Gedaan met laden. U bevindt zich op: Gewijzigd beleid en aangepast standpunt - geen overmacht Vlaamse Belastingdienst

Gewijzigd beleid en aangepast standpunt - geen overmacht

Rechtspraak
Rolnummer
2021/AR/39
Datum beslissing
28 maart 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Rechtbank
Hof van Beroep te Gent
Status
Definitief

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.4.2.1. VCF

Samenvatting

Belastingplichtige deed beroep op het gunsttarief van het klein beschrijf (oud artikel 2.9.4.2.1, §1 VCF) bij de aankoop van een woning eind december 2016. Hij bezat evenwel nog een vorige woning die hij - om het gunsttarief te behouden - binnen het jaar na aankoop van de nieuwe woning diende te verkopen (tegen ten laatste eind december 2017). De oude woning werd evenwel niet tijdig verkocht.

Belastingplichtige roept overmacht in en beroept zich op een gewijzigd standpunt.

Belastingplichtige voert onder andere als reden van overmacht in de aankondiging van de hervorming van de registratierechten in 2018. Volgens de belastingplichtige hebben ingevolge de aangekondigde verlaging van de registratierechten, potentiële kopers de aankoop van een woning uitgesteld.

De woning stond te koop sedert maart 2017, terwijl de aankondiging van de hervorming van de registratierechten zich volgens de belastingplichtige situeert “begin 2018”. Op dat moment stond de woning bijna reeds een jaar te koop. Dit kan geen reden zijn voor de laattijdige verkoop in de periode tussen maart 2017 en begin 2018.

Belastingplichtige toont niet objectief aan dat er een plotse afname was van interesse door de aankondiging en er een aantoonbare impact was op de prijszetting van de woning. Bovendien verklaart hij zelf dat eind 2017 en begin 2018 zijn voormalige partner zelf de intentie had om de woning over te nemen maar dat niet kon doorgaan bij gebrek aan de toekenning van een lening. In die context is het aannemelijk dat de voormalige partner als mede-eigenaar er de voorkeur aan gaf de woning tijdelijk niet meer aan te bieden aan potentiële kopers. Zoals reeds voormeld zijn er overigens geen concrete bewijzen van daadwerkelijke initiatieven, evenmin in die periode, van pogingen tot verkoop van de woning door belastingplichtige (in eigen beheer, zonder makelaar).

De hervorming van de registratierechten werd goedgekeurd op 18 mei 2018 en trad in werking op verkoopovereenkomsten vanaf 1 juni 2018. In de redenering van de belastingplichtige zou de markt en de concurrentie tussen potentiële kopers vanaf 18 mei 2018 plots intensief heropleven en toenemen. Hij legt van dit middel geen bewijsstukken voor hoewel dat bewijs niet als onmogelijk voorkomt. De logica in de redenering van belastingplichtige heeft zich kennelijk niet voorgedaan. De verkoop zou pas doorgaan in mei 2019. De stelling dat de aankondiging van de hervorming van de registratierechten de verkoop van de woning onmogelijk maakte, wordt niet aangetoond en evenmin redelijk aannemelijk gemaakt. De ingeroepen overmacht kan niet worden aangenomen.

Belastingplichtige beroept zich eveneens op standpunt 18044 dat gewijzigd werd in eind mei 2018. Belastingplichtige kan niet gevolgd worden in de redenering dat de regelgeving niet mag worden toegepast op grond van billijkheidsoverwegingen of omdat er geen schade zou zijn voor de belastingdienst.

Het Hof kan de wetten en decreten niet buiten toepassing laten op grond van billijkheidsoverwegingen. Dit zou in strijd zijn met artikel 172 van de Grondwet dat duidelijk bepaalt dat zonder een wet geen belastingvermindering of -vrijstelling kan worden toegekend. Belastingplichtige vraagt het Hof om rekening te houden met een hypothetische situatie die zich niet heeft voorgedaan, hetgeen in strijd is met het realiteitsbeginsel in fiscale zaken.