Combinaties met naartoe worden aaneengeschreven als naartoe deel uitmaakt van een voornaamwoordelijk bijwoord. Een voornaamwoordelijk bijwoord is een combinatie van een van de bijwoorden van plaats er, hier, daar, waar, ergens, nergens en overal en een of meer voorzetselbijwoorden (bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor). In de regel worden de delen van het voornaamwoordelijk bijwoord aaneengeschreven, behalve als het de bijwoorden ergens, nergens en overal betreft.
U kunt een voornaamwoordelijk bijwoord herkennen aan het feit dat u het kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en naamwoord. Een voornaamwoordelijk bijwoord met -naartoe correspondeert met een constructie met het voorzetsel naar (of naar … toe).
- Wie wil ernaartoe gaan? (= wie wil ergens naartoe gaan?, bijvoorbeeld naar de kermis)
- Joost wilde daarnaartoe lopen. (= Joost wilde ergens naartoe lopen, bijvoorbeeld naar de deur toe)
- Deze discussie leidt nergens naartoe. (= deze discussie leidt naar niets)
Voornaamwoordelijke bijwoorden met als laatste deel naartoe worden vaak in twee delen gesplitst doordat er een ander zinsdeel tussen staat.
- Wie wil er volgende week naartoe gaan?
- Joost wilde daar snel naartoe lopen.
Als toe deel uitmaakt van een werkwoord, schrijven we ernaar (daarnaar, hiernaar) en toe van elkaar.
- Ik leef ernaar toe. (toe en leven vormen samen het werkwoord toeleven (naar iets))
- We gaan daarnaar toewerken. (toe en werken vormen samen het werkwoord toewerken (naar iets))
De spelling in drie losse woorden, er naar toe*, is in geen enkel geval correct.