Gedaan met laden. U bevindt zich op: Geschillenprocedure Retributies

Geschillenprocedure

Gemeenten kunnen vrij voorzien in een betwistingsprocedure voor retributies. Er bestaat geen decretaal georganiseerde gemeentelijke bezwaarprocedure zoals voor gemeentebelastingen. Een retributieplichtige kan zich in elk geval richten tot de bevoegde rechtbank om een retributie te betwisten.

Een gemeente kan de betwistingsprocedure voor retributies vaststellen in een afzonderlijk reglement goedgekeurd door de gemeenteraad.

Bij de organisatie van de procedure moet de gemeente rekening houden met volgende elementen:

  • de bevoegde dienst of instantie die van de betwisting kennis neemt en tot wie de retributie-plichtige zich kan richten
  • de termijn waarbinnen de betwisting kan worden aangebracht
  • eventuele vormelijke voorschriften
  • het verloop van de procedure
  • wie de uitspraak doet
  • hoe uitspraak wordt gedaan en hoe die ter kennis wordt gebracht.

Beschikt de gemeente niet over een eigen betwistingsprocedure, dan kan de retributieplichtige via een minnelijk overleg met de gemeente tot een vergelijk proberen te komen.

De retributieplichtige kan zich in elk geval richten tot de bevoegde rechtbank om de retributie te betwisten. Ook de gemeente kan zich richten tot de rechtbank met het oog op een gedwongen invordering.

Het bedrag van de vordering bepaalt tot wie de retributieplichtige of de gemeente zich kan richten:

  • tot en met €5000: de vrederechter
  • > €5000: de rechtbank van eerste aanleg.

Tegen een vonnis in eerste aanleg over een geschil over retributies kan de verliezende partij alleen in hoger beroep gaan als het bedrag van het geschil hoger is dan €2000. De vonnissen in geschillen over lagere bedragen worden gewezen in laatste aanleg en zijn niet vatbaar voor hoger beroep.

Vanaf het ogenblik dat de retributieplichtige aangeeft niet akkoord te gaan met de retributie is er niet langer sprake van een (deels) onbetwiste schuldvordering. Dit betekent dat een dwangbevel in de zin van artikel 177 van het Decreet over het lokaal bestuur niet langer mogelijk is.