale beheerder (Gebruikersrecht = Loket voor Lokale Besturen, Context = Subsidies).

Welke informatie is nodig bij de aanvraag van het voorschot (80%)?

  • identificatie van het project
  • naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project
  • het rekeningnummer voor de uitbetaling
  • de gunningsbeslissing
  • het gunningsverslag
  • een raming van de totale kostprijs van het project, op basis van de bijgevoegde meetstaat
  • een of meerdere foto’s van de situatie vóór de opstart van het project
  • het verslag van de projectstuurgroep waaruit de consensus blijkt
  • het geschat aantal kilometers uitgesplitst naar type fietspad
  • de (beknopte) unieke verantwoordingsnota

Welke informatie is nodig bij de aanvraag van het saldo (20%)?

  • identificatie van het project
  • naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project
  • het rekeningnummer voor de uitbetaling
  • de totale kostprijs van het project op basis van de bijgevoegde facturen / vorderingsstaten
  • een of meerdere foto’s van de situatie na de afronding van het project

Uitbetaling

De uitbetaling gebeurt in 2 schijven, telkens na verwerking van de aanvraag door de gemeenten:

  • een eerste schijf van 80% van het geraamde subsidiebedrag op basis van de geraamde kosten van het project
  • het saldo van het subsidiebedrag, na voltooiing van de werken en de financiële beoordeling (uiterlijk op 31 december 2025).

Aanvragen tot uitbetaling gebeuren via het Loket voor Lokale Besturen (module subsidiebeheer).