Uitweiden (over iets) betekent tegenwoordig ‘breedvoerig spreken (over iets)', ook wel met de gedachte dat van het onderwerp wordt afgedwaald. De oorspronkelijke betekenis van uitweiden was ‘buiten de wei grazen'.
- Herwig kan uren uitweiden over tannines in bewaarwijnen.
Uitwijden is een veel minder gebruikelijk werkwoord; het betekent ‘wijder worden, wijder maken'.
- Na haar zwangerschap moest ze haar broeken laten uitwijden.