Elektrische warmtepomp: installatie-eisen (huidig)
Toepassingsgebied
Afhankelijk van de van het gebouw, de en de timing van het bouwproject, zijn er installatie-eisen van toepassing. Of uw project aan de installatie-eisen moet voldoen of niet, kunt u nagaan in de eisentabel. Klik hier voor een volledig overzicht van de installatie-eisen.
Installatie-eisen
Voor elektrische bodem/water, water/water, lucht/water en lucht/lucht warmtepompen geldt een minimaal systeemrendement, naargelang het type. Het minimale systeemrendement hangt af van of de warmtepomp onder de Europese Ecodesign verordening valt of niet. Het systeemrendement wordt bepaald als: het toestelrendement vermenigvuldigd met correctiefactoren voor een adequaat dimensioneren, installeren, afstellen en controleren van de warmtepomp.
- Een adequate dimensionering van het thermisch vermogen van de warmtepomp wordt aangetoond met een conforme dimensioneringsnota.
- Een adequate installatie wordt aangetoond door een leidingisolatie conform de regelgeving,
- Het adequaat afstellen wordt aangetoond door een automatische regeling voor een variabele watertemperatuur, een regeling van kamertemperatuur per lokaal en een hydraulisch of aerolisch inregelrapport conform de regelgeving.
- Het adequaat controleren wordt aangetoond door een monitoring van energieverbruik en, bij installaties groter dan 290 kW, warmteopwekking met automatische opvolging, waarbij de meters voldoen aan de regelgeving.
Andere types warmtepompen zoals bijvoorbeeld dx en/of dc warmtepompen, warmtepompen op waterlus of , gassorptiewarmtepompen, warmtepompen met gasaangedreven motor vallen onder “alle andere warmteopwekkers” en moeten voldoen aan een minimale systeemfactor. De systeemfactor is het product van bovenstaande correctiefactoren voor een adequaat dimensioneren, installeren, afstellen en controleren van de warmtepomp.
De eis en de rekenmethode zijn toegelicht in hoofdstuk 5 van bijlage XII van het Energiebesluit.
Hybride warmtepomp
Een hybride warmtepomp is de combinatie van een ketel en een warmtepomp op hetzelfde centraal verwarmingssysteem. In afwachting van een gedetailleerdere methode, worden er alleen installatie-eisen opgelegd aan de preferente opwekker. Binnen de installatie-eisen bent u vrij om te bepalen welke opwekker de preferente opwekker is. In het geval van een hybride warmtepomp, kan u er dus voor kiezen om enkel de ketel en niet de warmtepomp in te geven voor het aftoetsen van de installatie-eisen, of enkel de warmtepomp en niet de ketel in te geven voor het aftoetsen van de installatie-eisen.
Combinatie van radiatoren en vloerverwarming
Bij een warmtepomp heeft de ontwerpvertrektemperatuur een belangrijke invloed voor het rendement en wordt er vaak een dimensioneringsnota opgesteld. In een renovatiecontext kiest men er soms voor om op het gelijkvloers vloerverwarming te plaatsen en op de slaapkamers de originele radiatoren te behouden. Indien u in dit geval een lagere ontwerpvertrektemperatuur wenst aan te tonen, dan gaat u daarbij als volgt te werk. U stelt een dimensioneringsnota op voor het volledige gebouw, hierbij maakt u een kring aan voor het deel met vloerverwarming en één voor het deel met radiatoren. In de EPB-software kunt u vervolgens per kring een warmtepomp ingeven, met als bediende oppervlakte alle ruimtes die door die kring bediend worden. Per kring kunt u een verschillende ontwerpvertrektemperatuur ingeven zoals aangetoond in de dimensioneringsnota.
Uitzonderingen op de installatie-eisen bij renovaties
Naargelang de ouderdom van de bestaande warmtepomp op het moment van aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning kan een algemene uitzondering van toepassing zijn.