We schrijven waarnaar aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Een voornaamwoordelijk bijwoord is een combinatie van een van de bijwoorden van plaats er, hier, daar, waar, ergens, nergens en overal, en een of meer voorzetselbijwoorden, bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor.
In vraagzinnen met waarnaar als eerste zinsdeel kunt u het voornaamwoordelijk bijwoord waarnaar herkennen aan het feit dat u het kunt vervangen door naar wat of naar wie.
- Waarnaar wil je informeren? (= naar wat wil je informeren?)
In andere zinnen weet u dat het om het voornaamwoordelijk bijwoord waarnaar gaat, als u van het gedeelte dat met waarnaar begint, een aparte zin met daarnaar kunt maken. In die zin kan daarnaar worden vervangen door naar + het naamwoord waar het op slaat.
- Er is één oproepnummer voor medische hulp waarnaar je 's avonds, 's nachts en in het weekend kunt bellen. (mogelijk is: daarnaar / naar dat noodnummer kun je bellen)
- Heeft de regering de twee miljard euro waarnaar ze op zoek was, gevonden? (mogelijk is: daarnaar / naar die twee miljard euro was ze op zoek)
In andere gevallen schrijven we waar naar in twee woorden. Waar en naar zijn dan woorden die tot een verschillend zinsdeel behoren.
- Onze kamer kijkt uit op een privéstrand, waar naar hartenlust kan worden gesnorkeld. (naar hoort bij hartenlust)
- Ik had me opgewonden over een opmerking van Erik Van Looy in die quiz waar naar het schijnt heel Vlaanderen naar kijkt. (naar hoort bij het schijnt)
De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord waarnaar zijn ook van elkaar gescheiden als er tussen waar en naar andere zinsdelen staan. Vaak is zowel de volgorde met de gesplitste vorm als die met de ongesplitste vorm mogelijk.
- Waar wil je naar/ waarnaar wil je informeren?
- Heeft de regering de twee miljard euro waar ze naar / waarnaar ze op zoek was, gevonden?