Gedaan met laden. U bevindt zich op: willen: hij wil / hij wilt* Taaladviezen
willen: hij wil / hij wilt*
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt. De onregelmatige werkwoorden willen, kunnen, zullen en mogen zijn daarop een uitzondering. De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij die werkwoorden gelijk aan die voor de eerste persoon: hij kan, hij zal, hij mag, hij wil.