Algemeen passen we voor het bepalen van het tracé volgende ruimtelijke principes toe:  

• versterken van bestaande lijnen 
• herbenutten van bestaande lijnen/tracés 
• bundelen met bestaande lijnvormige structuren (bestaande hoogspanningslijnen, hoofdwegen, primaire wegen, hoofdwaterwegen, hoofdspoorwegen, …) 
• de totale lengte van het bovengrondse net niet uitbreiden op Vlaams niveau (stand-still-principe)  
• bundeling van functies.  

Concreet betekent dit:  

• Eerst wordt onderzocht of een bestaande lijn kan worden versterkt.  
• Indien dit niet het geval is, wordt het herbenutten van bestaande tracés onderzocht.  
• Vervolgens wordt gezocht naar mogelijkheden om te bundelen met bestaande lijnvormige structuren  

Hoewel deze stappen een zekere chronologie in zich houden, worden ze steeds als één coherent geheel bekeken, aangezien een hoogspanningsverbinding een ruimtelijk samenhangend geheel is. 

Verder gebeurt de tracékeuze ook vanuit de wens om zo veel mogelijk te vermijden dat er langdurige blootstelling is aan meer dan 0.4 μT.