Duurzaamheidseducatie in economieopleidingen - een gesprek met Tom Kuppens
Tom Kuppens, professor Milieueconomie aan de Universiteit Hasselt en docent aan de lerarenopleiding, in Hasselt en aan de VUB, gaat het duurzaamheidsdebat met zijn studenten niet uit de weg. Hij duidt in twee podcastafleveringen hoe hij gepassioneerd met duurzaamheidseducatie aan de slag gaat.
"Ik vertrek van het concept van de Donuteconomie. Dat is een belangrijk kompas geworden. Ik vind het belangrijk dat die economie enerzijds regeneratief is, d.w.z. ze bevindt zich binnen de planetaire grenzen, dat ze die niet overschrijdt; en tegelijk ook distributief is, in die zin dat er een sociaal fundament voor iedereen is."Tom Kuppens
UHasselt/VUB/Copernicus Alliance
In dit eerste deel hoor je hoe hij duurzaamheid kadert binnen micro- en macro-economie, hoe hij dat linkt met zorg en welbevinden en hoe hij zijn studenten aanmoedigt hun wereldbeeld dat ze aangeleerd hebben telkens weer opnieuw in vraag te stellen.
In een tweede aflevering vertelt hij hoe hij via transformatief leren, met kunst en expressie als hefboom, toekomstige leraars motiveert om met duurzaamheidsthema’s aan de slag te gaan.
In beide afleveringen horen we linken met de Donuteconomie van Kate Raworth. Zo smeedt deze getuigenis van Tom Kuppens meteen een mooie link met het gesprek met ingenieur-architect Griet Verbeeck in deze podcastreeks.
Kate Raworth was ook één van de keynotesprekers op de online teaser van de Higher Education Summit “Daring to transfrorm learning for a future-proof economy”, 9 december 2021 (van 6 tot 8 september 2022 vindt een liveconferentie plaats in Hasselt).
Je luistert naar een podcast van Duurzaam Educatiepunt Hoger Onderwijs. Tom Kuppens is professor Milieueconomie aan de Universiteit Hasselt en docent aan de lerarenopleiding, in Hasselt en aan de VUB. Hij is ook sinds januari 2022 co-president van COPERNICUS Alliance, een Europees netwerk voor duurzame ontwikkeling in het hoger onderwijs. We hadden met hem een gesprek over zijn passie om met duurzaamheidseducatie aan de slag te gaan. In dit eerste deel van twee afleveringen hoor je hoe hij duurzaamheid kadert binnen micro- en macro-economie, hoe hij dat linkt met zorg en welbevinden en hoe hij zijn studenten aanmoedigt hun wereldbeeld dat ze aangeleerd hebben telkens weer opnieuw in vraag te stellen. In een tweede aflevering vertelt hij hoe hij via transformatief leren, met kunst en expressie als hefboom, toekomstige leraars motiveert om met duurzaamheidsthema’s aan de slag te gaan.
(1:16)Tom, welkom. Als doctor in de Bedrijfseconomie ben je helemaal gefocust op een transitie naar een duurzame economie. Je wil duurzame technieken in de economie stimuleren en je bent een pleitbezorger voor een circulaire economie als antwoord op een lineaire economie. Dure woorden, maar wat versta jij onder een duurzame economie?
Dat is eigenlijk een heel goede vraag, want ieder heeft over een duurzame economie een ander antwoord, wat dat voor die persoon betekent. Ik vertrek van het concept van de Donuteconomie. Dat is een belangrijk kompas geworden. Dat betekent dat een duurzame economie volgens mij een veilige en rechtvaardige ruimte voor de mensheid zou moeten creëren. Dat zijn de woorden van Kate Raworth. Ik vind het belangrijk dat die economie enerzijds regeneratief is, d.w.z. ze bevindt zich binnen de planetaire grenzen, dat ze die niet overschrijdt; en tegelijk ook distributief is, in die zin dat er een sociaal fundament voor iedereen is.
(2:31) Grote debatten zijn momenteel gangbaar, ook de politici hebben de mond vol van intenties rond duurzaamheid. Maar die groeigedachte, binnen die milieus, zie je daar een vooruitgang, een zekere verankering van dit duurzame denken?
Dat is moeilijk. Je voelt wel dat er veel meer gesproken wordt over dat economische groei niet per sé hoeft, dat het op zich oké is als die economie niet per sé groeit, maar in de praktijk voel je toch dat dit nog niet zo evident is. Ik denk, waar we eigenlijk naartoe moeten, is een economie die het bruto binnenlands product niet langer als enige indicator gebruikt om te kijken of we goed bezig zijn. Maar die ook eigenlijk vertrekt van een soort van dashboard waarbij, als het BBP groeit, dan zou je dat positief kunnen vinden, dan kan dat misschien groen kleuren. Maar dat mag dan niet dat er andere indicatoren zijn die dan in het rood gaan. De milieudruk moet in het groen blijven. De verdeling van de welvaart moet ook groen blijven. Kan je een economie laten groeien zonder de milieu-impact te verhogen? We moeten onszelf oprecht de vraag durven stellen: moeten we het soms niet gewoon met een beetje minder doen?
(4:00) En wie moet daar de belangrijkste trekker zijn? Moeten we kijken naar het beleid, de politieke beslissingen? Of toch eerst naar die bedrijven die hun verantwoordelijkheid willen, kunnen en moeten opnemen? Naar wie kijken de milieueconomen in de eerste plaats? Eerder toch beleid, of komt het wel van de bedrijven als je die ondernemingszin voluit zijn kans laat gaan?
Eigenlijk is het een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik denk dat we zelfs niet mogen verwachten dat één partij of actor de eerste doelgroep moet, mag of hoort te zijn. Want dan gaan we straks veel te laat zijn. De maatschappelijke problemen zijn zo urgent dat we allemaal tegelijk moeten bewegen. De overheid moet een voorbeeld geven. De ondernemers moeten eigenlijk omwille van hun voortbestaan echt wel al bezorgd zijn om duurzaamheid in de bedrijfsvoering te integreren. En burgers moeten bewuster gaan consumeren. Maar tegelijkertijd, naast die gedragsverandering, is er ook een systeemverandering nodig. De manier waarop de economie werkt, gaan herdenken en dat kan niet alleen de overheid doen, ook niet alleen de bedrijven, daar moeten we allemaal samen over nadenken. Want allemaal samen ondervinden we daar de gevolgen van.
(5:24) We merken dat grote multinationale ondernemingen binnen transport en energie de vraag stellen aan de overheid: reguleer het, maak het mogelijk dat wij die investeringen kunnen doen. Dat we die ook realiseren en mogelijk maken. Is dit echt een momentum om terug naar een nauwere samenwerking te gaan tussen enerzijds vrije bedrijven, anderzijds overheid die reguleert?
Ik geloof niet dat de vrije markt het gaat oplossen. Net omwille van de externe effecten die er zijn. In het verleden is het bewezen dat wanneer je de overheid niet laat tussenkomen, dat we dan naar een vrijheid-blijheidsituatie gaan waar iedereen zomaar dingen vervuilt. In zeker zin moet er toch gehandhaafd worden. Dat merken we ook in het verhaal van 3M bijvoorbeeld, met de PFOS vervuiling. Zonder regels, vrees ik, dat mensen niet weten waar de vervuiling zit, dat mensen niet weten dat er in hun lichaam bestanddelen terechtkomen. Dat bedrijven misschien ook niet altijd weten dat wanneer ze iets lozen, dat dat gevolgen heeft. We moeten echt met elkaar samenwerken om te onderzoeken wat de gevolgen zijn en te leren waar het kan misgaan om net te voorkomen dat dat nog eens gebeurt.
(6:50) Mooi, benieuwd ook hoe je dat vertaalt naar je studenten toe om hen van die noodzaak van verantwoordelijkheid, om daar aandacht voor te hebben en daarrond actie te ondernemen. Maar eerst wil ik even gaan naar jouw persoonlijke redenen om zo intens met dit thema aan de slag te gaan. Van waar komt die gedrevenheid, die betrokkenheid en zeg maar passie bij jou om met deze thema’s aan de slag te gaan?
Ik herken dat eigenlijk al van in mijn kindertijd. Ik herinner mij dat ik in de lagere school een beetje voorloper was van de ‘Mooimakers’. Ik ging gewoon met de vuilniszak de straat op en ik ging daar de plastic flesjes langs de weg oprapen en dergelijke. Op de één of ander manier heeft mijn lerares van het tweede leerjaar mij geïnspireerd om dat te gaan doen. Ze heeft mij de eerste beginselen van milieueducatie bijgebracht. Tegelijkertijd ligt het ook een stuk in mijn karakter om te zorgen. Ik was bijvoorbeeld iemand, als iemand iets niet kon in de klas, bij rekenen of taal, dat ik die automatisch ging helpen. Of iemand die uitgesloten werd, dan nam ik het voor die persoon op. Dus ik denk dat dit een beetje in mijn karakter zit. En je voelt ook wel wat de gevolgen zijn, en je wil dat vermijden. Ik krijg geweldig veel energie van mensen die gelukkig en positief zijn. En daar doe ik het eigenlijk voor. Ik zou gewoon willen dat, en het klinkt een beetje Miss België-achtig, die zeggen ook altijd ‘ik wil vrede voor de hele wereld’, maar dat is toch wel een klein beetje waar ik graag naartoe wil. Ja, opnieuw die veilige en rechtvaardige ruimte voor iedereen creëren. Zoals Kate Raworth het ook benoemt.
(8:47) Inderdaad, en ik hoor je heel nadrukkelijk zeggen: je aandacht voor welbevinden voor anderen. Je stelde je altijd zorgend op naar je omgeving, zie je ook inderdaad een directe link tussen aandacht voor duurzaamheid en aandacht voor zorg/welbevinden?
Ja, ik denk dat dit evident is. Want als we goed voor het milieu zorgen, dan betekent dat ook dat we zelf als mens een betere gezondheid zullen hebben. We zullen minder snel ziek worden en de ziektes waarover we het dan hebben, zijn zware ziektes waar we jaren van afzien als we dat voor hebben. Het is eigenlijk ook vanuit die bezorgdheid dat je dat een stuk doet. In die zin is er voor mij een heel duidelijke link tussen milieu en het sociale aspect. Je kan dat niet los zien van elkaar. Alles is met elkaar verbonden.
(9:45) Dat kan je misschien heel concreet maken, naar aanleiding van de actuele pandemie. Bijvoorbeeld hier op de campus van de VUB. Kunnen we ook ‘gebruik’ maken van deze pandemie, de aanpak en de aandacht die daarvoor is, om tegelijkertijd daarmee ook de aandacht voor duurzaamheid breed…, om daar een hefboom onder te zetten? Zien de studenten, en vooral, ervaren de studenten ook de link tussen de aandacht die zij hier binnen de universiteitsmuren moeten opbrengen voor dat probleem, dat dit inderdaad ook effectief gelinkt is met het brede duurzaamheidsverhaal?
De pandemie heeft ons allemaal heel erg hard doen inzien hoe geglobaliseerd die wereld is. En hoe iets ‘kleins’ in een heel ‘ver’ land, door de manier waarop onze economie in elkaar zit, door de import en export en door de openheid van onze economieën, wat op zich een goed gegeven is en ons veel vooruitgang heeft gebracht, maar wat daar ook de gevaren van zijn. En het is een heel mooie case om te gaan kijken van: mogelijk zijn er nog andere gevaren die om de hoek schuilen. Dus ik denk dat de pandemie de ogen wel heeft opengedaan voor studenten. En dat kan je gemakkelijk uitbreiden naar klimaatverandering. Mensen hebben aan den lijve ondervonden wat de gevolgen zijn van dit soort ziektes en hoe lang dat dit duurt. En we zijn er nog niet vanaf. Het heeft dus wel een soort openheid gecreëerd naar “Oei, dit willen we niet nog eens meemaken”. Dus gaan we toch maar eens nadenken over die duurzaamheid en wat voor mogelijke gevolgen dit kan hebben op ons leven.
(11:40) Merk je ook aan je studenten dat ze de laatste jaren toenemend meer betrokken zijn op het thema? Zoals jij vroeger als kind vanuit die ervaringen met die juf om actie te ondernemen om de omgeving proper te maken. Hebben zij ook in toenemende mate persoonlijke ervaringen die zij binnenbrengen in de cursus, tijdens de lessen, in de debatten, waarvan jij aanvoelt van ‘kijk, ze zijn ermee bezig, het maakt echt wel deel uit van hun leven.’
Wat we merken bij studenten is dat ze eigenlijk wat gefrustreerd lopen omdat ze zeggen ‘ja, in de kranten lezen we over de Europese Green Deal, en we horen over circulaire economie; maar we zitten hier in een economieopleiding en eigenlijk leren we niet zoveel over die circulaire economie.
Er is ook een onderzoek geweest voor de Europabarometer waar men aan jongeren heeft gevraagd welke thema’s onvoldoende aan bod komen in het onderwijs. En we zien dan dat de Europese jongeren, en in het bijzonder de Belgische jongeren, klimaatverandering, milieuvraagstukken met stip op de eerste plaats zetten. Dus de meerderheid van die jongeren, en in België nog straffer dan in die andere Europese landen, vindt eigenlijk dat die thema’s veel te weinig in het onderwijs aan bod komen. Ook onvoldoende diepgaand. Er wordt eigenlijk niet geleerd hoe we dan moeten evolueren naar een duurzame economie. Ze kennen de SDG’s en er wordt gezegd ‘ge moogt niet met het vliegtuig op vakantie, ge moogt niet met de auto rijden, ge moogt dit niet en dat niet… Maar wat mag dan wel? Er wordt eigenlijk te weinig aandacht besteed aan ‘hoe kunnen we samen op een positieve manier oplossingsgericht gaan denken en op een creatieve en plezante manier aandacht hebben voor duurzaamheid in het onderwijs?’ En dat zijn de signalen die wij van jongeren opvangen.
(13:43) Het feit dat jij daar heel concreet in je eigen cursussen mee bezig kan zijn, hoe pikken ze dat dan op als ze de kans krijgen? Welke debatten komen naar voor, welke aandachtspunten, welk enthousiasme? Voel je dat? Kan je voorbeelden geven van studenten die echt wel een duw in de rug daarmee krijgen en, ja, een standpunt innemen?
Ik geef en gaf een aantal cursussen micro- en macro-economie. En wat doe ik in die vakken? Binnen macro-economie is het groeidebat heel relevant. We doen daar vaak de oefening van “is economische groei wenselijk?” Wat zijn argumenten pro economische groei, en wat zijn argumenten contra? We proberen op die manier ook de studenten van rol te doen switchen, zodat ze de pro- en contra-argumenten een keer doorleven. Binnen micro-economie: de klassieke boeken zijn gericht op winstmaximalisatie, en dan zijn we bij wijze van spreken 10 weken lang bezig met winstmaximalisatie en hoe dat precies werkt en hoe je dat kan realiseren. En op het eind van het boek dan zijn er nog een paar lesjes over externe effecten, milieuschade en dergelijke zaken. Ik probeer die volgorde om te keren. Ik probeer van winstmaximalisatie duurzaamheidsmaximalisatie te maken en ik probeer mijn studenten er ook op te richten om daar genuanceerd naar te kijken van “misschien zijn er nog andere doelstellingen die bedrijven kunnen nastreven dan enkel en alleen winstmaximalisatie”. Misschien is het gewoon goed om winst te maken, want dat is nodig want een bedrijf dat duurzame dingen doet, moet winst maken anders houdt het op te bestaan en vervallen we terug in de onduurzame praktijken. Maar misschien is het gewoon goed om winst te maken en hoeft dat niet per sé winstmaximalisatie te zijn. De vraag is dan: misschien kunnen we andere dingen maximaliseren? In het kader daarvan liet ik de studenten een aantal jaren geleden vrijwillig een opdracht rond Music for Life uitwerken. Ze moesten eigenlijk een actie op poten zetten voor MfL en dat was een vrijwillige opdracht. 98% van de studenten deed dat vrijwillig. Daar stond iets tegenover: het alternatief was dat ze een examenvraag over dat thema moesten beantwoorden. Maar de inspanning die de studenten moesten leveren om een actie voor MfL te organiseren was veel groter dan de examenvraag gewoon te beantwoorden. Dus je zag wel het enthousiasme van die studenten om echt iets te doen. En achteraf merk ik als studenten mij nog eens tegenkomen, dat ze eigenlijk niet zoveel hebben onthouden van macro- en micro-economie, dat is misschien niet zo interessant om te zeggen als lerarenopleider, maar ze onthouden wel het stukje duurzaamheid. Dus ja, ik denk wel dat studenten dat appreciëren en hen dat motiveert om daar aandacht voor te hebben in hun beroepsleven.
Ik vind het ook belangrijk dat de studenten hun eigen persoonlijkheid ontwikkelen en hun eigen visie en wereldbeeld ontwikkelen. Het is niet aan mij als docent om te zeggen ‘dit is duurzaam en dit is niet duurzaam’. Ik kan het ook mis hebben. Ik vind het vooral belangrijk dat die studenten leren de reflex te hebben van “oké, wat ik leer is ook maar wat vandaag de kennis is”. En dat ze eigenlijk leren om hun waarden en normen en hun wereldbeeld dat ze aangeleerd hebben gekregen, dat ze dat continu in vraag gaan stellen. En dat ze op die manier een openheid genereren om andere perspectieven mee te nemen.
(17:25) Je luisterde naar het eerste deel van een gesprek met Tom Kuppens, milieueconoom en docent aan de lerarenopleiding van de UHasselt en aan de VUB. In een tweede aflevering kan je beluisteren hoe hij via transformatief leren, met kunst en expressie als hefboom, toekomstige leraars motiveert om met complexe en kwetsbare duurzaamheidsthema’s aan de slag te gaan. Je hoort daarin ook zijn pleidooi om via Europese netwerking deze vormen van transformatief leren te verankeren in de curricula.
Meer boeiende getuigenissen van lectoren en docenten die met duurzaamheidseducatie aan de slag gaan, vind je op de website van Duurzaam Educatiepunt Hoger Onderwijs.