Gedaan met laden. U bevindt zich op: Taalwetgeving in bestuurszaken

Taalwetgeving in bestuurszaken

De taalwetgeving in bestuurszaken legt vast in welke taal (of talen) de overheid moet communiceren met burgers en omgekeerd.

Communicatie van de overheid

De voorgeschreven bestuurstaal van een overheid is afhankelijk van verschillende factoren. Om de bestuurstaal van de overheid te bepalen, moet je daarom de volgende vragen beantwoorden:

  • Is er sprake van een ‘overheidsdienst’? Zo ja, welke specifieke bestuurstaalwetgeving is van toepassing op de overheidsdienst?

  • Wat is de werkkring of het ambtsgebied van de overheidsdienst?

  • Over welk type communicatie gaat het?

  • In welk taalgebied bevindt de overheid of de correspondent zich?

Communicatie van natuurlijke personen, (private) rechtspersonen en (private) verenigingen met de overheid

Natuurlijke personen en (private) rechtspersonen mogen in principe kiezen in welke taal zij zich wenden tot een overheid. In principe genieten zij van de taalvrijheid. Een burger heeft niet het recht om begrepen te worden als die zich bijvoorbeeld in een andere taal dan de bestuurstaal richt tot de overheid. De overheid is in haar contacten met de burger gebonden aan taalregels, waardoor deze niet in om het even welke taal mag antwoorden. Toch bestaan er een aantal uitzonderingen op deze taalvrijheid:

  • Natuurlijke personen en (private) rechtspersonen uit het homogeen Nederlandse taalgebied moeten rekening houden met het decreet van 30 juni 1981(opent in nieuw venster) houdende aanvulling van de artikelen 12 en 13 van de bij Koninklijk Besluit van 16 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken (*), over het taalgebruik in de contacten tussen de bestuursdiensten van het Nederlands taalgebied en de particulieren. Zij mogen uitsluitend het Nederlands gebruiken in hun contacten met plaatselijke en gewestelijke diensten in het homogeen Nederlandse taalgebied en waarvan de werkkring alleen het homogeen Nederlandse taalgebied omvat. Zo moet een inwoner uit Leuven die een huwelijk aangeeft, de vereiste documenten in principe in het Nederlands indienen.
    • (*) Het opschrift van het decreet van 30 juni 1981 vermeldt 16 juli 1966 als coördinatiedatum van de Bestuurstaalwet(opent in nieuw venster). We bedoelen hier de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, afgekort: Bestuurstaalwet.
  • Natuurlijke personen en rechtspersonen die een concessie van openbare dienst of een taak in opdracht van de overheid uitvoeren, moeten in bepaalde gevallen rekening houden met de taalwetgeving in bestuurszaken. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een bedrijf dat in opdracht van een gemeente wegenwerken uitvoert. Dat bedrijf zal de signalisatieborden in de bestuurstaal of -talen moeten plaatsen;

  • Natuurlijke personen en rechtspersonen moeten in hun communicatie met de overheid rekening houden met de taalwetgeving in het bedrijfsleven, bijvoorbeeld voor de wettelijk voorgeschreven documenten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor een lokale handelaar of een bedrijf.

Veelgestelde vragen