Sofie Molemans is pedagoog in de opleiding kleuteronderwijs van Hogeschool PXL in Hasselt. De opleiding zet sterk in op inclusie en bewustwording van maatschappelijke kwetsbaarheid bij haar studenten.
Basisinfo
- Instelling en opleiding: Hogeschool PXL – lerarenopleiding kleuteronderwijs
- Opleidingsonderdeel: leerlijn sociale duurzaamheid
- Lectoren: Sofie Molemans
Focus: sociale duurzaamheid, leerlijn, inclusie, maatschappelijke kwetsbaarheid, externe partners
Situering
Onze samenleving wordt gekenmerkt door een toenemende kloof tussen arm en rijk, tussen mensen met veel en minder kansen om het te maken in het leven. Een inclusief onderwijsbeleid kan een grote hefboom zijn om uit kansarmoede te ontsnappen. Helaas scoort het Vlaamse onderwijs op dat vlak niet zo goed. Omdat kinderen een achterstand hun hele schoolcarrière blijven meedragen, is het belangrijk om al van in de kleuterschool actief in te zetten op gelijke onderwijskansen. Dit is een echte sociale duurzaamheidsuitdaging, waarrond de opleiding kleuteronderwijs van Hogeschool PXL een mooie leerlijn heeft uitgewerkt. Die moet ervoor zorgen dat studenten doorheen de drie jaar systematisch en doelgericht werken aan een sociale duurzaamheidsreflex.
De studenten worden uitgedaagd om met de volgende vragen aan de slag te gaan: ‘Hoe kan ik een hefboom zijn voor kinderen die leven in kansarmoede?’, ‘Hoe kan ik zorgen dat de school een veilige haven wordt voor die kinderen, maar ook voor hun ouders?’, ‘Hoe kan ik ontwikkelingsachterstanden wegwerken in plaats van vergroten?’, ‘Hoe kan ik zorgen dat alle kinderen graag naar school komen?’, ‘Hoe kan ik ertoe bijdragen dat kinderen een goede start kennen in hun schoolcarrière, zodat ze later meer kansen krijgen?’
Vanuit theoretische kaders en met de hulp van een uitgebreid netwerk van experten, organisaties en ervaringsdeskundigen verwerven studenten de nodige competenties en het vertrouwen om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen.
De basiskaders
In het eerste jaar van de opleiding krijgen studenten de belangrijkste basiskaders mee m.b.t. sociale ongelijkheid, maatschappelijke kwetsbaarheid, kansarmoede, inclusiviteit enzovoort. Denk hierbij aan het kader van Nicole Vettenburg, de criteria van Kind & Gezin, het kansarmoedeweb van De Myttenaere, het oorzakenmodel van Vranken en de twaalf brillen van kansarmoede van Klasse. Deze theoretische inhouden worden gekoppeld aan een uitstap naar een maatschappelijke vereniging die werkt met mensen in kansarmoede, zoals bijvoorbeeld een sociale kruidenier. Op die manier zien de studenten al een vertaling van de theorie naar de praktijk, hoewel nog niet effectief naar de onderwijscontext.
Input van ervaringsdeskundigen
In het tweede jaar worden de lessen over maatschappelijke kwetsbaarheid gegeven samen met ervaringsdeskundigen van organisatie De Link(opent in nieuw venster). Dit zijn mensen die zelf in kansarmoede terecht gekomen zijn, en nadien een opleiding gekregen hebben om daarover te spreken. Hun beklijvende getuigenissen zorgen dat de studenten zich een betere voorstelling kunnen maken van de concrete gevolgen van kansarmoede en beseffen dat er zeer veel oorzaken zijn, waardoor iemand in zo’n situatie terecht kan komen. Studenten – maar ook lectoren – kijken immers vaak nog naar de wereld door een ‘witte middenklassebril’. De input van de ervaringsdeskundigen is erg waardevol om studenten te laten kennismaken met andere perspectieven, en verhoogt hun intrinsieke motivatie om een bijdrage te leveren aan het oplossen van deze duurzaamheidsuitdaging.
In hun tweede jaar doen de studenten ook een klein onderzoek naar maatschappelijke kwetsbaarheid of kansarmoede in hun stageschool. Ook daarin worden ze ondersteund door de ervaringsdeskundigen.
Praktijkstage
In het derde jaar focussen studenten op de dingen die zij als leraar kunnen doen om de kansen van al hun leerlingen te vergroten, ongelijkheid te verkleinen en kansarmoede te verminderen. Ze doen dit uiteraard tijdens hun gewone stages, maar doen ook stage bij een organisatie uit de sociaal-maatschappelijke sector. De opleiding werkt daarvoor samen met een heleboel partners zoals Auxilia(opent in nieuw venster), LeOnhuis(opent in nieuw venster), groepsopvang Het Letterbos, initiatieven voor buurtsportwerking enzovoort. Een dergelijke stage helpt studenten inzien dat hun rol als leraar niet eindigt aan de schoolpoort.
Whole School / Institution Approach
Nog in het derde jaar moeten studenten nadenken over de rol die zij als leraar kunnen spelen in hun stageschool. Aan de hand van verschillende werkvormen verkennen ze wie welke verantwoordelijkheid draagt om binnen een school een inclusief beleid op te zetten. Ze vertrekken daarvoor van concrete voorbeelden van kansarmoede, bijv. kinderen die met een lege brooddoos naar school komen, die niet mogen deelnemen aan uitstappen, ouders die niet op school geraken voor een overleg, afspraken die niet nageleefd worden omdat het schoolreglement niet gelezen wordt, enzovoort. Studenten moeten zich verplaatsen in het perspectief van de directie, de ouders, de leraar, de leerlingen, het CLB en nog andere partners. Ze ondervinden dat zij als leraar zeker niet alle verantwoordelijkheid dragen, maar dat ze wel een belangrijke rol te spelen hebben, ook in het doorverwijzen naar en betrekken van de juiste partners.
Studenten leren niet alleen over inclusie; de opleiding probeert hier ook een speerpunt van te maken in haar eigen werking. Zo probeert men de kosten voor handboeken en materialen zo laag mogelijk te houden, o.a. door tweedehandsmaterialen aan te bieden, waar mogelijk te kiezen voor digitale tools en te focussen op het werken met kosteloze materialen in de muzische vakken. Studenten uit kansengroepen worden ook actief aangemoedigd om hun stem te laten horen in de participatieorganen van de hogeschool. Ten slotte staat de hogeschool bekend om haar studentgerichte trajectbegeleiding, waarbij persoonlijke trajecten ontwikkeld worden op maat van elke student. Bovendien is er ook een sterke psychosociale ondersteuning voor studenten. Het is dus niet alleen de bedoeling dat studenten een sociale duurzaamheidsreflex ontwikkelen ten aanzien van hun leerlingen, maar ook dat de opleiding een dergelijke houding uitstraalt tegenover haar studenten.
Attitudes evalueren
Sofie beseft dat studenten geneigd zijn om sociaal-wenselijke antwoorden te geven wanneer het gaat over complexe duurzaamheidsthema’s zoals kansarmoede. Toch gelooft ze dat zij en haar collega’s erin slagen om in hun gesprekken met de studenten te achterhalen of ze met respect over alle leerlingen spreken, of ze sociale problemen kunnen herkennen enzovoort. Ze worden daarbij geholpen door de kritische blik van de organisaties, waarbij studenten in hun derde jaar samenwerken. Doordat studenten doorheen de hele opleiding worden opgevolgd door dezelfde coach, kan die relatief goed beoordelen of er een verandering plaatsvindt in de visie van de student. De meerwaarde zit dus in de langdurige procesevaluatie van studenten door dezelfde persoon en de input van externen die de student in de praktijk aan het werk zien.
Koppeling met de duurzaamheidscompetenties
Binnen deze leerlijn rond sociale duurzaamheid komen heel wat competenties aan bod.