De verkleinvorm van het zelfstandig naamwoord kou (‘verkoudheid') is koutje. Kou heeft als vormvariant koude, maar voor het verkleinwoord gaan we uit van de vorm kou. De verkleinvorm koudje* is dus niet correct.
- Ik heb een koutje gevat.
In koudjes, de verkleinende vorm van het bijvoeglijk naamwoord koud, blijft de d behouden.
- 't Is koudjes vandaag.