Veelgestelde vragen
Bestuurszaken
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema bestuurzaken. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalwetgeving in bestuurszaken’.
Je kan een politieagent die in 1 van de Brusselse lokale politiezones werkt, aanspreken in het Nederlands of in het Frans. De politieagent moet in de door jou gebruikte taal te antwoorden, als die taal het Nederlands of het Frans is.
Een Brusselse gemeente moet een infoblad over huisvuilophaling tweetalig, in het Nederlands en het Frans, verspreiden. Ze moet alle teksten in het infoblad in hun geheel en gelijktijdig in het Nederlands en in het Frans opstellen. De inhoud en de presentatie van de teksten moeten strikt aan elkaar gelijk zijn. In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad staan het Nederlands en het Frans als bestuurstaal op gelijke voet.
De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) is van toepassing op de kiesverrichtingen in een Brussels kiesbureau. De dienstverlening in de kiesbureaus in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moet zowel in het Nederlands als in het Frans kunnen verlopen.
Dat betekent niet dat de voorzitter van het bureau tweetalig moet zijn. Daarover zegt de wet(opent in nieuw venster) dat een voorzitter die de voorgeschreven taal (of de 2 talen in Brussel) niet of onvoldoende kent, een secretaris moet aanduiden die hem in die taal kan bijstaan.
Een aannemer die wegenwerken uitvoert voor een Brusselse gemeente moet bij de uitvoering van die opdracht rekening houden met de taalwetgeving in bestuurszaken(opent in nieuw venster). Een beroep op of een aanstelling van private medewerkers, opdrachthouders of deskundigen ontslaat de overheid niet van de toepassing van de bestuurstaalwetgeving.
De aannemer moet in zijn communicatie naar het publiek de bestuurstalen van de gemeente gebruiken. In Brussel zijn de bestuurstalen het Nederlands en het Frans. Zo moet de aannemer bijvoorbeeld signalisatieborden in beide talen plaatsen
De taalwetgeving in bestuurszaken is niet van toepassing op de diplomatieke en consulaire zendingen van andere landen in België. De buitenlandse ambassades en consulaten vallen, in tegenstelling tot de Belgische posten in het buitenland, niet onder de bevoegdheidssfeer van de Belgische wetgever om het taalgebruik te regelen. De Conventie van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer(opent in nieuw venster) legt evenmin verplichtingen op over het taalgebruik in de ontvangende staat. Het gebruik van het Nederlands hangt dus af van de welwillendheid en de middelen die de diplomatieke post daarvoor ter beschikking stelt.
Een loketbediende van een Brusselse gemeente moet je verder helpen in de taal die je verkiest: Frans of Nederlands.
De vicegouverneur(opent in nieuw venster) houdt toezicht op de toepassing van de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) in de Brusselse gemeenten en OCMW’s.
Hij of zij ontvangt klachten van burgers, bemiddelt waar mogelijk en stuurt klachten eventueel door naar de Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster).
Daarnaast ontvangt hij of zij alle personeelsbeslissingen van de Brusselse gemeente- en OCMW-besturen, en schorst deze wanneer ze de Bestuurstaalwet niet respecteren.
Ja, je mag dit vragen. Een hoofdkantoor van een federale overheidsdienst in Brussel mag een inwoner van Antwerpen in principe in het Duits antwoorden.
Een hoofdkantoor van een federale overheidsdienst in Brussel is een centrale dienst in de zin van de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster). Een centrale dienst is een dienst waarvan de werkkring het hele land omvat. Een centrale dienst is dus bevoegd voor verschillende taalgebieden.
De contacten van een centrale dienst met een individuele burger zijn betrekkingen met particulieren. In de betrekkingen met particulieren gebruiken de centrale diensten de taal die de burger kiest (Nederlands, Frans of Duits), zelfs als dat niet de taal van zijn woonplaats is.
Ja, je hebt als Nederlandstalige Brusselaar het recht om een Nederlandstalige retributie te vragen.
Een inbreuk op het parkeren met een beperkte parkeertijd is in de meeste gevallen een gedepenaliseerde parkeerinbreuk. Een gedepenaliseerde parkeerinbreuk is een inbreuk die niet strafrechtelijk kan worden beteugeld.
De Brusselse gemeenten kunnen in principe zelf parkeerretributies opleggen voor de zogenaamde gedepenaliseerde parkeerinbreuken. De Brusselse gemeenten kunnen een agentschap inschakelen voor het opleggen van die parkeerretributies.
De Brusselse gemeenten en het parkeeragentschap moeten die parkeerretributies opstellen in het Nederlands of in het Frans, afhankelijk van de taal van de betrokken particulier. Je kan als Nederlandstalige Brusselaar dus een Nederlandstalige parkeerretributie vragen.
Enkel gemeenten die erkend werden als toeristisch centrum mogen dat.
De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) maakt het voor deze gemeenten mogelijk om toeristische mededelingen in meerdere talen te verspreiden. De Bestuurstaalwet legt daarvoor wel enkele voorwaarden op:
De gemeente moet erkend zijn als een toeristisch centrum, door bijvoorbeeld de FOD Economie(opent in nieuw venster).
De gemeenteraad moet de beslissing nemen om toeristische mededelingen in meerdere talen te verspreiden.
De gemeenteraad moet deze beslissing binnen de 8 dagen bezorgen aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster).
De gemeente is verplicht om deze mededelingen in minstens de 3 landstalen te verspreiden, met voorrang voor haar bestuurstaal. Voor erkende gemeenten in Vlaanderen is dat het Nederlands, het Frans en het Duits, met voorrang voor het Nederlands.
Ja, dat mag. De taalwetgeving in bestuurszaken is niet van toepassing op verkiezingsdrukwerk. Volgens artikel 30 en 129 van de Grondwet(opent in nieuw venster) kan het taalgebruik alleen voor een beperkt aantal, uitdrukkelijk opgesomde aangelegenheden geregeld worden. De Grondwet staat niet toe dat de overheid het taalgebruik regelt in andere aangelegenheden. In die gevallen geldt er in principe taalvrijheid.
Dat is ook het geval voor verkiezingsdrukwerk. Wie zich als kandidaat profileert voor de verkiezingen, oefent geen administratieve functie uit. De kandidaat mag dus kiezen in welke taal hij of zij de verkiezingsdrukwerk verspreidt.
Ambtenaren en gezagsdragers die de taalwetgeving in bestuurszaken omzeilen of niet toepassen, kunnen disciplinair gestraft worden.
Een stuk dat niet in de voorgeschreven bestuurstaal is opgesteld of voorbereid, is nietig. Ook handelingen zijn nietig als ze niet in de voorgeschreven bestuurstaal opgesteld of voorbereid zijn.
Een burger kan niet zelf van de nietigheid van een stuk of handeling uitgaan. De overheid, de toezichthoudende overheid of de rechter moeten de nietigheid vaststellen.
Een aannemer die wegenwerken uitvoert voor de gemeente, moet bij de uitvoering van die opdracht rekening houden met de taalwetgeving in bestuurszaken. Een beroep op of aanstelling van private medewerkers, opdrachthouders of deskundigen ontslaat de overheid niet van de toepassing van de bestuurstaalwetgeving.
Zo moet de aannemer de signalisatieborden bijvoorbeeld in de taal van het taalgebied plaatsen.
Nee, dat mag in principe niet.
De gemeenten in België zijn niet vrij in hun taalgebruik. De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) regelt het taalgebruik van de gemeenten. Een gemeente in het homogeen Nederlandse taalgebied moet het Nederlands gebruiken als bestuurstaal. Dit betekent dat een gemeente in het homogeen Nederlandse taalgebied een brief in het Nederlands moet sturen naar een inwoner uit Wallonië.
Het hoffelijkheidsprincipe vormt hier een uitzondering op.
De taalhomogene lokale besturen mogen inwoners uit een ander taalgebied antwoorden in hun taal (Nederlands, Frans of Duits). Deze lokale besturen mogen de inwoners van een ander taalgebied niet op eigen initiatief in een andere taal aanspreken of schrijven.
Ja, verschillende instanties oefenen toezicht uit op de taalwetgeving in bestuurszaken.
De Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster) (VCT) houdt toezicht op de taalwetgeving in bestuurszaken in het hele land. Na een onderzoek van de klacht, zal de commissie een advies verlenen. Adviezen hebben een groot moreel gezag maar zijn in de meeste gevallen niet juridisch bindend. De commissie heeft verdergaande bevoegdheden indien de overtreder zich niet schikt naar het advies. Zo kan de commissie in uitzonderlijke gevallen naar de bevoegde rechter of de Raad van State stappen of zich in de plaats van de in gebreke blijvende overheid stellen.
De hoven en rechtbanken en de administratieve rechtscolleges kunnen de naleving van de taalwetgeving in bestuurszaken toetsen.
Daarnaast zijn er nog specifieke toezichtsinstanties:
voor de randgemeenten: adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant(opent in nieuw venster)
voor Voeren: adjunct-arrondissementscommissaris
voor Brussel-Hoofdstad: vice-gouverneur(opent in nieuw venster)
voor lokale besturen in Vlaanderen: Agentschap Binnenlands Bestuur
Een private vzw is in principe niet onderworpen aan de bestuurstaalwetgeving. Er bestaat wel een uitzondering: een vereniging die in het algemeen belang en in opdracht van de overheid optreedt, moet in principe de taalwetgeving in bestuurszaken naleven.
De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) is van toepassing op een (private) vzw die:
Concessiehouder is van een openbare dienst;
In het belang van het algemeen, door de wet of de openbare machten belast werd met een taak die de grenzen van een privaat bedrijf te buiten gaat.
In die gevallen is de Bestuurstaalwet van toepassing op de (private) vereniging binnen de perken van de concessie of de taak. Als de vereniging in deze gevallen onder het gezag staat van een openbare macht, valt zij ook voor haar organisatie, de rechtspositie van het personeel en de rechten van het personeel, onder de toepassing van de Bestuurstaalwet.
Opgelet, ongeacht de toepassing van de bestuurstaalwetgeving, moeten (private) verenigingen in bepaalde gevallen wel rekening houden met eventuele andere regelgeving of afspraken.
Zo moeten (private) verenigingen met een exploitatiezetel in het homogeen Nederlandse taalgebied rekening houden met de taalwetgeving in het bedrijfsleven, bijvoorbeeld voor hun wettelijk voorgeschreven documenten.
Daarnaast kunnen de overheid en de gemeenten, voor zover in overeenstemming met de regelgeving, een taalbeleid voeren. Dat betekent dat de overheid of de gemeente enerzijds een aantal handvaten kunnen aanreiken aan het personeel om de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) toe te passen in hun contacten met anderstalige inwoners. De overheid en de gemeenten kunnen anderzijds maatregelen nemen om het gebruik van het Nederlands te stimuleren, te motiveren en te ondersteunen. Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen om de communicatie tussen de overheid of de gemeente en de burgers en tussen de burgers onderling te bevorderen. Het gebruik van het Nederlands versterkt immers niet alleen de samenhorigheid en de integratie van anderstaligen, maar kan ook de veiligheid en de leefbaarheid verbeteren.
De controle op de naleving van de regelgeving gebeurt door de toezichtsinstanties, de administratieve rechtscolleges en de hoven en de rechtbanken. De administratieve rechtscolleges en de hoven en de rechtbanken doen uitspraak over eventuele geschillen.
Ja, dat is zo.
Concreet gaat het om het decreet van 30 juni 1981 (opent in nieuw venster)houdende aanvulling van de artikelen 12 en 33 van de bij Koninklijk Besluit van 16 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken wat betreft het gebruik van de talen in de betrekkingen tussen de bestuursdiensten van het Nederlandse taalgebied en de particulieren(*).
Volgens dit decreet moeten inwoners van het homogeen Nederlandse taalgebied het Nederlands gebruiken in hun contacten met hun gemeente. Dat geldt ook voor documenten. De gemeente zal (onder andere) op grond van dit decreet een vertaling vragen als een inwoner een anderstalig attest wil indienen.
Hier bestaan uitzonderingen op. Het is mogelijk dat er andersluidende, internationale of Europese regelgeving van toepassing is, zoals bijvoorbeeld de Europese regelgeving over de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels(opent in nieuw venster). Volgens die Europese regels, zijn gemeenten verplicht om bepaalde anderstalige documenten te aanvaarden.
(*) Het opschrift van het decreet van 30 juni 1981 vermeldt 16 juli 1966 als coördinatiedatum van de Bestuurstaalwet. We bedoelen hier de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, afgekort: Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster).
De medewerker moet in het Nederlands antwoorden.
In dit geval gelden de faciliteiten alleen voor de Vlaamse faciliteitengemeente waarin de betrokkene woont, maar niet voor de stad Tongeren. De bestuurstaal van de stad Tongeren is het Nederlands. Dat betekent dat de medewerker van de stad Tongeren in het Nederlands moet antwoorden.
Nee, dat mag niet.
Een private firma die in opdracht van de gemeente parkeerautomaten plaatst, moet rekening houden met de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) zoals die geldt voor de gemeente. Een beroep op of aanstelling van private medewerkers, opdrachthouders of deskundigen, voor welke reden ook, ontslaat de overheid niet van de toepassing van de bestuurstaalwetgeving.
Een parkeerticket is een document dat de eigenaar van een wagen de toelating geeft om gedurende een bepaalde periode ergens te parkeren. Dergelijke officiële documenten mogen in het homogene Nederlandse taalgebied uitsluitend in het Nederlands worden opgesteld.
Gemeenten die erkend zijn als toeristisch centrum mogen toeristische informatie in meerdere talen opstellen onder bepaalde voorwaarden. De toeristische informatie moet sowieso minstens in de 3 landstalen verspreid worden én de bestuurstalen moeten voorrang krijgen. In Brussel zijn de bestuurstalen het Nederlands en het Frans.
Welzijn en zorg
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema welzijn en zorg .Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik in de welzijn- en zorgsector’.
Heb je een taalklacht over een Brussels ziekenhuis? Je kan deze taalklacht indienen bij het Vlaams Meldpunt Taalklachten in Brusselse ziekenhuizen. Het Steunpunt Taalwetwijzer registreert de taalklachten die het via het Vlaams Meldpunt Taalklachten in Brusselse Ziekenhuizen(opent in nieuw venster) ontvangt. Het Steunpunt Taalwetwijzer zal je informeren over je taalrechten. Indien nodig, zal het Steunpunt Taalwetwijzer je doorverwijzen naar de bevoegde instanties.
Ja, je hebt in dit geval het recht om in het Nederlands verzorgd te worden op de betrokken spoedgevallendienst.
De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) geldt wanneer je als patiënt via een erkende spoedgevallendienst – zoals een mobiele urgentiegroep (MUG) – opgenomen wordt. Een patiënt in nood wordt naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gevoerd en heeft dus geen vrije keuze. Deze spoedgevallendienst en/of MUG-dienst is een publieke opdracht die de grenzen van een privéonderneming te buiten gaat. Deze diensten zijn daarom onderworpen aan de Bestuurstaalwet.
In Brussel-Hoofdstad moeten deze spoedgevallendiensten en mobiele urgentiegroepen in elk geval een tweetalige dienstverlening (Nederlands en Frans) aanbieden, zowel tijdens de interventie als tijdens de verdere administratieve afhandeling.
De zorgverlening moet zowel in het Nederlands als in het Frans kunnen.
De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) is steeds van toepassing als een patiënt wordt opgenomen via een erkende spoedgevallendienst, zoals een mobiele urgentiegroep (MUG). In Brussel-Hoofdstad moeten deze spoedgevallendiensten of mobiele urgentiegroepen een Nederlandstalige en een Franstalige dienstverlening kunnen aanbieden, zowel tijdens de interventie als tijdens de verdere administratieve afhandeling.
De openbare ziekenhuizen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad zijn integraal onderworpen aan de taalwetgeving in bestuurszaken. Zij moeten daarom in al hun diensten een tweetalige zorgverlening aanbieden. De patiënten hebben het recht om in het Nederlands of het Frans te worden behandeld.
De private ziekenhuizen worden beheerd door privé-verenigingen. Deze ziekenhuizen vallen in principe niet onder de taalwetgeving in bestuurszaken. Met uitzondering van de erkende spoedgevallendiensten en/of medische urgentiegroepen, is er sprake van taalvrijheid.
De universitaire ziekenhuizen zijn verbonden aan een Gemeenschap en niet onderworpen aan de taalwetgeving in bestuurszaken. Deze ziekenhuizen zijn, afhankelijk van de gemeenschap waaraan ze zijn verbonden, Nederlandstalig of Franstalig. Ze moeten wel bij de erkende spoedgevallendiensten en/of medische urgentiegroepen een tweetalige dienstverlening aanbieden.
Dat hangt af van het statuut van het ziekenhuis:
- Het ziekenhuis moet je een Nederlandstalige factuur bezorgen als het een publiek ziekenhuis is;
- Het ziekenhuis is niet verplicht om je een Nederlandstalige factuur te bezorgen als het een privaat ziekenhuis is.
Publieke ziekenhuizen zijn onderworpen aan de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster). De Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) bepaalt de taal waarin een publiek ziekenhuis een factuur moet opstellen. Een publiek ziekenhuis moet een factuur voor een Nederlandstalige patiënt in het Nederlands opstellen.
Private ziekenhuizen zijn, behalve voor de erkende spoed- of MUG-dienst, niet onderworpen aan de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster). De factuur gaat niet over een behandeling op de spoedgevallendienst, maar over een geplande ingreep op een andere dienst. Daarom mag het ziekenhuis vrij kiezen in welke taal het de factuur opstelt. Het ziekenhuis is niet verplicht om de factuur in het Nederlands te bezorgen.
Let op: voor facturen van commerciële bedrijven gelden wel taalregels. Als het ziekenhuis een commercieel bedrijf is, kunnen er dus wel taalregels gelden.
Ja.
Je kan een klacht over de schending van de taalwetgeving in bestuurszaken door ziekenhuizen indienen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster).
Na een onderzoek van de klacht, zal de commissie een advies verlenen. Adviezen hebben een groot moreel gezag, maar zijn in de meeste gevallen niet juridisch bindend.
De commissie heeft verdergaande bevoegdheden als de klager in Brussel-Hoofdstad of een Vlaamse faciliteitengemeente woont en als de overtreder zich niet schikt naar het advies. Zo kan de commissie in uitzonderlijke gevallen naar de bevoegde rechter of de Raad van State stappen of zich in de plaats van de in gebreke blijvende overheid stellen.
In een woonzorgcentrum hangt de taal die het woonzorgcentrum moet gebruiken af van het statuut van het woonzorgcentrum: openbaar of privaat.
Openbare woonzorgcentra
De openbare woonzorgcentra moeten rekening houden met de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster). Dit wil zeggen dat de openbare woonzorgcentra in het homogeen Nederlandse taalgebied het Nederlands moeten gebruiken. Ook de openbare woonzorgcentra in de Vlaamse faciliteitengemeenten moeten het Nederlands gebruiken, maar Franstalige bewoners hebben onder bepaalde voorwaarden recht op faciliteiten.
De openbare woonzorgcentra in Brussel-Hoofdstad moeten het Nederlands en het Frans gebruiken.
Private woonzorgcentra
De private woonzorgcentra in het Nederlandse taalgebied zijn in principe vrij in hun taalgebruik. Deze woonzorgcentra moeten wel beschikken over personeel die het Nederlands beheersen.
De private woonzorgcentra in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moeten hun dienstverlening in het Nederlands en in het Frans aanbieden.
De huisartsenwachtposten van de huisartsenkringen vallen volgens het Steunpunt Taalwetwijzer onder de toepassing van de Bestuurstaalwet. Daarom moeten die huisartsenwachtposten hun diensten volgens het Steunpunt Taalwetwijzer aanbieden in de taal van het taalgebied waarin zij werkzaam zijn.
Volgens het Steunpunt Taalwetwijzer moet je dus in de huisartsenwachtposten van de huisartsenkringen die werkzaam zijn in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad dus in het Nederlands terecht kunnen.
Het lidmaatschap van een ziekenhuis aan een ziekenhuisnetwerk heeft geen invloed op de taalverplichtingen die voortvloeien uit het statuut van het ziekenhuis.
Dit wil zeggen dat:
- een openbaar ziekenhuis onderworpen blijft aan de toepassing van de taalwetgeving, ook als het deelneemt aan een netwerk waarin ook private ziekenhuizen vertegenwoordigd zijn;
- een privaat ziekenhuis niet onderworpen is aan de taalwetgeving als het deelneemt aan een netwerk waarvan ook openbare ziekenhuizen lid zijn;
- een universitair ziekenhuis niet onderworpen is aan de taalwetgeving als het deelneemt aan een netwerk waarvan ook openbare ziekenhuizen lid zijn.
Dat hangt af van de inhoud van de documenten. In sommige gevallen geldt de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) wel voor ziekenfondsen en in sommige gevallen niet.
Als een ziekenfonds een wettelijke opdracht uitvoert, vallen zij onder het toepassingsgebied van de Bestuurstaalwet. Dat is zo als zij taken uitvoeren voor de verplichte ziekte- en invaliditeitsuitkering. Als het document kadert in de verplichte ziekte- en invaliditeitsuitkering, moet het kantoor het in het Nederlands afleveren. In principe is het gebruik van andere talen dan niet toegelaten.
Voor de communicatie die niet kadert binnen een wettelijke opdracht, geldt de taalvrijheid. In die gevallen mogen het ziekenfonds en de burger vrij kiezen in welke taal ze het document opstellen of ze gebruiken.
Bedrijfsleven
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema bedrijfsleven. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik in het bedrijfsleven’.
Dat hangt af van de concrete situatie. Sollicitatiegesprekken van private ondernemingen in Brussel vallen niet onder de toepassing van de taalwetgeving. Sollicitatiegesprekken van overheidsdiensten in Brussel vallen wel onder de toepassing van de taalwetgeving.
Private ondernemingen
In Brussel-Hoofdstad vallen de sollicitatiegesprekken van private ondernemingen niet onder de toepassing van artikel 52 van de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster). Artikel 52 van de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) bevat geen taalregels voor het mondelinge taalgebruik tussen de werkgevers en de werknemers.
Daardoor kan je de taal van de sollicitatiegesprekken die plaatsvinden in Brussel-Hoofdstad vrij kiezen.
De (toekomstige) werkgever kan wel de meertaligheid eisen van de sollicitant en de kennis van de andere talen bij sollicitanten toetsen.
Overheidsdiensten
De bestuurstaalwetgeving(opent in nieuw venster) regelt het taalgebruik voor de sollicitatiegesprekken bij overheidsdiensten in Brussel. Dit betekent dat de sollicitatiegesprekken bij een overheidsdienst in principe moeten plaatsvinden in de bestuurstaal van de betrokken overheidsdienst. Voor het personeel van de overheid gelden bovendien specifieke taalkennisvereisten van de bestuurstaal.
Dat hangt af van de concrete situatie.
Vacatureberichten van private ondernemingen vallen niet onder de toepassing van de taalwetgeving. Er is met andere woorden sprake van taalvrijheid. Een private onderneming mag dus kiezen in welke taal hij vacatureberichten opstelt om openbaar te verspreiden.
Een vacaturebericht dat een private onderneming intern verspreidt naar de werknemers, valt wel onder de toepassing van de taalwetgeving in het bedrijfsleven. Er is in dat geval is er sprake van een bericht of document voor het personeel. De werkgever moet een dergelijk vacaturebericht dus opstellen in de voorgeschreven taal.
Vacatureberichten van overheidsdiensten vallen wel onder de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken. De overheid moet haar vacatureberichten dus opstellen in de voorgeschreven bestuurstaal.
Je werkgever moet het arbeidsreglement afgeven:
- in het Nederlands, als je Nederlandstalig bent;
- in het Frans, als je Franstalig bent.
Artikel 52 van de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) regelt het taalgebruik voor de wettelijk voorgeschreven documenten en voor de documenten voor het personeel. De werkgever moet de documenten voor het personeel in het Nederlands opstellen voor het Nederlandssprekend personeel. De documenten voor het Franssprekend personeel, moeten in het Frans opgesteld zijn.
Werk je niet voor een commercieel bedrijf maar bijvoorbeeld voor een Brusselse vzw, dan gelden er andere regels.
Een aannemer die wegenwerken uitvoert voor een Brusselse gemeente moet bij de uitvoering van die opdracht rekening houden met de taalwetgeving in bestuurszaken(opent in nieuw venster). Een beroep op of een aanstelling van private medewerkers, opdrachthouders of deskundigen ontslaat de overheid niet van de toepassing van de bestuurstaalwetgeving.
De aannemer moet in zijn communicatie naar het publiek de bestuurstalen van de gemeente gebruiken. In Brussel zijn de bestuurstalen het Nederlands en het Frans. Zo moet de aannemer bijvoorbeeld signalisatieborden in beide talen plaatsen
Ja, er is controle op de taalwetgeving in het bedrijfsleven.
Het toezicht en de controle van het taalgebruik in het bedrijfsleven gebeurt:
in alle taalgebieden: door de hoven en rechtbanken, zoals de arbeidsrechtbank;
in het homogeen Nederlandse taalgebied: door de Vlaamse Sociale Inspectie;
in de Vlaamse faciliteitengemeenten: door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster) (VCT) en door de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant(opent in nieuw venster);
in Brussel-Hoofdstad: door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster) (VCT).
Ja, dat is toegelaten.
Vacatureberichten van een commercieel bedrijf vallen niet onder de toepassing van de taalwetgeving. Er geldt bijgevolg taalvrijheid in deze aangelegenheid. Het is dus toegelaten dat een commercieel bedrijf een anderstalige wervingsadvertentie publiceert in een krant.
Een vacaturebericht dat een werkgever intern verspreidt naar de werknemers, valt wel onder de toepassing van de taalwetgeving in het bedrijfsleven. Er is in dat geval sprake van een bericht of document bestemd voor het personeel. De werkgever moet een dergelijk vacaturebericht dus opstellen in de voorgeschreven taal.
Ja, dat is in principe toegelaten.
Het Septemberdecreet(opent in nieuw venster) regelt het taalgebruik voor de sociale betrekkingen tussen de werkgever en de werknemers, de documenten voor het personeel en de wettelijk en reglementair voorgeschreven documenten van ondernemingen. Voor zover de overeenkomst geen wettelijk of reglementair voorgeschreven document van de onderneming of geen document voor het personeel is, valt het niet onder het toepassingsgebied van het Septemberdecreet.
De bedrijven moeten wel rekening houden met specifieke regelgeving die relevant kan zijn voor de taal van de overeenkomst.
Hou ook rekening met gerechtelijke procedures. Je moet zorgen voor een vertaling in de taal van de gerechtelijke procedure als de overeenkomst voorwerp uitmaakt van een gerechtelijke procedure.
Neen, de werkgever moet een Nederlandstalige versie van de bekende tekstverwerker ter beschikking stellen.
Het Septemberdecreet(opent in nieuw venster) regelt het taalgebruik voor de sociale betrekkingen tussen de werkgever en de werknemers. Die sociale betrekkingen moeten in het Nederlands plaatsvinden. Het gebruik van een bekende tekstverwerker behoort tot de sociale betrekkingen tussen de werkgever en de werknemer. De werkgever moet dus een Nederlandstalige versie van de bekende tekstverwerker ter beschikking stellen aan het personeel.
Nee, je moet de facturen in het Nederlands opstellen. Als je de Spaanse taal begrijpt, mag je bijkomend wel een rechtsgeldige Spaanse versie opmaken. Het Septemberdecreet(opent in nieuw venster) laat het niet toe om de facturen enkel in het Spaans op te stellen.
Bedrijven met een exploitatiezetel in het homogeen Nederlandse taalgebied moeten hun facturen in het Nederlands opstellen. Dat volgt uit artikel 5 van het Septemberdecreet.
Onder bepaalde voorwaarden laat het Septemberdecreet toe om bijkomend een rechtsgeldige versie op te maken in een andere taal. Deze voorwaarden zijn:
Alle betrokken partijen begrijpen de bijkomende taal of talen.
Het gaat om een officiële taal van de Europese Unie of om een officiële taal van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die geen lid zijn van de Europese Unie.
De natuurlijke persoon of de exploitatiezetel van de onderneming waaraan de factuur is gericht, is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van België.
Als er een verschil bestaat tussen de Nederlandstalige versie en de anderstalige versie van de factuur, heeft de Nederlandstalige versie voorrang.
Ja, dat mag.
Het sollicitatiegesprek moet wettelijk verplicht in het Nederlands plaatsvinden. Dat volgt uit het Septemberdecreet(opent in nieuw venster).
De (toekomstige) werkgever kan wel de meertaligheid eisen van de sollicitant en de kennis van de andere talen bij sollicitanten toetsen. Om dit af te toetsen, kan de (toekomstige) werkgever wel een vreemde taal gebruiken tijdens het sollicitatiegesprek. De vreemde taal mag slechts gebruikt worden om de kennis van de andere taal of talen te testen.
Onderwijs
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema onderwijs. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik in het onderwijs’.
Ja, je mag kiezen in welke taal je hoger onderwijs volgt in Brussel. Het is wel mogelijk dat je aan taalvoorwaarden moet voldoen, als je les gaat volgen in een andere taal dan deze waarin je het diploma secundair onderwijs hebt behaald.
Ja, er is controle op de taalwetgeving in het hoger onderwijs.
De Vlaamse Regering stelde regeringscommissarissen(opent in nieuw venster) aan voor de universiteiten en hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap. Zij oefenen toezicht en controle uit op deze universiteiten en hogescholen. De regeringscommissaris kan een met redenen omkleed beroep indienen bij de Vlaamse Regering tegen de beslissing van een universiteit of hogeschool als hij of zij die in strijd acht met de taalregelgeving.
De Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen(opent in nieuw venster) is een administratief rechtscollege dat (enkel) uitspraken doet over procedures die studenten starten tegen een studievoortgangsbeslissing en een beslissing over het leerkrediet. Op een onrechtstreekse wijze doet de Raad dus uitspraak over de naleving van de taalwetgeving.
Ja, er is controle op de taalwetgeving in het basisonderwijs en secundair onderwijs. Verschillende instanties oefenen toezicht uit op de onderwijstaal en op de bestuurstaal.
Onderwijstaal
De adjunct van de gouverneur(opent in nieuw venster) van de provincie Vlaams-Brabant is verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken en in het onderwijs in de 6 randgemeenten. Hij of zij kan toezicht uitoefenen op de scholen van het Gemeenschapsonderwijs, de officiële en de erkende scholen in de 6 randgemeenten. De 6 randgemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel zijn: Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Drogenbos, Wemmel, Kraainem en Wezembeek-Oppem.
De bevoegde onderwijsinspectie kan de naleving van de taalwetgeving controleren.
De Taalinspectie(opent in nieuw venster) controleert de toepassing van de Wet van 30 juli 1963 houdende de taalregeling in het onderwijs(opent in nieuw venster). De Taalinspectie(opent in nieuw venster) gaat na of een leerling voldoet aan de voorwaarden om in een Franstalige school te worden ingeschreven in de Vlaamse faciliteitengemeenten. Daarnaast controleert de Taalinspectie(opent in nieuw venster) of een leerling voldoet aan de voorwaarden om zich in te schrijven in een Nederlandstalige of een Franstalige school in Brussel-Hoofdstad.
Bestuurstaal
De Vaste Commissie voor Taaltoezicht(opent in nieuw venster) is verantwoordelijk voor het algemene toezicht op de naleving van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken(opent in nieuw venster) en van de Gewone Wet van 9 augustus 1980 tot Hervorming der Instellingen(opent in nieuw venster).
De adjunct van de gouverneur(opent in nieuw venster) van de provincie Vlaams-Brabant is verantwoordelijk voor het toezicht over de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken en in het onderwijs in de 6 randgemeenten. Hij of zij kan toezicht uitoefenen op de scholen van het Gemeenschapsonderwijs, de officiële en de erkende scholen in de 6 randgemeenten. De 6 randgemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel zijn: Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Drogenbos, Wemmel, Kraainem en Wezembeek-Oppem.
De vice-gouverneur(opent in nieuw venster) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken(opent in nieuw venster) in de 19 Brusselse gemeenten.
Ja, zowel de onderwijstaal als de bestuurstaal van een stedelijke basisschool zijn gereglementeerd.
De Onderwijstaalwet(opent in nieuw venster) regelt de onderwijstaal van een stedelijke basisschool. De onderwijstaal is de taal waarin de lessen plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld de wiskundeles.
De Bestuurstaalwet regelt de bestuurstaal van een stedelijke basisschool. De bestuurstaal is de taal waarin de school haar administratieve handelingen moet opstellen, zoals bijvoorbeeld een nieuwsbrief aan de ouders.
Een stedelijke basisschool in het homogeen Nederlandse taalgebied moet haar administratieve handelingen in het Nederlands opstellen. Dit betekent dat de school de nieuwsbrief in het Nederlands moet opstellen.
Gerechtszaken
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema gerechtszaken. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik in gerechtszaken’.
Je kan een politieagent die in 1 van de Brusselse lokale politiezones werkt, aanspreken in het Nederlands of in het Frans. De politieagent moet in de door jou gebruikte taal te antwoorden, als die taal het Nederlands of het Frans is.
Tijdens een politieverhoor mag je je uitdrukken in je eigen taal.
Als de ondervraagde persoon het Nederlands of het Frans niet machtig is, zal de politie doorgaans een beroep doen op een beëdigd tolk. Er zijn regels en afspraken voor wat de politie moet doen als er geen beëdigd tolk beschikbaar is.
De taal waarin de burger zijn of haar verklaringen aflegt, is niet altijd dezelfde als waarin de politie het proces-verbaal zal opstellen.
In Brussel-Hoofdstad moet de politie een proces-verbaal opstellen in het Nederlands of in het Frans. Dat volgt uit de Taalwet Gerechtszaken:
- Als de persoon die het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal verklaringen aflegt in het Nederlands, stelt de politie het proces-verbaal in het Nederlands op;
- Als de persoon die het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal de verklaringen aflegt in het Frans, stelt de politie het proces-verbaal in het Frans op;
- Als de persoon die het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal verklaringen aflegt in een andere taal of geen verklaring aflegt, stelt de politie het proces-verbaal op in het Nederlands of het Frans, naargelang de noodwendigheden van de zaak.
Ja, dat is correct.
Als de politie een proces-verbaal opstelt, valt dat onder het toepassingsgebied van de Taalwet gerechtszaken(opent in nieuw venster).
De wet schrijft voor dat de politiediensten een Franstalig proces-verbaal opmaken als zij in het Franse taalgebied een overtreding vaststellen en in het Franse taalgebied een proces-verbaal opstellen. Als de politie een proces-verbaal dus opstelt in Namen, moet ze dit in het Frans opstellen. Het proces-verbaal is in principe nietig als ze het toch in een andere taal opstellen.
Consumentenzaken
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema consumentenzaken. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik bij consumentenzaken’.
De gebruiksaanwijzing van speelgoed moet opgesteld zijn in de taal of talen van het taalgebied waar het op de markt wordt gebracht.
Ter bescherming van de consument bevat de regelgeving enkele taalvoorschriften, bijvoorbeeld voor de gebruiksaanwijzing van speelgoed. De waarschuwingen, veiligheidsvoorschriften, etikettering en gebruiksaanwijzing van speelgoed dat op de Belgische markt wordt aangeboden moet ten minste worden opgesteld in de taal of de talen van het taalgebied waar het speelgoed op de markt wordt aangeboden. Speelgoed dat bijvoorbeeld in Brussel-Hoofdstad op de markt wordt gebracht, moet dus minstens gebruiksaanwijzingen in het Nederlands en in het Frans bevatten.
Ook in andere sectoren gelden er specifieke taalvoorschriften. Zo moeten de gegevens op het verplichte etiket van voedingsmiddelen opgesteld zijn in de taal of de talen van het gebied waar het op de markt wordt aangeboden. Dit volgt uit de wet van 24 januari 1977(opent in nieuw venster) betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Nee, dat mag niet.
De gegevens die op een voedingsetiket voorkomen en die dwingend zijn voorgeschreven, moeten minstens gesteld zijn in de taal of de talen van het taalgebied waar de producten op de markt worden aangeboden. Dit volgt uit artikel 8, § 1 van de wet van 24 januari 1977(opent in nieuw venster) betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Het etiket van een levensmiddel moet dus minstens de taal bevatten van het taalgebied waar het product verkocht wordt.
Ja, in principe mag dit.
Volgens artikel 30 en 129 van de Grondwet(opent in nieuw venster) kan het taalgebruik alleen voor een beperkt aantal, uitdrukkelijk opgesomde aangelegenheden geregeld worden. De Grondwet staat niet toe dat de overheid het taalgebruik regelt in andere aangelegenheden. In die gevallen geldt er in principe taalvrijheid.
Dat geldt ook voor slogans op etalages. Een winkelier mag Engelstalige slogans op zijn etalage plaatsen.
De overheid en de gemeenten kunnen, voor zover in overeenstemming met de regelgeving, wel een taalbeleid voeren. Dat betekent dat de overheid of de gemeente enerzijds een aantal handvaten kunnen aanreiken aan het personeel om de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) toe te passen in hun contacten met anderstalige inwoners. De overheid of de gemeenten kan anderzijds maatregelen nemen om het gebruik van het Nederlands te stimuleren, te motiveren en te ondersteunen. Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen om de communicatie tussen de overheid of de gemeente en de burgers en tussen de burgers onderling te bevorderen. Het gebruik van het Nederlands versterkt immers niet alleen de samenhorigheid en de integratie van anderstaligen, maar kan ook de veiligheid en de leefbaarheid verbeteren.
De controle op de naleving van de regelgeving gebeurt door de toezichtsinstanties, de administratieve rechtscolleges en de hoven en de rechtbanken. De administratieve rechtscolleges en de hoven en de rechtbanken doen uitspraak over eventuele geschillen.
Notaris
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema notaris. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik bij de notaris’.
Jullie mogen kiezen in welke taal het huwelijkscontract wordt opgesteld.
Een notaris kan in Brussel-Hoofdstad notariële akten verlijden in het Nederlands of het Frans. Dat geldt bijvoorbeeld voor:
- familiale akten zoals huwelijkscontracten, akten van erkenning van een natuurlijk kind, akten van adoptie,…
- zakenrechtelijke akten zoals koop, hypotheekstelling, verdeling, ruiling, schenkingen,…
- andere overeenkomsten die persoonlijke verbintenissen scheppen zoals huur- of pachtcontracten, leningen,…
In bepaalde gevallen regelt de taalwetgeving toch de taal waarin de notaris een notariële akte moet opstellen.
Ja, in principe kan dat.
Je mag als partij vrij kiezen in welke taal je notaris de notariële akte opstelt. Dit volgt uit artikel 30 van de Grondwet(opent in nieuw venster) dat bepaalt dat het taalgebruik in België in principe vrij is. De notaris kan de akte verlijden in een niet-officiële taal van het taalgebied waarin hij zijn standplaats heeft.
In sommige gevallen is er wel een beperking op het principe van de taalvrijheid. In bepaalde gevallen regelt de taalwetgeving toch de taal waarin de notaris een notariële akte moet opstellen. Dat volgt uit verschillende regelgeving. Dat is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van een openbare verkoop.
Ja, in principe kan dat.
De notaris moet de akte na ondertekening in principe laten registreren bij de kantoren Rechtszekerheid van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.
Is de akte in een andere taal dan 1 van de landstalen opgesteld? Dan kan de ontvanger van het kantoor Rechtszekerheid een voor echt verklaarde vertaling, opgesteld door een beëdigde vertaler, vragen. Dit volgt uit het Wetboek der Registratie-, hypotheek- en griffierechten(opent in nieuw venster).
De registratie zelf gebeurt door de overheid in principe wel in de taal waaraan de kantoren, overeenkomstig de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster) onderworpen zijn.
Wonen
Hieronder vind je veelgestelde vragen over het thema wonen. Meer info over de taalwetgeving vind je op de pagina ‘Taalgebruik in mede-eigendom’.
Ja, je kan een vertaling in het Nederlands vragen aan de syndicus.
In private rechtsverhoudingen, zoals bij een mede-eigendom, kan de wet het taalgebruik niet regelen. Er is dus geen verplichte taal op de vergadering van de mede-eigenaars, waardoor de mede-eigenaars vrij kunnen kiezen in welke taal zij zich uitdrukken op de vergadering.
De mede-eigenaars hebben wel recht op een op vertaling van bepaalde documenten. Dit volgt uit artikel 3.96 van het Burgerlijk Wetboek(opent in nieuw venster).
Het recht op vertaling geldt voor de documenten die sinds 1 september 2010 uitgaan van de vereniging van mede-eigenaars, over de mede-eigendom. Het recht op vertaling geldt ook voor statuten die dateren van voor 1 september 2010.
Het recht op vertaling geldt alleen voor de vertaling van die documenten naar de taal van het taalgebied waarin het gebouw ligt:
- Voor gebouwen in het Nederlandse taalgebied, geldt het recht op vertaling enkel voor vertalingen naar het Nederlands.
- Voor gebouwen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad geldt het recht op vertaling enkel voor vertalingen naar het Nederlands of het Frans.
Een mede-eigenaar die een vertaling wenst, moet dat vragen aan de syndicus. De syndicus moet er zorg voor dragen dat de vertaling binnen een redelijke termijn ter beschikking wordt gesteld. De kosten van de vertaling zijn ten laste van de vereniging van mede-eigenaars.
Ja dat is wettelijk. Je kan wel een Nederlandstalige vertaling vragen van enkele documenten.
In private rechtsverhoudingen, zoals bij een appartementsmede-eigendom, kan de wet het niet regelen. Er is dus geen verplichte taal op de vergadering van de mede-eigenaars. Daardoor kunnen de mede-eigenaars vrij kiezen in welke taal zij zich uitdrukken op de vergadering.
Als mede-eigenaar heb je wel recht op een vertaling van bepaalde documenten. Dit volgt uit artikel 3.96 van het Burgerlijk Wetboek.(opent in nieuw venster)
Het recht op vertaling geldt voor de documenten die sinds 1 september 2010 uitgaan van de vereniging van mede-eigenaars, over de mede-eigendom. Het recht op vertaling geldt ook voor statuten die dateren van voor 1 september 2010.
Het recht op vertaling geldt alleen voor de vertaling van die documenten naar de taal van het taalgebied waarin het gebouw ligt:
Voor gebouwen in het Nederlandse taalgebied, geldt het recht op vertaling enkel voor vertalingen naar het Nederlands.
Voor gebouwen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad geldt het recht op vertaling enkel voor vertalingen naar het Nederlands of het Frans.
Een mede-eigenaar die een vertaling wenst, moet dat vragen aan de syndicus. De syndicus moet er zorg voor dragen dat de vertaling binnen een redelijke termijn ter beschikking wordt gesteld. De kosten van de vertaling zijn ten laste van de vereniging van mede-eigenaars.