Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoe herken je een goed besluit in de besluitendatabank? Besluitendatabank

Hoe herken je een goed besluit in de besluitendatabank?

Lokale besturen kunnen zelf bepalen hoe zij hun besluiten vormgeven en opmaken. Toch zijn er een aantal elementen die altijd aanwezig moeten zijn, ongeacht het onderwerp van het besluit. Ook de leesbaarheid van een besluit is belangrijk: de beslissing moet helder en duidelijk zijn voor iedereen. Hoe herken je een goed besluit in de besluitendatabank? Deze tips helpen je op weg!​​​​​​

Inhoud is aan het laden

Opbouw van een besluit

Een lokaal bestuur kan een besluit op 2 manieren opbouwen:

  • een klassieke opbouw: ’klassieke’ besluiten maak je op volgens de regels van de wetgevingstechniek. De Raad van State stelde die op voor de opmaak van wetgevende en reglementaire teksten en de Vlaamse overheid voor het opstellen van Vlaamse regelgeving (decreten, besluiten Vlaamse Regering, ministeriële besluiten). Je herkent ze aan de termen ‘gelet op’ en ‘overwegende dat’. Ze bestaan uit een opeenvolging van bijzinnen in een indirecte stijl.
  • een gerubriceerde opbouw: ’gerubriceerde’ besluiten trekken de bijzinnen uit de klassieke variant uit elkaar en brengen die onder in duidelijk herkenbare rubrieken. Je herkent ze aan hun directe schrijfstijl en vlot leesbare besluiten.

Het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) hanteert zelf de gerubriceerde variant en zet sterk in op een ‘heerlijk heldere’ schrijfstijl.

Hoe herken je besluiten die logisch opgebouwd en toegankelijk geschreven zijn? Gebruik deze 10 handvaten als gids tijdens jouw zoektocht in de besluitendatabank!

  • Een besluit omvat drie grote rubrieken: het opschrift, de aanhef en het beschikkend gedeelte.

  • Het opschrift van een besluit geeft altijd nauwkeurig, volledig en bondig de inhoud van het besluit weer.

  • In de aanhef van een besluit staan alle juridische en feitelijke elementen die de beslissing dragen en verantwoorden.

  • De aanhef start met de juridische bepaling die bepaalt dat je bevoegd bent om de beslissing te nemen (wie beslist op basis waarvan?). Dan volgt de juridische context die verwijst naar de rechtsregels die inhoudelijk van toepassing zijn op het besluit (wat wordt beslist op basis waarvan?). Zowel de bevoegdheidsbepaling als de toepasselijke rechtsregels moeten voldoende specifiek zijn.

  • De aanhef beschrijft de feitelijke context. Die omvat een opsomming van alle feiten en data die relevant zijn voor de genomen beslissing. De aanleiding voor het besluit moet duidelijk zijn (waarom wordt dit besluit genomen?).

  • Na de feitelijke context vermeldt het besluit of en welke procedurele vormvoorschriften gelden en hoe deze werden nageleefd (werd de procedure nageleefd?).

  • De aanhef bevat ten slotte de motieven die de beslissing verantwoorden. Dat zijn de argumenten voor je beslissing. De motivatie is pertinent en draagkrachtig. Je neemt die op in het besluit zelf (transparante besluitvorming).

  • Een besluit kan financiële implicaties hebben. De financiële aspecten neem je op in een afzonderlijke rubriek (wat is de financiële weerslag van je beslissing?).

  • Het beschikkend gedeelte van het besluit (het dispositief) bevat ondubbelzinnig de genomen beslissing. Je neemt het dispositief op in een enig artikel of meerdere artikelen.

  • De tekst van het reglement (meerdere artikelen) voeg je als bijlage bij het besluit. Je neemt het niet op in het beschikkend gedeelte van het besluit waarmee het reglement wordt vastgesteld.