Madam wordt in de standaardtaal in het hele taalgebied gebruikt in de betekenis ‘bordeelhoudster’ en ‘vrouw die zich als een dame voordoet, maar dat niet is.’

• Ze was een van de madammen van de Chaussée d’Amour in Sint-Truiden.
• Ze is heel gewoontjes, maar ze voelt zich duidelijk een hele madam.

Madam wordt in informele taal in België ook gebruikt om een vrouw aan te duiden waarvoor men respect heeft, bijvoorbeeld in de combinatie straffe madam. Dat gebruik is geen standaardtaal. Standaardtaal in het hele taalgebied is sterke, knappe, intelligente vrouw.

• Mijn moeder en grootmoeders zijn allemaal sterke en intelligente vrouwen.
• Jane Birkin is altijd een knappe vrouw geweest.

In informele gesproken taal in België wordt madam ook gebruikt om een gehuwde vrouw of een onbekende oudere vrouw mee aan te spreken. Dat gebruik is geen standaardtaal. Standaardtaal in het hele taalgebied is mevrouw of vrouw.

• Wenst u nog een dessert, mevrouw Janssens?
• Ga die vrouw daar eens een handje helpen.