Transformatief leren in de lerarenopleiding - een gesprek met Tom Kuppens
Tom Kuppens, professor Milieueconomie aan de Universiteit Hasselt en docent aan de lerarenopleiding, in Hasselt en aan de VUB, gaat het duurzaamheidsdebat met zijn studenten niet uit de weg. Hij duidt in twee podcastafleveringen hoe hij gepassioneerd met duurzaamheidseducatie aan de slag gaat.
Het transformatief leren houdt eigenlijk in dat de jongeren hun eigen waarden- en normenkader in vraag gaan stellen door dat ze op één of andere manier erg geraakt worden door een bepaald thema. En dat ‘emotioneel raken’ zorgt ervoor dat die jongeren zich ook gaan openstellen voor andere perspectieven en op die manier gaan ze misschien hun waarden en normen bijstellen.Tom Kuppens
UHasselt/VUB/Copernicus Alliance
In deze tweede aflevering vertelt hij hoe hij via transformatief leren, met kunst en expressie als hefboom, toekomstige leraars motiveert om met duurzaamheidsthema’s aan de slag te gaan. Als co-president van COPERNICUS Alliance belicht hij tenslotte het belang van Europese samenwerking om duurzaamheidseducatie te verankeren in onze curricula van het hoger onderwijs.
In beide afleveringen horen we linken met de Donuteconomie van Kate Raworth. Zo smeedt deze getuigenis van Tom Kuppens meteen een mooie link met het gesprek met ingenieur-architect Griet Verbeeck in deze podcastreeks.
Je luistert naar een podcast van Duurzaam Educatiepunt Hoger Onderwijs. Tom Kuppens is professor Milieueconomie aan de Universiteit Hasselt en docent aan de lerarenopleiding, in Hasselt en aan de VUB. Hij is ook sinds januari 2022 co-president van COPERNICUS Alliance, een Europees netwerk voor duurzame ontwikkeling in het hoger onderwijs. We hadden met hem een gesprek over zijn passie om met duurzaamheidseducatie aan de slag te gaan. In een eerste deel kon je al horen hoe hij duurzaamheid kadert binnen micro- en macro-economie, hoe hij dat linkt met zorg en welbevinden en hoe hij zijn studenten aanmoedigt hun wereldbeeld dat ze aangeleerd hebben telkens weer opnieuw in vraag te stellen.
In dit tweede deel vertelt Tom Kuppens hoe hij met kunst en expressie als hefboom, toekomstige leraars motiveert om met complexe duurzaamheidsthema’s aan de slag te gaan. Hij voert dan ook een pleidooi om via Europese netwerking deze vormen van transformatief leren te verankeren in de curricula.
(01:00) Maar eerst duidt hij hoe hij toekomstige leraars de nodige competenties bijbrengt om met jongeren het debat rond duurzaamheidsthema’s aan te gaan.
Ik begin meestal door met studenten het gesprek aan te gaan over het belang van duurzaamheid in ons vakgebied (economie, n.v.d.r). En eigenlijk valt dat meestal wel mee. Eens we daar voldoende argumenten voor hebben, ga ik met de studenten na wat er dan nodig is om tot meer duurzaamheid te komen. Dan hebben we het terug over die gedragsverandering en die systeemverandering. Dan gaan we gebruik maken van een aantal didactieken die tot gedrags- of systeemverandering kunnen leiden. Dat houdt in dat we gebruik maken van theorieën uit de psychologie, uit de marketing: de ‘theory of planned behaviour’; waardoor de studenten inzien dat ons gedrag een stuk gestuurd wordt door onze waarden en normen, dat dan weer wordt gestuurd door mensen met wie we ons graag identificeren en conformeren. Dit wordt ook gestuurd door het geloof in het eigen kunnen. Op zich is er wel wat kritiek op die theory of planned behaviour, want een voldoende kennis over of een positieve houding tegenover duurzaamheid is nog geen garantie op effectief duurzaam gedrag. Er zijn heel veel randvoorwaarden die nog vervuld moeten worden om dat duurzaam gedrag te realiseren.
(02:37) Die psychologische aandacht, vanuit de theory of planned behaviour, botst dat soms ook niet op grenzen van studenten en jongeren die zelf in een heel kwetsbare situatie leven? Je hebt daar in het verleden ook al aandacht voor gehad, in het bijzonder voor de kwetsbare jongeren in Brussel. Die jongeren stellen daar misschien toch nog extra vragen bij? En eer zij die stap kunnen zetten, moeten er misschien eerst nog andere barrières overwonnen worden.
Vandaar dat ik het perspectief van transformatief leren nog veel beter vind dan de theory of planned behaviour. Het transformatief leren houdt eigenlijk in dat de jongeren hun eigen waarden- en normenkader in vraag gaan stellen door dat ze op één of andere manier erg geraakt worden door een bepaald thema. En dat ‘emotioneel raken’ zorgt ervoor dat die jongeren zich ook gaan openstellen voor andere perspectieven en op die manier gaan ze misschien hun waarden en normen bijstellen en bedenken ze ideeën om ofwel hun individueel gedrag te veranderen, ofwel misschien de economie te helpen veranderen.
Nu je hebt een punt, die jongeren die in armoede leven, die hebben een heel kleine ecologische voetafdruk en het zijn niet die jongeren die hun individuele gedrag echt moeten gaan veranderen. Maar het zijn wel die jongeren die zwaarder het slachtoffer zijn van de milieu-impact die we realiseren. Om het concreet te maken: jongeren die in armoede leven wonen vaak in een grote stad en we hebben in de stad al een ‘urban-heat-islandeffect’, en als je dan ook nog eens in een slecht geïsoleerde woning woont, dan wordt het daar nog veel warmer. Of het zijn die mensen die geen budget hebben om zich op een propere manier te verplaatsen. Het zijn vaak die mensen, als ze al een auto hebben, die dan vaak over de meest vervuilende en oudste voertuigen beschikken en die geen budget hebben om mobiel met openbaar vervoer te reizen. En ik denk dat het belangrijk is dat als je met die jongeren met duurzaamheid aan de slag gaat, dat die jongeren dat tenminste beseffen. Wil ik daarmee die jongere overtuigen dat die zijn/haar gedrag moet gaan veranderen? Neen, want ik denk niet dat dit de oplossing is; maar ik denk wel dat die jongere beter zijn/haar stem moet laten horen, want die is wel een zwaarder slachtoffer van klimaatverandering dan iemand die wel in een energiezuinige woning woont.
(05:10) Is het dan niet belangrijk die jongeren heel expliciet te herkennen in hun kwetsbare situatie? Van het moment dat ze dat voelen, dat ze dan misschien, nog meer dan anderen, een heel positief en sterk het debat kunnen aangaan rond duurzame issues?
Wel zij kunnen dat ander perspectief bieden, een perspectief dat vaak vergeten of genegeerd wordt. Door die jongeren beter te wapenen en die thema’s ook dichter bij hun leefwereld te brengen zodat ze beter begrijpen wat de gevolgen daarvan zijn, gaan ze ook veel meer gemotiveerd zijn om te zeggen van “hey, zo kan het niet verder”. Zo gaat die stem luider klinken en gaan ze misschien een groter gewicht in de schaal kunnen leggen om dingen te veranderen.
(05:58) In die zin heb je vroeger ook aandacht besteed aan de link tussen duurzaamheid en expressie, misschien wel om de reden dat jongeren hun emoties, hun eigen kwetsbaarheid, hun ervaringen in het midden mogen leggen? Klopt dat, is dat de bedoeling en de link tussen de twee?
Kunst is voor mij een belangrijke werkvorm of medium, je kan het zo allebei noemen, denk ik, om twee dingen te realiseren. Enerzijds het vakjargon rond duurzaamheid, dat is niet zo evident. Zeker ook als je moedertaal al niet het Nederlands is, maar ook voor jongeren die wel Nederlands spreken. De juiste termen gebruiken enz. dat is eigenlijk heel erg moeilijk. Maar door met kunst te werken ga je eigenlijk ook veel meer op die emoties inspelen, en dat is bij transformatief leren net zo belangrijk. Je gaat op emoties inspelen, dus het kan helpen om mensen meer te doen raken, wat bij transformatief leren zo belangrijk is. En het is ook een gemakkelijkere manier om dingen te visualiseren, om onder woorden te brengen, maar dan zonder woorden, maar met beelden, met geluiden, of met voorstellingen. Ik denk dat kunst daar een erg handig instrument is, om die gap te overbruggen. Tegelijkertijd maakt kunst ook, als je met die werkvormen aan de slag gaat, dat je sowieso veel meer creativiteit inbouwt, en dat je zoveel meer out of the box gaat denken. En dat is iets wat ook essentieel is in het verhaal van duurzaamheid. We moeten meer creatief zijn, er is meer duurzaam ondernemerschap, of duurzame ondernemingszin nodig om oplossingen te bedenken voor de problemen die er zijn.
(07:53) Kan je een concreet voorbeeld geven aan de lerarenopleiding van hoe je bijvoorbeeld met kunst en leraarschap en thema’s rond economie aan de slag kan gaan?
Aan de UHasselt moeten de leraren in opleiding een dag voor de duurzaamheid organiseren. Dat is één dag die we organiseren waar we leerlingen van het secundair onderwijs op uitnodigen en waarbij onze studenten lerarenopleidingen verantwoordelijk zijn voor die ganse dag, ook voor de inhoudelijke invulling. Wat hebben we nu gedaan? Het boek Donuteconomie, dat is toch wel een dik boek, en iemand die graag boeken leest, kan daar wel vlot doorlopen, want het is ook geschreven voor mensen die niet thuis zijn in economie zelfs. Maar voor jongeren in het secundair onderwijs, om allemaal dat boek te gaan lezen, hebben we een kunstwerk opgezet, of zijn onze studenten aan de UHasselt een kunstwerk aan het bouwen waarin een aantal beelden uit het boek van de Donuteconomie, want het is ook een boek dat zegt van in de economie gebruiken we heel veel beelden die heel krachtig kunnen zijn, en Kate Raworth stelt een aantal alternatieve beelden voor die meer aan duurzaamheid helpen te denken. En onze studenten bouwen een kunstwerk over die donuteconomie, om uiting te geven aan die planetaire grenzen die we overschrijden en dat sociale fundament, om dat visueel voor te stellen, en op die manier toch de boodschap van het boek, op een behapbare, op een concrete manier tastbaar te maken voor jongeren. Zij doen dat ook niet alleen. Zij doen dat samen met geëngageerde burgers die bijvoorbeeld via Avansa samen rond dat kunstwerk komen bouwen.
(09:41) Heel veel kwaliteiten komen hier samen. Aandacht voor de toekomst, duurzaamheid breed bekeken, vertrekkende vanuit emoties en kwetsbaarheid, inzetten op die creativiteit, en tenslotte is dat dan ook een mooi voorbeeld van uitgesproken ondernemingszin. Dit laatste, die ondernemingszin, dat is een leuke toegevoegde waarde of is dat één van de hoofddoelstellingen van deze aanpak? Of neen, het is plezier beleven aan het kunstzinnig creëren en dan zien we wel wat daar uit komt?
Het is een beetje van allebei. Ik wil niet van iedereen een ondernemer maken. Laat dat duidelijk zijn. Maar ik denk wel dat iedereen gebaat is bij een aantal vaardigheden, soft skills eigenlijk, en dat noemen we dan ‘ondernemingszin’. Dat is het verschil met ‘ondernemerschap’. Ik denk dat een gezonde portie ondernemingszin je ook kan vooruithelpen in je persoonlijk leven. En wanneer je de typische duurzaamheidscompetenties naast de ‘entrepreneurial competences’ zet, dan zie je dat daar wel wat overlap is. Wij verwachten binnen duurzaamheid dat de studenten in staat zijn om een toekomstvisie te ontwikkelen. Wel, ondernemers moeten dat eigenlijk ook, of voor jezelf in je persoonlijk leven waar je een pad uitstippelt waar je graag naartoe wilt. En binnen duurzaamheid is het ook belangrijk dat je naast die toekomstvisie echt overgaat tot actie en dat is ook overlappend met ondernemingszin: je moet verantwoordelijkheid nemen, je moet initiatief nemen. Vandaar dat ik wel geloof dat ondernemingszin kan helpen om de typische duurzaamheidscompetenties te kunnen bereiken. Vandaar dat ik het niet allemaal los zie van elkaar. Ik denk dat ondernemingszin een instrument kan zijn om op een duurzame manier te gaan leven in de toekomst.
(11:48) Mooi. Wat zijn verder nog jouw verwachtingen rond duurzaamheidseducatie breed? Wat kan nog helpen om daar nog een grotere hefboom onder te zetten, dat inderdaad die toekomstige leraars met veel zin en enthousiasme, wijsheid en kennis met hun leerlingen die complexe thema’s bespreken? Zie je daarin tendensen die hoopvol zijn en die ons dichter bij dat doel brengen?
Wat ik nog mis op dit moment: ik vind dat elke jongere, of die nu in het secundair of hoger onderwijs zit, die basisset van duurzaamheidscompetenties zou moeten bezitten. En dat is nog niet aan de orde. Het is nog sterk kennisgericht, en het is nog niet echt competentiegericht. Dat wil zeggen dat het ook over attitudevorming moet gaan, het moet ook gaan over een waarden- en normenkader opbouwen met die jongeren; en niet alleen kennis krijgen over duurzaamheid, maar ook die kennis omzetten in actie en oplossingen. En kwaliteitszorg speelt daar een belangrijke rol in. We hebben onderzocht hoe transformatief leren en duurzaamheid verweven zit in de kwaliteitsinstrumenten in het hoger onderwijs, en dan zie je dat dit toch heel erg pover is. Wat goed is om te beseffen dat die kwaliteitszorginstrumenten, en dan denk ik bijvoorbeeld aan de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie,. Wat die voorschrijft voor de kwaliteit van het hoger onderwijs, is zo leidend voor de universiteiten en hogescholen; dan zie je dat eigenlijk in die documenten nog niet echt bindende dingen zijn opgenomen rond duurzaamheid. Maar je ziet wel dat de documenten die zij voorschrijven, of de voorschriften die zij maken rond kwaliteitszorg, dat die door iedereen gevolgd worden. In dat opzicht is het denk ik belangrijk om in de Europese richtlijnen rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs duurzaamheid en transformatief leren een belangrijke plaats in te doen krijgen. Dan wordt dat ook opgenomen door de nationale kwaliteitszorgkaders, en dan verwacht ik ook dat dit in de hoger onderwijsinstellingen meer ingang gaat vinden.
(14:08) En is dat bereikbaar binnen korte tijd? Vind je bondgenoten die daar mee voor lobbyen om inderdaad dat kader daar sterk te leggen?
Je hebt het Europees netwerk voor duurzaamheidseducatie voor hoger onderwijs COPERNICUS Alliance die daarvan erg veel werk wil maken. We zijn een lerend netwerk van docenten in het hoger onderwijs die ervaringen uitwisselen over bijvoorbeeld: hoe kan ik binnen macro-economie of binnen architectuur, of binnen biologie en andere, ook sociale, wetenschappen, transformatief leren inbrengen voor duurzaamheid. Tegelijkertijd zoeken we ook partnerships voor bijvoorbeeld die kwaliteitszorg met al die accreditatieorganisaties. Dus we willen met die mensen in gesprek gaan om dingen in de richting van meer duurzaamheid te veranderen en je ziet ook heel mooie initiatieven. Je ziet bottom-up heel veel docenten die met veel enthousiasme met duurzaamheid aan de slag gaan. Het enige probleem is dat we administratief soms wat worden tegengehouden in het hoger onderwijs. Een curriculumhervorming dat is geen gemakkelijke oefening, daar komt ook wel een klein beetje politiek bij kijken. Dan heb ik het niet over partijpolitiek, maar politiek tussen, ja, als er meer duurzaamheid moet komen, dan moet er misschien iets in een ander vak sneuvelen, en dat vergt wel wat onderhandelingen en de administratieve procedures die zijn vrij lang. Dus als je iets wil veranderen in een curriculum en een leerlijn wil uitbouwen, dan moet dat lang op voorhand voorbereid worden. Dat is een beetje de bottle neck waar we tegenaan stoten. Maar je ziet het wel, en ik ben ook altijd heel aangenaam verrast, als ik iets zie van collega’s waarvan ik niet meteen wist of verwachtte dat die ook iets met duurzaamheid doen in hun vak, zelfs in een klassieke cursus marketing of ondernemerschap. We zien meer en meer docenten die daarrond betrokken zijn. En dat is wel een hoopgevende boodschap.
(16:17) Voilà, Tom, ik denk dat je met dit voorbeeld, dit initiatief, een heel mooi besluit formuleert aan dit boeiende gesprek. Wat mij vooral opviel was jouw hoopvol perspectief, een sterk optimistische kijk naar de dingen. Je ziet de barrières liggen, maar meer nog zie je de oplossingen en de weg hoe die drempels en barrières naar een meer duurzame samenleving en economie in het bijzonder kunnen overwonnen worden. Heel hard bedankt, en veel succes met de conferentie, maar ook met je studenten. Blijf ze verder aanmoedigen op die manier.
Dat gaan we doen, dat is een beetje mijn levensdoel, daar krijg ik heel veel energie van. Dank je wel.
(17:13) Je luisterde naar het tweede deel van een gesprek met Tom Kuppens, milieueconoom en docent aan de lerarenopleiding van de UHasselt en aan de VUB.
Meer boeiende getuigenissen van lectoren en docenten die met duurzaamheidseducatie aan de slag gaan, vind je op de website van Duurzaam Educatiepunt Hoger Onderwijs.