Gedaan met laden. U bevindt zich op: lijden (vervoegen) Taaladviezen

lijden (vervoegen)

Vervoeging:

  • ik lijd, jij lijdt, hij lijdt, wij lijden
    bij inversie: lijd ik, lijdt je broer, lijdt hij
    bij inversie met je/jij als onderwerp: lijd je daaronder, waaronder lijd jij
  • gebiedende wijs: lijd niet onder het beleid!
  • ik leed, jij leed, hij leed, wij leden
  • ik heb geleden

Er is een eenvoudig trucje om te achterhalen of u in de tegenwoordige tijd -d of -dt moet schrijven: vergelijk het werkwoord waarover u twijfelt met een werkwoord waarvan de stam niet op een d eindigt – bijvoorbeeld voelen, werken of zoeken – en spel het op dezelfde manier.

  • ik lijd, zoals ik voel
  • je/jij lijdt zoals je/jij voelt
  • lijd je/jij zoals voel je/jij
  • wat lijdt je vader daaronder, zoals wat voelt je vader daarbij
  • u lijdt, zoals u voelt
  • lijdt u, zoals voelt u
  • hij lijdt, zoals hij voelt
  • lijdt hij, zoals voelt hij
  • lijd niet onder het beleid, zoals werk mee aan het beleid