Samentrekking (regels, voorwaarden)
Samentrekking is een vorm van nevenschikking waarbij identieke woorden of woorddelen bij maar één lid worden uitgedrukt en bij de overige leden worden weggelaten. Het voordeel van samentrekken is dat identieke woorden of woorddelen niet herhaald hoeven te worden, waardoor de formulering beknopter wordt.
1. Op woordniveau
Bij samentrekking op woordniveau wordt een deel van een woord weggelaten, zoals in voor- en nadelen (het woorddeel -delen is één keer weggelaten).
Samentrekking op woordniveau is alleen mogelijk als de vorm en de betekenis van het weggelaten deel in de verschillende woorden gelijk zijn. Niet juist zijn bijvoorbeeld in- en uitverkocht (want het geheel is ingekocht en uitverkocht) en een zit- en spaarbank (want bank heeft een verschillende betekenis in zitbank en in spaarbank).
2. Op woordgroepniveau
Bij samentrekking op woordgroepniveau worden binnen een woordgroep een of meer hele woorden weggelaten, zoals in grote en kleine problemen (het woord problemen is één keer weggelaten).
Het woord dat weggelaten wordt, moet dezelfde vorm hebben in de verschillende leden van de nevenschikking. Niet juist is bijvoorbeeld: een nieuw huis en tuin (want het geheel is een nieuw huis en een nieuwe tuin).
3. Op woordniveau en woordgroepniveau
Bij samentrekking op woordniveau en woordgroepniveau worden binnen een woordgroep zowel een woorddeel als een of meer hele woorden weggelaten, zoals in de Europese land- en tuinbouw (het woord Europese en het woorddeel -bouw zijn één keer weggelaten).
Ook samentrekking van een samenstelling en een woordgroep is mogelijk, zoals kleuter- en lager onderwijs of provinciale en gemeentepolitiek. Hoewel de samengetrokken elementen verschillen van vorm (woord versus deel van een woord), wordt aan dit type samentrekking in de praktijk vaak de voorkeur gegeven vanwege de bondigheid. Daar is geen bezwaar tegen.
4. Op zinsniveau
Bij samentrekking op zinsniveau worden binnen een zin een of meer zinsdelen of zinsdeelstukken weggelaten, zoals in Wij vertrekken zondag naar Frankrijk en onze vrienden maandag (de zinsdelen vertrekken en naar Frankrijk zijn één keer weggelaten).
De elementen die weggelaten worden, moeten dezelfde vorm, dezelfde functie, dezelfde betekenis en dezelfde plaats in de zin hebben in de verschillende leden van de nevenschikking. In de onderstaande zinnen mogen de gecursiveerde zinsdelen niet worden weggelaten:
- Ik heb vandaag het eerste deel van het boek gelezen en morgen lees ik de rest. (verschil in vorm: gelezen is het voltooid deelwoord van lezen, lees is de eerste persoon enkelvoud)
- Ze heeft een hoge functie in het bedrijf, maar heeft er ook hard voor gewerkt. (verschil in functie: heeft is een zelfstandig werkwoord in de eerste zin en een hulpwerkwoord in de tweede zin)
- De burgemeester nam de microfoon en nam het woord. (verschil in betekenis: in de eerste zin betekent nemen ‘vastpakken’, in de tweede zin maakt nemen deel uit van de uitdrukking het woord nemen, ‘beginnen te spreken’)
- Vorige maand werd hij even vrijgelaten, maar hij zit nu opnieuw in de gevangenis. (verschil in plaats: in de eerste zin staat hij na de persoonsvorm, in de tweede zin staat hij voor de persoonsvorm)
Op de regel dat de samengetrokken elementen dezelfde vorm moeten hebben, bestaan een aantal uitzonderingen. Als een zelfstandig naamwoord wordt samengetrokken, mag dat verschillen in getal. Als de persoonsvorm wordt samengetrokken, mag die verschillen in getal of persoon.
- Tom heeft één pannenkoek gegeten en Anna vijf. (‘Tom heeft één pannenkoek gegeten en Anna heeft vijf pannenkoeken gegeten.’)
- Zij hebben niet gelogen, maar hij wel. (‘Zij hebben niet gelogen, maar hij heeft wel gelogen.’)
- Ik ga morgen met vakantie, en mijn collega volgende week. (‘Ik ga morgen met vakantie, en mijn collega gaat volgende week met vakantie.’)
Hebt u een taalvraag?
Nieuwsbrief krijgen?
- vraag & woord van de week
- wekelijks in uw mailbox