Opdrachten van werken
Een overheidsopdracht van werken heeft meestal een grotere omvang dan die van leveringen en diensten. Bij de uitvoering kunnen zich ook meer problemen stellen. Daarom legt de wetgever een bijkomende voorwaarde op voor aannemers van werken: de erkenning. De aanbestedende overheid moet ook de fiscale en sociale schulden van een aannemer, de eventuele inhoudingsplicht bij betalingen en de hoofdelijke aansprakelijkheid controleren.
Erkenning van aannemers
Om in aanmerking te kunnen komen voor een overheidsopdracht van werken, moet een aannemer voor die werken erkend zijn. Met die erkenning bewijst de aannemer zijn:
- technische bekwaamheid
- financiële bekwaamheid
- professionele integriteit.
De aannemer wordt bij de erkenning ingedeeld in een bepaalde klasse. De klasse geeft aan tot welk maximumbedrag de aannemer een overheidsopdracht mag aannemen. De aannemer wordt ook erkend volgens een bepaalde categorie en/of ondercategorie, in functie van de specifieke aard van de werken.
Een erkenning is slechts nodig vanaf een werk van meer dan 75.000 € (excl. BTW). Bij een indeling in een ondercategorie is er een erkenning nodig vanaf 50.000 €. Als geen erkenning vereist is, moet de aannemer nog altijd voldoen aan een aantal voorwaarden die betrekking hebben op zijn fiscale en sociale verplichtingen.
Een aannemer moet een erkenning voorleggen op het ogenblik van de betekening van de gunning. Als een aannemer zonder erkenning inschrijft bij een overheidsopdracht, kan de overheid de aannemer mee opnemen in het onderzoek van de offertes. Op het moment van de betekening van de gunning moet de aannemer minstens beschikken over een voorlopige erkenning.
Meer informatie vind je op de website van de Federale Overheidsdienst Economie(opent in nieuw venster).