Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 19004 - Verzaking aan de uitwerking van fideïcommis de residuo Vlaamse Belastingdienst

VB 19004 - Verzaking aan de uitwerking van fideïcommis de residuo

Voorafgaande beslissing
Nummer
19004
Datum beslissing
18 maart 2019
Publicatiedatum
25 maart 2019

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de voorgenomen akte waarbij zou worden verzaakt aan een fideicommis de residuo niet wordt aanschouwd als :

  • een handeling in kader van artikel 2.8.1.0.1 VCF (zijnde een schenking) en er bijgevolg geen registratiebelasting verschuldigd is bij het verlijden van deze akte;
  • een handeling in het kader van de art. 2.7.1.0.3,3° en 2.7.1.0.5 VCF (zijnde schenking onder opschortende voorwaarde/termijn van (voor)overlijden en niet geregistreerde schenking binnen de 3 jaar voor het overlijden) en er bijgevolg geen erfbelasting verschuldigd is bij het overlijden van welke partij dan ook.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door […], kantoor houdende te […] voor rekening van de hierna genoemde partijen.

3. De betrokken partijen zijn:

3.1. Mevrouw Y, geboren te […]op xx.xx.1944, wonende te […], niet hertrouwde weduwe; hierna genoemd “mevrouw Y” of de “schenkster”.

3.2. Mevrouw Z, geboren te […] op xx.xx.1973, wonende te […], gehuwd; dochter van mevrouw Y voornoemd; hierna genoemd “mevrouw Z” of de “begiftigde”.

3.3. De heer “kleinzoon 1”, geboren te […] op xx.xx.1996, van Belgische nationaliteit, ongehuwd en niet wettelijk samenwonend, wonende te […]; zoon van mevrouw Z voornoemd en kleinzoon van mevrouw Y voornoemd; hierna genoemd de “verwachter sub 1”.

3.4. De heer “kleinzoon 2”, geboren te […] op xx.xx.2000, van Belgische nationaliteit, ongehuwd en niet wettelijk samenwonend, wonende te […]; zoon van mevrouw Z voornoemd en kleinzoon van mevrouw Y voornoemd; hierna genoemd de “verwachter sub 2”.

3.5. De heer “schoonzoon”, geboren te […] op xx.xx.1972, wonende te […], gehuwd met mevrouw Z voornoemd.

3.6. De “burgerlijke maatschap“, met zetel te […]

3.7. Een aantal goede doelen genoemd in de schenkingsakte.

4. De geschonken goederen betreffen (de blote eigendom van) 998 delen van de burgerlijke maatschap door mevrouw Y aan haar dochter mevrouw Z, met fideicommissum de residuo in het voordeel van de twee zonen van mevrouw Z (verwachters sub 1 en sub 2).

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Bij akte verleden voor notaris […] destijds te […] dd. xx.xx.2014, werd er door de schenkster overgegaan tot schenking van de blote eigendom van 998 delen van de maatschap, vermeld onder punt 4, aan haar dochter, mevrouw Z.

6. In deze akte werd voorzien in een beding van fideicommis de residuo ten voordele van de verwachters sub 1 en sub 2 en waarbij werd bepaald dat:

a) Indien de mevrouw Z overlijdt en één of meer afstammelingen nalaat, geldt het volgende:

i. indien al de afstammelingen van deze vooroverleden bezwaarde de schenking de residuo rechtsgeldig hebben aanvaard, zullen deze afstammelingen als verwachters worden aangesteld van de schenking aan de betrokken bezwaarde, overeenkomstig de regels van de wettelijke devolutie en met toepassing van de erfrechtelijke plaatsvervulling, behoudens afwijking;

ii. indien geen enkele van deze afstammelingen de schenking de residuo rechtsgeldig heeft aanvaard, wordt de heer “schoonzoon”, echtgenoot van mevrouw Z, tot verwachter aangesteld onder last om de tegenwaarde van het door hem bij het tenietgaan van het recht van de bezwaarde op het fideicommissair vermogen verkregen residu, onmiddellijk na dit tenietgaan en integraal in contanten uit te keren aan een aantal goede doelen.

iii. indien één of meer afstammelingen de schenking de residuo rechtsgeldig hebben aanvaard, en één of meer afstammelingen de schenking de residuo niet rechtsgeldig hebben aanvaard, zullen de afstammelingen die de schenking de residuo rechtsgeldig hebben aanvaard als verwachter worden aangesteld (zoals sub i. is vermeld), doch onder last een zodanig deel van het door hen verkregen residu over te dragen aan de afstammelingen die de schenking de residuo niet rechtsgeldig hebben aanvaard, als nodig om hetzelfde resultaat te bereiken als wanneer al deze afstammelingen de schenking de residuo rechtsgeldig zouden hebben aanvaard.

b) Indien de bezwaarde overlijdt en geen afstammelingen nalaat, wordt de heer “schoonzoon”, echtgenoot van mevrouw Z, tot verwachter aangesteld, doch onder last om de tegenwaarde van het door hem bij het tenietgaan van het recht van de bezwaarde op het fideicommissair vermogen verkregen residu, onmiddellijk na dit tenietgaan en integraal in contanten uit te keren aan een aantal goede doelen.

Deze schenking de residuo, alsook de daaraan verbonden voorwaarden, lasten en modaliteiten, werden door de begiftigden de residuo uitdrukkelijk aanvaard, behalve door de goede doelen. Gelet op de niet aanvaarding van het derdenbeding door de goede doelen is hun aanstelling als derde-begunstigde herroepbaar. De verzaking aan het fideicommissum de residuo omvat dan ook de herroeping van het derdenbeding in het voordeel van de goede doelen.

7. Partijen wensen evenwel in onderling akkoord volledig afstand te doen van dit beding van fideicommissum de residuo en dus zowel van de ontbindende voorwaarde als van de residuaire schenkingen onder opschortende voorwaarde, zodat de geschonken goederen onvoorwaardelijk deel uitmaken van het vermogen van mevrouw Z.

Bijgevolg wensen de verwachters sub 1 en sub 2 te verzaken aan de schenking onder opschortende voorwaarde die hen toekomt als verwachters. De schenkster wenst te verzaken aan de ontbindende voorwaarde in geval van overlijden van de begiftigde na de schenkster, waardoor de goederen niet langer terugkeren naar haar vermogen doch definitief toebehoren aan de mevrouw Z.

III. Motivering van de aanvraag

8. De aanvraag wordt gemotiveerd in de zin dat de verzaking geen begiftigingsoogmerk heeft, doch enkel en alleen tot doel heeft dat de begiftigde onbezwaard en onvoorwaardelijk het geschonken vermogen verwerft en er vrij over kan beheren en beschikken.

9. Het recht dat door de verwachters is verkregen op grond van het fideicommis de residuo moet worden beschouwd als een recht onderworpen aan de opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de bezwaarde.

10. Als pendente conditione aan dit recht wordt verzaakt, is dit een rechtshandeling die noch een eigendomsoverdragend, noch een eigendomsaanwijzend karakter heeft.

11. Om die reden is op de verzaking aan de uitwerking van het fideicommis de residuo, vóór het overlijden van de bezwaarde, geen Vlaamse registratiebelasting verschuldigd. Het schrappen van het beding van fideicommissum de residuo is derhalve vrij van registratiebelasting (voorafgaande beslissing nummer 17026 van 4 september 2017).

12. Deze akte houdt vervolgens de verbreking in van de schenking de residuo onder opschortende voorwaarde vóór de verwezenlijking van de opschortende voorwaarde, zodat er bij het overlijden van de bezwaarde geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn in hoofde van de verwachters (F. WERDEFROY, Registratierechten, nr. 589).

13. Ten slotte zijn de toepassingsvoorwaarden van de art. 2.7.1.0.3,3° en 2.7.1.0.5 VCF niet vervuld, in hoofde van welke partij dan ook, zodat er bij overlijden van één van de betrokken partijen op grond van deze wijzigingsakte geen erfbelasting zal verschuldigd zijn.

14. Partijen vragen dat de geldigheidsduur van de voorafgaande beslissing zich zou uitstrekken tot aan het overlijden van de langstlevende van de twee partijen, mevrouw Y en mevrouw Z.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

15. Vlabel spreekt zich niet uit over de burgerrechtelijke aspecten van de verrichting. De hierna volgende beslissing heeft enkel betrekking op de fiscale gevolgen.

16. Het recht dat door de begiftigden in tweede rang is verkregen op grond van het fideicommis de residuo moet worden beschouwd als een recht onderworpen aan de opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de begiftigde in eerste rang.

17. Als er aan dit recht wordt verzaakt, is dit een rechtshandeling die noch een eigendomsoverdragend, noch een eigendomsaanwijzend karakter heeft.

18. Bijgevolg is op de verzaking aan de uitwerking van het fideicommis de residuo, vóór het overlijden van de begiftigde in eerste rang, geen Vlaamse registratiebelasting verschuldigd.

19. Indien partijen vóór de vervulling van de voorwaarde in gemeenschappelijk akkoord de voorwaardelijke rechtshandeling verbreken, zal er geen schenkbelasting verschuldigd zijn in hoofde van de begiftigden in tweede rang bij het overlijden van de begiftigde in eerste rang.

20. De verzaking aan de uitwerking van het fideïcommis de residuo, vóór het overlijden van de begiftigde in eerste rang, wordt niet aanschouwd als een handeling in het kader van de artikelen 2.7.1.0.3,3° en 2.7.1.0.5 VCF aangezien de toepassingsvoorwaarden niet vervuld zijn. Bijgevolg zal er geen erfbelasting verschuldigd zijn bij het overlijden van één van de betrokken partijen.

21. Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie-en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.